ECLI:NL:RBALK:2009:5685

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
10 juni 2009
Publicatiedatum
13 mei 2015
Zaaknummer
14/810079-07
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afdreiging met klachtvereiste

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 10 juni 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot afdreiging. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten waarbij de verdachte, onder valse hoedanigheden, slachtoffers heeft bedreigd met de openbaring van intieme beelden, tenzij zij geldbedragen zouden overmaken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie werd echter ter discussie gesteld, met name met betrekking tot het klachtvereiste van artikel 318 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank oordeelde dat de klachttermijn voor sommige tenlastegelegde feiten was overschreden, waardoor het openbaar ministerie niet-ontvankelijk werd verklaard in de vervolging voor deze feiten. De rechtbank achtte echter wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit had gepleegd, namelijk de poging tot afdreiging van een slachtoffer door middel van bedreiging met de openbaring van een geheim. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren werd verricht. De benadeelde partij werd niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk was verklaard in de vervolging van de aan de benadeelde partij ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK Alkmaar

Sector straf
Parketnummer : 14/810079-07
Datum uitspraak : 10 juni 2009
Tegenspraak
VERKORT VONNISvan de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende [adres 1].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 mei 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank:
  • het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde bewezen zal verklaren. Ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde acht de officier van justitie een kortere periode bewezen, namelijk vanaf 8 mei 2005;
  • de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf, voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis;
  • de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] zal toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 900,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht voor dat bedrag;
  • de geschorste voorlopige hechtenis op te heffen;
De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en mr. F.E. van der Zee, raadsvrouw van de verdachte, naar voren is gebracht.

1.TENLASTELEGGING

Aan de verdachte is, nadat een vordering tot wijziging van de tenlastelegging is toegelaten, ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 27 december 2006 te
Den Helder en/of te Enschede, althans in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(meermalen) (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde 1] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag (van 600 euro),
die [benadeelde 1] heeft bedreigd met de openbaring van een geheim, door
- onder een valse hoedanigheid [naam valse hoedanigheid 1] en/of [naam valse hoedanigheid 1])
(seksueel, althans erotisch getint) chat- en/of MSN- en/of e-mailcontact aan
te gaan met die [benadeelde 1] en/of
- ( heimelijk) (een) printscreen(s) te maken van webcambeelden waarop die
[benadeelde 1] zich (gedeeltelijk) (heeft) ontkleed(t) en/of
- die [benadeelde 1] (een) (chat- en/of MSN- en/of e-mail)bericht(en) te sturen en/of
telefonisch contact aan te gaan met die [benadeelde 1] van de strekking dat die
printscreen(s) zou(den) worden verzonden naar vrienden en/of bekenden en/of
buren en/of familieleden en/of de werkgever en/of naamgenoten van die
[benadeelde 1], tenzij die [benadeelde 1] een geldbedrag van 600 euro zou storten op een
in dat/die (chat- en/of MSN- en/of e-mail)bericht(en) en/of telefonisch
contact genoemd bankrekening- en/of creditcardnummer,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 27 december 2006 tot en met 27 februari 2007 te
Den Helder en/of Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) opzettelijk in het openbaar bij geschrift en/of afbeelding en/of door een toegezonden geschrift of afbeelding [benadeelde 1] heeft beledigd door een e-mailbericht met attachment (zijnde een [heimelijk door verdachte
en/of zijn mededader(s) gemaakte] afbeelding/printscreen waarop die [benadeelde 1] met (gedeeltelijk) ontbloot lichaam en/of ontbloot geslachtsdeel is afgebeeld), te verzenden aan de werkgever en/of een collega van die [benadeelde 1], waardoor die [benadeelde 1] in zijn eer en/of goede naam werd aangerand, immers betroffen het afbeeldingen met een intiem karakter, althans afbeeldingen in de privésfeer;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 5 februari 2005 te
Den Helder en/of te Bakel, althans in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde 2] te dwingen tot afgifte van geldbedrag (van 500 euro), die [benadeelde 2] heeft bedreigd met de openbaring van een geheim,
door
- onder een valse hoedanigheid ([naam valse hoedanigheid 2] (seksueel, althans erotisch
getint) chat- en/of MSN- en/of e-mailcontact aan te gaan met die [benadeelde 2]
en/of
- ( heimelijk) (een) printscreen(s) te maken van webcambeelden waarop die
[benadeelde 2] zich (gedeeltelijk) (heeft) ontkleed(t) en/of
- die [benadeelde 2] (een) (chat- en/of sms- en/of MSN- en/of e-mail)bericht(en)
te sturen van de strekking dat die printscreen(s) zou(den) worden verzonden
naar vrienden en/of bekenden en/of naamgenoten van die [benadeelde 2], tenzij
die [benadeelde 2] een geldbedrag van 500 euro zou storten op een in dat/die
(chat- en/of sms- en/of MSN- en/of e-mail)bericht(en) genoemd bankrekening-
en/of creditcardnummer,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2004 tot en met 04 oktober 2004 te Den
Helder en/of te Ulft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde 3] heeft gedwongen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) (van in totaal 500 euro), door die [benadeelde 3] te bedreigen met met de openbaarmaking van een geheim, immers is/zijn/heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- onder een valse hoedanigheid [naam valse hoedanigheid 1] en/of [naam valse hoedanigheid 1])
(seksueel, althans erotisch getint) MSN- en e-mailcontact aangegaan met
die [benadeelde 3] en/of
- ( heimelijk) (een) printscreen(s) gemaakt van webcambeelden waarop die
[benadeelde 3] zich (gedeeltelijk) (heeft) ontkleed(t) en/of
- die [benadeelde 3] (een) (MSN- en/of e-mail)bericht(en) gestuurd van de strekking
dat die printscreen(s) zou(den) worden verzonden naar vrienden en/of
bekenden en/of naamgenoten van die [benadeelde 3], tenzij die [benadeelde 3] (een)
geldbedrag(en) (van in totaal 500 euro) zou storten op een in dat/die (MSN-
en/of e-mail)bericht(en) genoemd bankrekening- en/of creditcardnummer,
waardoor die [benadeelde 3] werd bewogen tot vorenbedoelde afgifte;
4.
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2004 tot en met 7 december 2006 te Den
Helder en/of te Helmond en/of te Gieten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) [benadeelde 4] heeft gedwongen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) (van in totaal 1750 euro), door die [benadeelde 4] te bedreigen met met de openbaring van een geheim, immers is/zijn/heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- onder een valse hoedanigheid [naam valse hoedanigheid 1]) (seksueel, althans
erotisch getint) sms- en/of MSN- en/of e-mail- en/of telefonisch contact
aangegaan met die [benadeelde 4] en/of
- die [benadeelde 4] uitgenodigd, althans aangemoedigd, althans bewogen om foto's
waarop die [benadeelde 4] zich kleedt en/of gekleed gaat in vrouwenkleding te
verzenden aan het e-mailadres van die (fictieve) [naam valse hoedanigheid 1] en/of
- die [benadeelde 4] (een) (sms- en/of e-mail)bericht(en) gestuurd van de strekking
dat die foto's zou(den) worden verzonden naar de ouders van die [benadeelde 4]
en/of openbaar zouden worden gemaakt, tenzij die [benadeelde 4] (een)
geldbedrag(en) (van in totaal 2250 euro) zou storten op een in dat/die (sms-
en/of e-mail)bericht(en) genoemd bankrekening- en/of creditcardnummer;
waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot vorenbedoelde afgifte;
5.
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2004 tot en met 23 september 2004 te
Den Helder en/of te Boskoop, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde 5] heeft gedwongen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) (van in totaal 1000 euro), door die [benadeelde 5] te bedreigen met met de openbaarmaking van een geheim, immers is/zijn/heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- onder een valse hoedanigheid ([naam valse hoedanigheid 1] Brunotti) (seksueel, althans
erotisch getint) MSN- en e-mailcontact aangegaan met die [benadeelde 5] en/of
- die [benadeelde 5] uitgenodigd, althans aangemoedigd, althans bewogen om foto's
waarop die [benadeelde 5] zich (gedeeltelijk) (heeft) ontkleed(t) te
verzenden aan het e-mailadres van die (fictieve) [naam valse hoedanigheid 2] en/of
- die [benadeelde 5] (een) (MSN- en/of e-mail)bericht(en) gestuurd van de strekking
dat die foto's zou(den) worden verzonden naar de ouders en/of de buren van
die [benadeelde 5], tenzij die [benadeelde 5] (een) geldbedrag(en) (van in totaal 1500
euro) zou storten op een in dat/die (MSN- en/of e-mail)bericht(en) genoemd
bankrekening- en/of creditcardnummer,
waardoor die [benadeelde 5] werd bewogen tot vorenbedoelde afgifte;
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 24 maart 2006 te Den
Helder en/of te Nieuwegein, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde 6] heeft gedwongen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) (van in totaal 1965 euro), door die [benadeelde 6] te bedreigen met de openbaring van een geheim, immers is/zijn/heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- onder een valse hoedanigheid ([naam valse hoedanigheid 2] (seksueel, althans erotisch
getint) sms- en/of MSN- en/of e-mail- en/of telefonisch contact aangegaan
met die [benadeelde 6] en/of
- ( heimelijk) (een) printscreen(s) gemaakt van webcambeelden waarop die
[benadeelde 6] zich (gedeeltelijk) (heeft) ontkleed(t) en/of
- die [benadeelde 6] (een) (sms)bericht(en) gestuurd van de strekking dat die
printscreen(s) zou(den) worden verzonden naar de ouders en/of de buren van
die [benadeelde 6], tenzij die [benadeelde 6] (een) geldbedrag(en) (van in totaal 1965 euro)
zou storten op een in dat/die (sms)bericht(en) genoemd bankrekening- en/of
creditcardnummer,
waardoor die [benadeelde 6] werd bewogen tot vorenbedoelde afgifte;

2.VOORVRAGEN

Geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is.
Bevoegdheid rechtbank
De rechtbank verklaart zichzelf bevoegd tot kennisneming van de zaak.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Aan de orde is de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie met betrekking tot het klachtvereiste van artikel 318 Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie acht zich ontvankelijk in de vervolging en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Deze feiten zijn tenlastegelegd als overtredingen van artikel 318 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), een feit dat slechts vervolgbaar is op klacht. Met betrekking tot het klachtvereiste kan worden opgemerkt dat ten aanzien van sommige delicten vervolging alleen toelaatbaar is als in rechte is komen vast te staan dat op de door de wet voorgeschreven wijze een klacht is gedaan. Door de klacht geeft het slachtoffer te kennen dat geen particulier belang in dit geval aan vervolging in de weg hoeft te staan. De wet zegt daarover dat als er geen klacht is het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is, maar in de jurisprudentie wordt dit sterk gerelativeerd. Zo leidt ontbreken van de klacht niet tot niet ontvankelijkheid wanneer later komt vast te staan dat de klachtgerechtigde ten tijde van de aangifte vervolging beoogde. In deze zaak is door alle klachtgerechtigden aangifte en klacht gedaan. Bovendien zijn de aangevers nog door de rechter-commissaris gehoord. Uit de afgelegde verklaringen blijkt dat zij op moment van aangifte vervolging wensten en dat zij dat ook nog wensten op het moment dat zij bij de rechter-commissaris werden gehoord. Zij hebben daarbij in veel gevallen aangegeven dat zij, nu zij wisten dat de dader vast zat, niet meer bang waren voor verdere chantage en daarom nu wel en eerder niet aangifte wilden doen. Het kan naar de mening van de officier van justitie niet zo zijn dat de verdachte profiteert van de eerdere angst voor openbaring die hij heeft veroorzaakt bij zijn slachtoffers, doordat als de slachtoffers hun angst pas na het verstrijken van de klachttermijn overwinnen zij te laat zijn voor het doen van aangifte en het indienen van de klacht. In deze zaak kan niet gesproken worden van gebreken aan de klachten, in ieder geval niet zodanige gebreken dat die zouden moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
De raadsvrouw heeft het volgende verweer gevoerd.
Het tenlastegelegde artikel 318 lid 1 Sr vereist in lid 2 een klacht van hem tegen wie het gepleegd is. In artikel 66 Sr wordt de termijn voor indiening van een klacht genoemd. De klacht kan worden ingediend gedurende drie maanden na de dag waarop de tot de klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit. De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat ten aanzien van het onder 2 tot en met 6 tenlastegelegde de termijn ruimschoots overschreden is, hetgeen dient te leiden tot niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie in de vervolging. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde met betrekking tot artikel 318 Sr heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt als volgt.
Voor vervolging op grond van artikel 318 Sr is een klacht vereist en deze klacht dient binnen drie maanden na de dag waarop de tot de klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit te worden ingediend De rechtbank stelt vast dat in deze zaak in het geval van het tenlastegelegde onder 2 tot en met 6 sprake is van het niet tijdig indienen van de klacht. Dat op enig moment gelegen na de wettelijke termijn van drie maanden sprake is, dan wel is geweest, van de wens tot vervolging door een aangever is onvoldoende om dat verzuim te corrigeren. In casu hebben de aangevers nadrukkelijk aangegeven in eerste instantie bewust geen aangifte te hebben gedaan vanwege persoonlijke belangen, terwijl uit het dossier blijkt dat zij zich toen wel bewust waren van de strafbaarheid van wat hun was aangedaan.
Uit de jurisprudentie blijkt dat het overschrijden van de klachttermijn onder omstandigheden niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie hoeft te leiden. Deze gevallen betreffen steeds situaties waarin er tijdig (dat wil zeggen binnen de klachttermijn) aangifte is gedaan en daarbij of daardoor nadrukkelijk te kennen is gegeven dat men vervolging van de dader wenst, terwijl er niet tijdig een klacht is ingediend door oorzaken die niet aan de aangever te wijten zijn.
In de onder feit 2 t/m 6 aan verdachte verweten feiten is daarvan, gelet op het hierboven gestelde, geen sprake.
De rechtbank is van oordeel dat het openbaar ministerie in de vervolging van verdachte op grond van artikel 318 Sr niet-ontvankelijk is. Dit houdt in dat het openbaar ministerie ten aanzien van het tenlastegelegde onder 2 tot en met 6 niet ontvankelijk wordt verklaard.

3.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 27 december 2006 te Den Helder, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde 1] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag van 600 euro, die [benadeelde 1] heeft bedreigd met de openbaring van een geheim, door
  • onder een valse hoedanigheid [naam valse hoedanigheid 1] en/of[naam valse hoedanigheid 2] erotisch getint chat- en MSN- en e-mailcontact aan te gaan met die [benadeelde 1] en/of
  • heimelijk printscreens te maken van webcambeelden waarop die [benadeelde 1] zich gedeeltelijk heeft ontkleedt en/of
  • die [benadeelde 1] chat- en/of MSN- en/of e-mailberichten te sturen en/of telefonisch contact aan te gaan met die [benadeelde 1] van de strekking dat die printscreens zouden worden verzonden naar de werkgever en naamgenoten van die [benadeelde 1], tenzij die [benadeelde 1] een geldbedrag van 600 euro zou storten op een in telefonisch contact genoemd bankrekeningnummer.

4.BEWIJS

De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

5.STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Poging tot afdreiging, meermalen gepleegd.

6.STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.MOTIVERING VAN DE STRAF

De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft getracht te profiteren van het feit dat het slachtoffer niet wilde dat anderen de beelden zouden zien waarop het slachtoffer zich in het intieme contact met de verdachte en zijn mededaders had getoond. Het slachtoffer werd er onder meer mee gedreigd dat de beelden aan zijn werkgever zouden worden verstuurd. Door verdachte en zijn mededaders is op zeer laakbare wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen en de kwetsbaarheid van het slachtoffer.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie gedateerd 22 februari 2007, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder terzake van enig misdrijf tot straf is veroordeeld.
- het over de verdachte uitgebrachte psychiatrisch rapport gedateerd 18 maart 2008, van [psychiater]
- het over de verdachte uitgebrachte psychologisch rapport gedateerd 26 maart 2008, van [psycholoog].
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 23 april 2008 van [reclasseringswerker 1] als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland.
- het over de verdachte uitgebrachte afloopbericht toezicht gedateerd 1 september 2008 van [reclasseringswerker 2].
De rechtbank is van oordeel dat een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, behoort te worden opgelegd, een en ander op de wijze zoals hierna in de rubriek BESLISSING zal worden aangegeven.

8.BENADEELDE PARTIJ

De benadeelde partij [benadeelde 3], wonende te [adres 2]heeft voor de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van Euro 900,- wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Nu het openbaar ministerie niet ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging ten aanzien van hetgeen onder 3 is tenlastegelegd, kan de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat tenlastegelegde feit, worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.

9.TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57 en 318 van het Wetboek van Strafrecht. Deze wettelijke voorschriften zijn toegepast zoals geldend ten tijde van het tenlastegelegde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Verklaart de officier van justitie ten aanzien van het tenlastegelegde onder 2 tot en met 6 niet ontvankelijk in de vervolging.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een taakstraf voor de duur van 40 uren. Bepaalt, dat deze taakstraf bestaat uit een werkstraf.
Beveelt voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht dat in plaats van de taakstraf vervangende hechtenis wordt toegepast, welke vervangende hechtenis wordt vastgesteld op 20 dagen.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht, volgens de maatstaf van
2 urenvoor elke dag.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3], [adres 2], niet ontvankelijk in zijn vordering.
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.E. Francke, voorzitter,
mr. M. Lolkema en mr. T.H. Bosma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van
10 juni 2009.