zaak- en rekestnummer: 104078 / FA RK 08-700
datum: 29 oktober 2008
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Haarlem,
verzoeker,
[NAAM VROUW],
en
[NAAM MAN],
beiden wonende te Sint Maarten, gemeente Harenkarspel,
gerekwestreerden.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de Raad en de vrouw en de man respectievelijk de draagouders.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is op 14 augustus 2008 het verzoekschrift van de Raad ingekomen waarin wordt verzocht de man en de vrouw te ontheffen van het gezag over de minderjarige [NAAM KIND 1] (hierna: Christiaan), geboren in de gemeente Alkmaar op [geboortedatum], en [naam wensvader] en [naam wensmoeder] (hierna: de wensouders) te belasten met de gezamenlijke voogdij over [kind].
Bij de stukken bevindt zich een rapport en advies van de Raad van 13 augustus 2008.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2008, alwaar zijn verschenen mevrouw A. Visser van de Raad, de draagouders, de wensouders en [kind].
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting zijn de volgende relevante feiten en omstandigheden gebleken.
De wensouders zijn getrouwd op 10 augustus 2007 in de gemeente Gouda en hebben een serieuze kinderwens. De wensmoeder heeft tot tweemaal toe een kindje tijdens de zwangerschap verloren. De artsen hebben een volgende zwangerschap afgeraden, aangezien dit voor de gezondheid van de wensmoeder en het kind een groot risico kan opleveren. De wensouders hebben veel verdriet gehad van hun ongewenste kinderloosheid.
De man is een broer van de wensmoeder. De man is getrouwd met de vrouw en samen hebben zij twee gezonde kinderen. Zij hebben in het verleden een kindje vlak na de geboorte verloren en weten wat het verlies van een kind betekent. De man en de vrouw hebben aan de wensouders voorgesteld om draagouders te worden. Vervolgens hebben de echtparen weloverwogen en eensgezind besloten over te gaan tot het dragen van het kind voor de wensouders.
Omdat een behandeling in Nederland gezien de leeftijd van de wensmoeder niet meer mogelijk was, zijn de echtparen naar België uitgeweken, alwaar de zwangerschap tot stand is gebracht. De zwangerschap is bewerkstelligd met genetisch materiaal dat voor 100% afkomstig is van de wensouders, zodat hier sprake is van Hoogtechnologisch Draagmoederschap.
De draag- en wensouders zijn vanaf het begin begeleid door maatschappelijk werkers van de FIOM.
De draagmoeder heeft zich gedurende de zwangerschap meer een "draagtante" gevoeld en is zich er van bewust geweest dat zij haar neefje droeg. Dit heeft het voor haar makkelijker gemaakt om afstand te houden tot het kind en zich niet teveel te hechten. Ter zitting heeft de draagmoeder verklaard dat ook haar eigen kinderen [kind] zien als hun neefje en niet als een broertje.
De draagmoeder is in het ziekenhuis bevallen van [kind]. Daarna hebben de draagouders en de wensouders de kraamtijd doorgemaakt in de woning van de opa en oma van [kind], de ouders van de man en de wensmoeder. Na een aantal dagen is [kind] met de wensouders mee naar huis gegaan, waar hij sindsdien door hun verzorgd en opgevoed wordt. De wensouders hebben zich voorgenomen om [kind] op een leeftijdsadequate en speelse manier te vertellen over zijn bijzondere afkomst en de voorgeschiedenis.
Naar de mening van de Raad hebben de draagouders duidelijk te kennen gegeven dat zij de verantwoordelijkheid en de zorg voor [kind] niet op zich willen nemen. Zij hebben zich niet gehecht, noch een ouder-kindrelatie opgebouwd en zij oefenen in feite ook het gezag niet uit. De draagouders willen uit het gezag ontheven worden en de wensouders willen belast worden met de voogdij. De wensouders zullen [kind] adopteren zodra hij een jaar in hun gezin verblijft. De Raad acht het in het belang van [kind] om te beslissen zoals is verzocht.
De rechtbank overweegt als volgt.
[kind] is geboren binnen het huwelijk van de draagouders. De draagouders zijn daarmee de juridische ouders van [kind] en zij zijn belast met het gezag over hem.
Op grond van artikel 1:266 Burgerlijk Wetboek kan de rechtbank een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, op grond van dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen mits het belang van de kinderen zich daar niet tegen verzet.
De draag- en wensouders hebben bewust de keuze gemaakt voor draagmoederschap als mogelijkheid om de kinderwens van de wensouders te vervullen. De draag- en wensouders hebben zich uitgebreid laten informeren over de medische, psychische en juridische aspecten en consequenties van het draagmoederschap. Voorafgaand aan de zwangerschap is de afspraak gemaakt dat de draagouders het kind na de geboorte zouden afstaan. Ook na de geboorte hebben de draagouders gepersisteerd bij hun besluit en is [kind] ook daadwerkelijk aan de wensouders afgegeven. De draagouders geven feitelijk geen uitvoering aan het gezag en hun verantwoordelijkheid voor de zorg en opvoeding ten aanzien van [kind].
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak, gepubliceerd in NJ 1984, 767, geoordeeld dat met ongeschiktheid of onmacht van een ouder om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, niet alleen een algemene ongeschiktheid is bedoeld gelegen in de persoon van de ouder, maar ook een ongeschiktheid of onmacht tot verzorgen en opvoeden van een bepaald kind, welke onmacht of ongeschiktheid kan zijn veroorzaakt door of kan samenhangen met de bijzondere eigenschappen van het kind of met de bijzondere omstandigheden waarin het zich bevindt ten tijde van het nemen van de beslissing tot ontheffing.
In het verlengde van die uitspraak is de rechtbank van oordeel dat bovengenoemde bijzondere omstandigheden, bestaande uit de situatie waarin [kind] zich thans feitelijk bevindt en de wijze waarop die situatie is ontstaan, met zich brengen dat de draagouders ongeschikt en/of onmachtig moeten worden geacht de plicht tot verzorging en opvoeding van [kind] te vervullen. Daarmee kan het verzoek om de draagouders te ontheffen van het gezag over [kind] worden toegewezen.
Met betrekking tot de vraag of het in het belang van [kind] is dat de wensouders met de voogdij zullen worden belast, overweegt de rechtbank als volgt.
[kind] is voortgekomen uit Hoogtechnologisch Draagmoederschap en daarmee biologisch gezien voortgekomen uit de wensouders. [kind] is zeer gewenst door hen. Het hechtingsproces is in het gezin van de wensouders op gang gebracht en voortgegaan. De wensouders hebben zich bereid verklaard de gezamenlijke voogdij te aanvaarden. Niet is gebleken van enige druk op de draagouders, niet bij de planning vooraf, noch na de bevalling of bij de feitelijke overdracht van [kind]. De draagouders en de wensouders hebben een goede band met elkaar die de rechtbank ook tijdens de mondelinge behandeling heeft kunnen waarnemen. Van enig financieel belang van de draagouders of de wensouders is niet gebleken.
De rechtbank is van oordeel dat gezien de bijzondere omstandigheden waarin [kind] zich bevindt en de daarmee samenhangende ongeschiktheid en/of onmachtigheid van de draagouders, de belangen van [kind] het best gewaarborgd zullen worden bij een benoeming van de wensouders als voogd over [kind]. De rechtbank acht de volgende voorziening in het gezag het meest in het belang van [kind].
Ontheft [naam man] en [naam vrouw] van het gezag over de minderjarige [naam kind], geboren in de gemeente Alkmaar op [geboortedatum];
Benoemt tot gezamenlijke voogden over genoemde minderjarige: [naam wensvader] en [naam wensmoeder], beiden wonende te [adres];
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C. Oosterbroek, lid van gemelde kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 oktober 2008, in tegenwoordigheid van H.M. Zonneveld, griffier.