ECLI:NL:RBALK:2008:BG5038

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
5 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
264501 \ CV EXPL 08-2094
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor het plaatsen van een schotelantenne door een huurder

In deze zaak heeft de huurder, wonende in Alkmaar, een vordering ingesteld tegen de stichting Woonwaard Noord-Kennemerland, de verhuurder, met het verzoek om toestemming te verlenen voor het plaatsen van een schotelantenne op zijn huurwoning. De huurder heeft sinds 13 december 2005 een huurovereenkomst met Woonwaard en heeft op 2 september 2007 schriftelijk toestemming gevraagd voor het plaatsen van de schotelantenne. Woonwaard heeft deze toestemming geweigerd, verwijzend naar een nieuw beleid dat een algeheel verbod op schotelantennes inhoudt, gebaseerd op landelijke beleidswijzigingen en de vrees voor precedentwerking.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat iedere aanvraag voor het plaatsen van een schotelantenne opnieuw moet worden beoordeeld, waarbij de specifieke belangen van beide partijen tegen elkaar moeten worden afgewogen. De rechter oordeelt dat het beleid van Woonwaard, dat een algeheel verbod op schotelantennes inhoudt, niet kan worden toegepast zonder een belangenafweging te maken. De kantonrechter heeft de argumenten van Woonwaard, zoals het ontsierende effect van de schotelantenne en de mogelijkheid van schade aan het gehuurde, niet overtuigend geacht. De huurder heeft voldoende aangetoond dat de schotelantenne in dit geval niet ontsierend zal zijn en dat er geen schade zal optreden.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de belangenafweging in het voordeel van de huurder uitvalt. Woonwaard is veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis schriftelijke toestemming te verlenen voor het aanbrengen van de schotelantenne. Daarnaast is Woonwaard veroordeeld in de proceskosten van de huurder, die zijn vastgesteld op € 592,44, inclusief een bedrag voor het salaris van de gemachtigde van de huurder. Het vonnis is op 5 november 2008 uitgesproken door de kantonrechter E.M. van der Linde.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 264501 \ CV EXPL 08-2094 (FZM)
Uitspraakdatum: 5 november 2008
Vonnis in de[huurder]k van:
1. [huurder]
beiden wonende te Alkmaar aan de [adres]
eisende partij
verder ook te noemen: [huurder]
gemachtigde: mr. A.J.M. van Kooten, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer
tegen
stichting Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland, gevestigd en kantoorhoudende te Alkmaar
gedaagde partij
verder ook te noemen: Woonwaard
gemachtigde: mr. K. van der Meij, advocaat te Alkmaar.
Het procesverloop
[huurder] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 10 april 2008.
Woonwaard heeft bij antwoord verweer gevoerd.
Vervolgens is gediend van repliek en dupliek.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
De vaststaande feiten
1. [huurder] huurt sinds 13 december 2005 krachtens een schriftelijke huurovereenkomst van Woonwaard de woning aan de [adres] te Alkmaar tegen een huurprijs van laatstelijk € 341,14 per maand.
2. Artikel 9.1 van de op de huurovereenkomst toepasselijke algemene voorwaarden luidt:
“Het is huurder toegestaan veranderingen en toevoegingen die zonder noemenswaardige kosten weer ongedaan kunnen worden gemaakt aan de binnenzijde van het gehuurde aan te brengen, behalve indien het gaat om veranderingen die gevaar, overlast of hinder voor verhuurder of derden kunnen opleveren. Voor overige veranderingen en toevoegingen heeft huurder steeds vóóraf schriftelijk toestemming van verhuurder nodig.”
3. Per e-mail d.d. 2 september 2007 heeft [huurder] toestemming gevraagd aan Woonwaard voor het plaatsen van een schotelantenne aan het dak aan de achterzijde van de woning. Bij brief d.d. 11 september 2007 geeft Woonwaard aan dat zij geen toestemming verleent in verband met landelijke beleidswijzigingen omtrent schotelantennes.
Het geschil
4. [huurder] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat de kantonrechter zal gelasten, dat Woonwaard binnen 14 dagen na het in deze te betekenen vonnis aan [huurder] schriftelijke toestemming verleent voor het aanbrengen van een schotelantenne op de in de dagvaarding omschreven wijze op de woning aan de [adres] te Alkmaar, op straffe van een dwangsom van € 100,-- per dag dat Woonwaard daartoe in gebreke blijft met een maximum van € 10.000,--, kosten rechtens.
5 [huurder] stelt hiertoe, zakelijk samengevat, dat hij op grond van artikel 10 EVRM in de zin van artikel 7:215 lid 1 jº 7:215 lid 6 BW de vrijheid heeft om inlichtingen en denkbeelden te ontvangen naar zijn keuze. De weigering om toestemming te verlenen tot het plaatsen van een schotelantenne die Woonwaard op een door haar gehanteerde beleidswijziging baseert is volgens [huurder] onvoldoende om deze weigering te rechtvaardigen. Voorts wijst [huurder] erop dat na afweging van de wederzijdse belangen het Woonwaard niet vrij staat haar toestemming te weigeren.
6. Woonwaard heeft verweer gevoerd. Zij stelt dat zij een nieuw “schotelantennebeleid” heeft ontwikkeld waarbij ernaar wordt gestreefd een einde te maken aan het gebruik van schotelantennes door haar huurders. De combinatie van het ontsierend effect, de soms optredende schade en de mogelijkheid om op een andere wijze de beschikking te krijgen over de gewenste inlichtingen en denkbeelden heeft tot deze beleidswijziging geleid. Daarnaast wijst Woonwaard op de mogelijkheid van precedentwerking indien kort na aanvang van het nieuwe beleid er alweer uitzonderingen worden gemaakt. Gelet op de alternatieven die [huurder] heeft om informatie te vergaren weegt het belang van Woonwaard om de toestemming te weigeren zwaarder dan die van [huurder].
De beoordeling
7. [huurder] heeft met een beroep op artikel 10 lid 1 EVRM, waaruit volgt dat een ieder recht heeft op vrije nieuwsgaring, betoogd dat het Woonwaard niet geoorloofd is de door [huurder] gevraagde toestemming te weigeren. Lid 2 van voornoemd artikel bepaalt dat een inbreuk op het recht van vrije nieuwsgaring slechts toelaatbaar is indien deze bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is, onder meer in het belang van de nationale of openbare veiligheid, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, of de rechten van anderen. In dat kader dient er telkenmale een belangenafweging plaats te vinden tussen enerzijds het belang van de huurder en anderzijds het belang van de verhuurder.
8. Ten eerste beroept Woonwaard zich op haar (nieuwe) beleid omtrent schotelantennes, inhoudende dat in verband met landelijke beleidswijzigingen in geen enkel geval meer toestemming wordt verleend voor het plaatsen van een schotelantenne. De kantonrechter is van oordeel dat in het midden kan blijven de discussie tussen partijen over (de totstandkoming en de kenbaarheid van) dit beleid. Immers, gelet op hetgeen onder 7 is overwogen dient iedere aanvraag voor het plaatsen van een schotelantenne opnieuw door Woonwaard te worden beoordeeld, waarbij Woonwaard de wederzijdse (specifieke) belangen van partijen tegen elkaar moet af te wegen. Een beleid dat kennelijk ziet op een algeheel verbod op het plaatsen van schotelantennes kan deze belangenafweging niet opzij zetten. Derhalve slaagt dit verweer niet.
9. Voorts stelt Woonwaard met het oog op de belangenafweging dat haar belangen om geen toestemming te verlenen drieërlei zijn: (a) het ontsierend effect (b) het risico op schade en (c) het feit dat er voldoende alternatieven voorhanden zijn om inlichtingen en denkbeelden te verkrijgen. Daarnaast vreest zij voor precedentwerking.
10. Woonwaard stelt dat schotelantennes een ontsierend effect hebben. De kantonrechter is van oordeel dat [huurder] gemotiveerd heeft aangevoerd dat zijn schotelantenne niet, althans in geringe mate ontsiert, gelet op de omvang en de wijze van plaatsing (aan de schoorsteen aan de achterzijde van het dak). Zeker in vergelijking met de reeds geplaatste schotelantennes in zijn nabije omgeving (zie productie 10 bij dagvaarding) is het ontsierend effect als nihil te beschouwen. Het argument van Woonwaard dat zij met grote regelmaat klachten over beperkingen van het uitzicht ontvangt acht de kantonrechter in dit geval niet valide, nu de schotel nauwelijks zichtbaar zal zijn voor de (directe) omgeving.
11. Voorts voert Woonwaard aan dat door het plaatsen van een schotelantenne schade kan ontstaan aan het gehuurde. Hiertegenover stelt [huurder] dat hij de schotelantenne wil plaatsen met speciale beugels die hij om zijn schoorsteen kan klemmen. Ook stelt [huurder] dat hij dit systeem tevens bij zijn vorige woning – eveneens een huurwoning van Woonwaard – heeft gebruikt en dat er geen schade was opgetreden, hetgeen niet is betwist. Geoordeeld wordt dan ook dat Woonwaard tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door [huurder] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit blijkt dat de schotelantenne van [huurder] schade kan veroorzaken.
12. Tegenover de stelling van Woonwaard dat er voldoende alternatieven zijn om alle informatie te verkrijgen die [huurder] wenst, heeft [huurder] aangevoerd dat er voor hem juist géén redelijke alternatieven voorhanden zijn. Volgens [huurder] is het beeld van zowel digitale televisie als kabeltelevisie van een dermate slechte kwaliteit dat hij baat heeft bij een schotelantenne. Deze aangevoerde omstandigheid is door Woonwaard onvoldoende betwist.
13. Anders dan Woonwaard meent kan het naar het oordeel van de kantonrechter niet zo zijn dat het geven van toestemming aan [huurder] tot plaatsing van een schotelantenne ertoe zal leiden dat Woonwaard ook toestemming moet verlenen aan andere aanvragen. Ieder verzoek dient immers opnieuw beoordeeld te worden. Ook dit belang, de vrees voor precedentwerking, is onvoldoende om een inbreuk te maken op het recht op vrije nieuwsgaring.
14. Het vorengaande leidt ertoe dat de belangenafweging in het voordeel van [huurder] dient uit te vallen. Mitsdien ligt de vordering voor toewijzing gereed, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom wordt afgewezen.
15. Woonwaard dient als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter:
Gelast Woonwaard binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis aan [huurder] schriftelijke toestemming te verlenen voor het aanbrengen van een schotelantenne op de in de dagvaarding omschreven wijze op de woning aan de [adres] te Alkmaar.
Veroordeelt Woonwaard in de proceskosten, die tot heden voor [huurder] worden vastgesteld op een bedrag van € 592,44 [inclusief BTW indien en voor zover door Woonwaard verschuldigd], waaronder begrepen een bedrag van € 400,-- voor salaris van de gemachtigde van [huurder] [waarover Woonwaard geen BTW verschuldigd is].
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. van der Linde, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 5 november 2008 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter