ECLI:NL:RBALK:2008:BG1428

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
21 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
84297 / ES RK 05-211
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over gezagssituatie van geadopteerde minderjarigen na overlijden van de vrouw

In deze beschikking heeft de Rechtbank Alkmaar op 21 augustus 2008 geoordeeld over de gezagssituatie van twee minderjarigen die tijdens het huwelijk van de partijen in het buitenland zijn geadopteerd. De buitenlandse adoptie was echter niet geregistreerd in Nederland. De vrouw is tijdens de echtscheidingsprocedure overleden, wat de noodzaak voor deze beschikking heeft vergroot. De rechtbank had eerder op 2 november 2006 de echtscheiding uitgesproken en de man verplicht om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De rechtbank heeft de zaak opnieuw bekeken na het overlijden van de vrouw en de ontwikkelingen rondom de adoptie en het gezag.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw gezamenlijk de minderjarigen hebben geadopteerd, maar dat de adopties nooit zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand in 's-Gravenhage. Hierdoor was er volgens Nederlands recht geen gezag over de minderjarigen. De man heeft echter aangetoond dat hij de zorg voor de minderjarigen op zich heeft genomen na het overlijden van de vrouw. De rechtbank heeft overwogen dat, indien de adopties wel geregistreerd waren, de man van rechtswege het gezag zou hebben gekregen na het overlijden van de vrouw.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarigen is dat de man wordt belast met de uitoefening van het gezag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend. De rechtbank heeft hiermee een belangrijke stap gezet in het waarborgen van de rechtspositie van de minderjarigen, die zowel de Nederlandse als de Colombiaanse nationaliteit hebben.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
BB
zaak- en rekestnummer: 84297 / ES RK 05-1211
datum: 21 augustus 2008
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
[NAAM MOEDER],
laatst gewoond hebbende te Heerhugowaard, overleden in de gemeente Alkmaar op [datum],
verzoekster,
tot haar overlijden procureur mr. M. de Geest,
tegen:
[NAAM VADER],
aanvankelijk wonende te Alkmaar, thans wonende te Heiloo,
gerekwestreerde,
procureur aanvankelijk mr. J. de Haan, thans geen procureur.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Deze rechtbank heeft bij beschikking van 2 november 2006 tussen partijen reeds de echtscheiding uitgesproken. Voorts is daarbij bepaald dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding aan de vrouw zal betalen [euro] 129,-- per maand ten behoeve van de minderjarige [naam kind 1] en [euro] 42,-- per maand ten behoeve van de minderjarige [naam kind 2]. Iedere verdere beslissing is aangehouden in afwachting van nadere stukken, waaruit blijkt dat de adoptie van beide minderjarigen is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand te 's-Gravenhage.
Vervolgens is op 10 maart 2008 een proces-verbaal opgemaakt, relaterende alle tot dat moment ingekomen schriftelijke informatie. Voorts zijn daarbij de stukken in handen gesteld van de Raad voor de Kinderbescherming te Alkmaar (verder: de Raad) met het verzoek de rechtbank te adviseren, zo mogelijk via een daartoe door de Raad in te dienen verzoek, op welke wijze in het gezag over de minderjarigen voorzien dient te worden.
Bij de stukken bevindt zich een brief van 29 juli 2008 van de Raad te Haarlem.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
De rechtbank neemt hier over hetgeen is opgenomen in de beschikking van 2 november 2006. In aanvulling daarop overweegt de rechtbank als volgt.
De beschikking van 2 november 2006 is op 14 november 2006 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Uit de sinds de beschikking van 2 november 2006 overgelegde stukken, alsmede de inhoud van het proces-verbaal van 10 maart 2008, blijkt het volgende:
- Partijen hebben in Colombia twee minderjarige kinderen geadopteerd, te weten: [naam kind 1], geboren te Santafe De Bogota (Colombia) op [geboortedatum], en [naam kind 2], geboren te Bogotá-D.C. (Colombia) op [geboortedatum];
- Partijen hebben de Colombiaanse adopties nimmer laten inschrijven in de registers van de burgerlijke stand te 's-Gravenhage, noch hebben partijen volgens het toenmalig geldende adoptierecht een verzoek gedaan de adoptie naar Nederlands recht uit te spreken;
- De minderjarigen komen niet voor in het gezagsregister zodat, naar Nederlands recht, geen gezag over de minderjarigen wordt uitgeoefend;
- Partijen zijn door de rechtbank in de gelegenheid gesteld de adoptieprocedure alsnog te regelen, zodat zij daarmee naar Nederlands recht het gezag over de minderjarigen zouden uitoefenen;
- Vervolgens is de vrouw overleden;
- Mr. De Haan heeft bij brief van 20 februari 2008 meegedeeld dat hij zich onttrekt als procureur van de man;
- De gemeente Alkmaar heeft de rechtbank een kennisgeving van overlijden (artikel 1:301 lid 1 BW) van de vrouw doen toekomen;
- De gemeente Heiloo heeft de rechtbank een drietal uittreksels uit de basisadministratie doen toekomen, waaruit blijkt dat de man en de minderjarigen staan ingeschreven op het adres [adresgegevens] Heiloo. Op het uittreksel met betrekking tot de minderjarigen staat aangetekend dat er geen gezagsgegevens aanwezig zijn.
De Raad te Haarlem heeft bij voormelde brief van 29 juli 2008 meegedeeld dat er een gesprek is geweest met de man. De man heeft in dat gesprek aangegeven dat de minderjarigen na de scheiding bij de vrouw zijn gaan wonen. Niet lang daarna werd de vrouw ernstig ziek. Toen zij de zorg voor de minderjarigen niet meer aan kon, zijn de minderjarigen in juli 2007 bij de man komen wonen. Hij is toen van baan veranderd om, met behulp van zijn moeder en de buitenschoolse opvang, de zorg voor de minderjarigen op zich te kunnen nemen. De man heeft bij de Raad laten zien dat de minderjarigen een Nederlands paspoort hebben, dat ze beiden de Nederlandse nationaliteit hebben en dat ze staan ingeschreven in de gemeente Heiloo. De man heeft voorts aangegeven dat hij in de veronderstelling was dat de adoptie geregeld was, aangezien Colombia het Haags adoptieverdrag heeft geratificeerd. Wel wist hij dat hij de geboorteakten van de minderjarigen moest laten inschrijven in de registers van de burgerlijke stand in Den Haag. Daar is vanaf gezien, omdat het vertalen van een aantal papieren te duur was. Het was hem niet duidelijk dat dat zo belangrijk was. Bij de vergunninghouder was hem destijds verteld dat de inschrijving van de geboorteakten belangrijk was wanneer de minderjarigen zouden trouwen. Hij had zich niet gerealiseerd dat daarmee ook het gezag over de minderjarigen geregeld werd. Na het gesprek heeft de man contact opgenomen met de burgerlijke stand in Den Haag. Nadat een deel van de papieren aldaar aanvankelijk was zoekgeraakt, is dat inmiddels gevonden en vertaald. Deze vertalingen zijn ter legalisatie doorgestuurd naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waarna ze vervolgens ook in Colombia gelegaliseerd moeten worden. De Raad is van mening dat de man onbedoeld onachtzaam is geweest met de inschrijving van de akten, maar dat uit zijn recente acties blijkt dat hij een en ander zo snel mogelijk wil rechtzetten. Daarbij is tevens van belang dat, inzake de gezagsvoorziening, de Centrale Autoriteit zich op het standpunt stelt dat adoptievonnissen uit niet-verdragsstaten, die in Nederland nog niet zijn erkend, wel de uitoefening van het gezag inhouden.
Op grond van de omstandigheid dat de vrouw is overleden, behoeven de door haar verzochte nevenvoorzieningen tot vaststelling van de gewone verblijfplaats van de minderjarigen en het huurrecht van de echtelijke woning geen verdere bespreking.
Met betrekking tot het gezag over voornoemde minderjarigen overweegt de rechtbank als volgt.
Vast staat dat de vrouw en de man tijdens hun huwelijk gezamenlijk de minderjarigen hebben geadopteerd. Indien partijen deze adopties zouden hebben laten registreren bij de burgerlijke stand in Den Haag, zouden zij daarmee (van rechtswege) gezamenlijk zijn belast met het gezag. Als partijen niet zouden zijn gescheiden, zou de man in deze situatie, vanwege het overlijden van de vrouw, van rechtswege zijn belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen. De minderjarigen hebben beiden zowel de Nederlandse als de Colombiaanse nationaliteit.
Op grond van al het vorenstaande zal de rechtbank, als het meest in het belang van de betrokken minderjarigen, met betrekking tot het gezag beslissen als na te melden.
DE BESLISSING
De rechtbank :
Stelt vast dat de man - naar Nederlands recht - is belast met de uitoefening van het gezag over de minderjarigen:
[naam kind 1], geboren te Santafe De Bogota (Colombia) op [geboortedatum], en
[naam kind 2], geboren te Bogotá-D.C. (Colombia) op [geboortedatum].
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
coll.:
Deze beschikking is gegeven door mr. H.E.C. de Wit, lid van gemelde kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van DONDERDAG 21 augustus 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.