ECLI:NL:RBALK:2008:BD4912

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
17 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14.810357-06
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzetheling gedurende langere periode met betrekking tot seksueel geweld en kwetsbaarheid van het slachtoffer

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Alkmaar op 17 juni 2008, stond de verdachte terecht voor de tenlastelegging van opzetheling en seksueel geweld tegen een kwetsbaar slachtoffer. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die vrijspraak voor het primair tenlastegelegde vroeg en veroordeling tot een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De verdachte, geboren in 1946 en wonende in Alkmaar, werd beschuldigd van het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer gedurende een periode van bijna zeven jaar, waarbij hij gebruik maakte van zijn overwicht en de kwetsbaarheid van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeefster leed aan een psychische stoornis, maar dat niet bewezen kon worden dat de verdachte opzet had op deze geestestoestand. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen van de tenlastelegging en sprak hem vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte niet was veroordeeld voor de tenlastegelegde feiten. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer : 810357-06
Datum uitspraak : 17 juni 2008
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[Verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1946,
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 juni 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van
- de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank
- de verdachte zal vrijspreken van het primair tenlastegelegde en hetgeen aan verdachte subsidiair ten laste is gelegd, bewezen zal verklaren;
- de verdachte zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren;
- de vordering van de benadeelde partij [naam] bij wijze van voorschot zal toekennen tot een bedrag van € 2.000,00
- hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.C.A. Stoop, advocaat te Heerhugowaard, naar voren is gebracht.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is, nadat een vordering van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de tenlastelegging is toegelaten, ten laste gelegd dat
primair
hij op één of meer tijdsti(pen) in of omstreeks de periode van 26 november 1999 tot en met 28 februari 2006 in de gemeente Alkmaar door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte één- of meerma(a)l(en):
- zijn, verdachtes zijn penis in de vagina en/of de mond van [slachtoffer] gebracht en/of geduwd, en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd, en/of
- zich door die [slachtoffer] laten aftrekken, en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- de borst(en) van die [slachtoffer] betast en/of aangeraakt met zijn, verdachtes hand(en) en/of mond
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin
dat hij, verdachte, een (natuurlijk) overwicht had op die [slachtoffer] en/of dat die [slachtoffer] zich bevond in een situatie van afhankelijkheid en/of kwetsbaarheid ten opzichte van hem, verdachte, gelet op:
- zijn, verdachtes, leeftijd, en/of
- zijn, verdachtes, functie, te weten huismeester in het wooncomplex (aan [adres]) waar die [slachtoffer] (tot ongeveer mei 2004) woonachtig was, waarbij hij, verdachte bij problemen in en rond de woning van die [slachtoffer] de persoon was op wie die [slachtoffer] een beroep moest doen, en/of
- het feit dat die [slachtoffer] zwakbegaafd is en/of een persoonlijkheidsstoornis heeft, en/of
- het feit dat hij, verdachte (een) sleutel(s) had van de woning(en) waar die [slachtoffer] woonde, en/of
- het feit dat hij, verdachte, op de hoogte was van het feit dat die [slachtoffer] in haar jeugd (ernstig) zou zijn mishandeld door haar vader, in elk geval van het feit dat die [slachtoffer] een achtergrond had waarin (ernstig) geweld jegens haar was voorgekomen, en/of
- de afhankelijkheid waarin die [slachtoffer], gelet op haar gezondheidsproblematiek (onder andere epileptische aanvallen) verkeerde ten opzichte van hem, verdachte,
en/of dat hij, verdachte, éénmaal (in of omstreeks december 1999), onverhoeds die [slachtoffer] heeft vastgegrepen en/of (krachtig) vastgegrepen heeft gehouden en/of (vervolgens) met kracht, zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of geduwd, en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of
dat hij, verdachte, (herhaaldelijk) bij die [slachtoffer] heeft aangedrongen om één of meer van die handeling(en) te ondergaan en/of te dulden, en/of
één- of meerma(a)l(en), de fysieke weerstand van die [slachtoffer] tegen één- of meer van die handeling(en) heeft gebroken, en/of
dat hij, verdachte, die [slachtoffer] (meermalen) heeft gezegd dat zij niets tegen anderen mocht vertellen en/of dat hij, verdachte, die [slachtoffer] anders zou straffen en/of pijn zou doen, in elk geval die [slachtoffer] (meermalen) woorden van gelijke dreigende en/of intimiderende strekking heeft toegevoegd, teneinde de bestaande situatie te handhaven,
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 november 1999 tot en met 28 februari 2006 in de gemeente Alkmaar, met [slachtoffer], van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar geestvermogens leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden (te weten zwakbegaafdheid en/of een persoonlijkheidsstoornis), een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende hij, verdachte één- of meerma(a)l(en):
- zijn, verdachtes zijn penis in de vagina en/of de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd, en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd, en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- zich door die [slachtoffer] laten aftrekken, en/of
- de borst(en) van die [slachtoffer] betast en/of aangeraakt met zijn, verdachtes hand(en) en/of mond.
2. VRIJSPRAAK
Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen
De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Ook van het subsidiair tenlastegelegde dient de verdachte te worden vrijgesproken.
Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Voor een bewezenverklaring moet komen vast te staan dat de aangeefster (in de tenlastegelegde periode) leed aan een psychische stoornis, waardoor zij niet of onvolkomen in staat was haar wil ten aanzien van de gepleegde seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden.Verder zal het opzet van de verdachte – al dan niet in voorwaardelijke vorm – gericht moeten zijn op die geestestoestand met het daaruit voortvloeiende gebrek.
De aangeefster is onderzocht door de zenuwarts Kemperman te Leek. Zijn beantwoording van de vraagstelling over het eerste punt luidt: Ja. Er was en is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis. Zij lijkt daardoor niet volkomen in staat geweest om haar wil te bepalen of kenbaar te maken. Zij was als kwetsbare vrouw in het verleden vaker mikpunt van pesterijen en mishandeling en kon zich daar niet (goed) tegen verweren. Een angst voor de dood en het daardoor niet durven vertellen over het gebeuren kan ook een rol gespeeld hebben.
Ten aanzien van het opzet heeft de verdachte verklaard, dat aangeefster bekend stond als een simpele vrouw, die behoorlijk goed voor zichzelf kon opkomen en dat zij bij de gewone dingen van het leven goed kon bepalen, wat zij wel en niet wilde.
De vrouw van de verdachte spreekt van een laag niveau bij aangeefster, beslist niet achterlijk.
[getuige 1] noemt aangeefster wat eenvoudig van geest, meer iemand voor een beschermde woonomgeving.
Op grond van het vorenstaande en mede gelet op de indruk die de aangeefster als getuige op de terechtzitting heeft gemaakt, acht de rechtbank het bewijs niet geleverd: voor zover er sprake is van bedoelde psychische stoornis, is niet komen vast te staan dat de opzet van de verdachte daar op was gericht.
3. BENADEELDE PARTIJ
De benadeelde partij [naam], wonende [adres], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 3.044,00 wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij zou hebben toegebracht.
Nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd, kan de benadeelde partij in de vordering, die betrekking heeft op de tenlastegelegde feiten, niet worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
4. BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair en subsidiair ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [naam], wonende [adres], niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.O.P Roché, voorzitter,
mr. H. de Klerk en mr. F.J. Lourens, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van der Vecht, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 juni 2008.