ECLI:NL:RBALK:2008:BD0500
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing gebruiksvergoeding echtelijke woning tijdens het huwelijk
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Alkmaar, is op 10 april 2008 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw. De rechtbank had eerder op 24 januari 2008 de echtscheiding uitgesproken, maar de verzoeken van de vrouw om een gebruiksvergoeding voor de echtelijke woning en een uitkering in haar levensonderhoud waren aangehouden. De vrouw had haar verzoek tot levensonderhoud verhoogd tot € 823,38 per maand, vermeerderd met vakantiegeld. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 maart 2008 waren beide partijen aanwezig, bijgestaan door hun advocaten.
De rechtbank overwoog dat de vrouw recht had op een uitkering in haar levensonderhoud van € 58,- per maand tot de leveringsdatum van de voormalige echtelijke woning en € 81,- per maand vanaf die datum. De rechtbank wees het verzoek van de vrouw om een gebruiksvergoeding voor de echtelijke woning af, omdat tijdens het huwelijk geen vergoeding kon worden opgelegd. De rechtbank baseerde haar beslissing op artikel 1:165 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een echtgenoot die een woning bewoont die aan de andere echtgenoot toebehoort, gedurende zes maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking een redelijke vergoeding kan vragen.
De rechtbank concludeerde dat de man een redelijke vergoeding moest betalen voor de periode van 8 februari 2008 tot de leveringsdatum van de woning op 1 maart 2008. De rechtbank stelde de vergoeding vast op de zakelijke maandlasten van de woning, die de man feitelijk voor zijn rekening nam, en wees het verzoek van de vrouw om een hogere vergoeding af. De vrouw had een bijstandsuitkering en de man had een WAO-uitkering en een aanvullende lening afgesloten voor zijn nieuwe woning. De rechtbank hield rekening met de financiële situatie van beide partijen bij het vaststellen van de uitkeringen.