RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer : 14.810547-06
Datum uitspraak : 3 april 2008
TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
[verdachte],
geboren te [woonplaats] op [datum],
thans verblijvende te [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 februari 2008 en 20 maart 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van
- de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank:
- het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, en 8 tenlastegelegde bewezen zal verklaren;
- de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 463 dagen waarvan 270
dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden zal verbinden dat verdachte zich zal laten behandelen bij De Waag, zolang deze instelling dit in
overleg met de officier van justitie te Alkmaar noodzakelijk vindt en dat verdachte gedurende een jaar geen contact zal hebben met [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
- zal bepalen dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een revolver en munitie
dienen te worden onttrokken aan het verkeer;
- hetgeen door de verdachte en mr. E.M. Diesfeldt, raadsvrouw van de verdachte, naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is, nadat een vordering van de officier van justitie tot wijziging van de tenlastelegging is toegelaten, ten laste gelegd, dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 4 oktober 2006 tot en met 21 december 2006
in de gemeente Heiloo, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1], in elk geval
die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te
jagen, immers heeft verdachte met (grote) regelmaat (intimiderende en/of
bedreigende en/of beledigende) SMS-berichten naar die [slachtoffer 1] gezonden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 4 oktober 2006 tot en met 21 december 2006
in de gemeente Heiloo en/of in de gemeente Alkmaar, in elk geval in Nederland,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend:
- een vuurwapen aan die [slachtoffer 1] getoond en/of in haar bijzijn geladen
- een of meer SMS-berichten met levensbedreigende teksten naar die [slachtoffer 1]
verzonden
waaronder:
- de tekst dat hij het eigenlijk niet mag zeggen maar dat hij mij het liefst tegen de grond zou willen slaan (p. 47) en/of
- “met het serieuze risico voor jou dat het helemaal uit de hand gaat lopen en tot levensgevaar aan toe” (p. 47) en/of
- “Nu maak ik je af met je grote bek, beloofd op mijn dood wat denk je wel????...” (p. 51) en/of
- “Jouw smerige naam staat op alletwee me voeten en vuisten zo ga je niet met mij om bijdehante kankerbedriegelijke hoer!! Je hebt me weer getroffen en nu ga jij lijden letterlijk” (p. 51) en/of
- “je leven is nu een hel! Eerst lichamelijk... sla je voor je bek hoop dat me woede afneemt zoals nu ervoor staat moet je naar het ziekenhuis” (p. 51) en/of
- “iedereen gaat boeten hoe dan ook vroeg of laat! Dat is mijn levensdoel geworden en zit in dag twee!!” (p. 55) en/of
-“dan sla ik je wel het ziekenhuis in” (p. 63) en/of
- “jij maakt het alleen maar erger dus ik heb je gewaarschuwd want ik sta nu niet meer voor mijn daden in met alles!!” (p. 69) en/of
-“Je praat nu nog met iemand die dood is maar wel levens is om iedereen terug te pakken en jij hoort daar nu ook bij en je gaat schrikken van hoe gek ik ben” (p. 70);
3.
hij in of omstreeks de periode van 4 oktober 2006 tot en met 21 december 2006
in de gemeente Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk
stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer
van [slachtoffer 3], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 3],
in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of
vrees aan te jagen, immers heeft verdachte opzettelijk met (grote) regelmaat
(intimiderende en/of dwingende) SMS-berichten naar die [slachtoffer 3] verzonden;
4.
hij op of omstreeks 21 november 2006 te Ilpendam, gemeente Waterland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde
[slachtoffer 2] een of meer SMS-bericht(en) gezonden met daarin dreigend de woorden:
"Als ik had gewild had jij er anders uitgezien en rennen had jij niet gekunt
en niet geholpen. Ik wil je pijn doen!" en/of "Mensen hebben mij gezworen (dat
zijn mensen die voor niemand zweren) dat ik dan gewroken wordt via jou!" en/of
"En dit eindigt in een fucking bloedbad" en/of "O ja nog even dit, jij contact
of wat voor manier dan ook met [naam] of [naam] dan kom ik (of iemand anders)
naar jou, waar je ook bent. En dat loopt echt slecht voor je af!", althans
woorden en/of zinnen van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op of omstreeks 21 december 2006 in de gemeente Cuijk een wapen van
categorie III, te weten een revolver (merk Zastava, type M83/94, kaliber .357
Magnum), en/of munitie van categorie II, te weten zes patronen (merk NNY,
kaliber .357 Magnum), voorhanden heeft gehad;
6.
hij op of omstreeks 20 december 2006 in de gemeente Heiloo met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning [adres] heeft weggenomen
een zwart Samsung mobiel telefoontoestel, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte;
7.
hij op of omstreeks 16 november 2006 in de gemeente Purmerend, opzettelijk en
met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk mishandelend, een
persoon, [slachtoffer 2], opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg,
althans opzettelijk één of meermalen (met kracht) op/tegen diens hoofd heeft
geslagen en/of gestompt, tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] enig lichamelijk
letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
8.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 5
september 2006 tot en met 19 oktober 2006 te Ilpendam, gemeente Waterland,
althans in Nederland, (telkens) [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2]
wist, althans in de veronderstelling [gebracht] was, dat verdachte in het
bezit was, althans trachtte in het bezit te komen, van een vuurwapen en/of
wist, althans in de veronderstelling [gebracht] was, dat verdachtes vriend een
beoefenaar van de vechtsport 'freefight' was) (per sms-bericht(en)) dreigend
de woorden toegevoegd:
"Nu gaan jullie zien wie ik ben" en/of
"Ik heb niets meer te verliezen" en/of
"Dit gaat heel slecht aflopen, ook voor mij" en/of
"Het enige wat ik nu ga doen is met jullie afrekenen" en/of
"Ik ga verliezen sowieso maar neem paar mee; jij en [naam], ik zweer dit" en/of
"Het is einde verhaal voor jou" en/of
"Heb je gehoord van eerwraak jij en [naam] gaan dat heel kort beseffen, ik zweer
dit op alles wat mij dierbaar is, en dat het slecht afloopt dat is zeker, maar
genoeg is genoeg, dan maar zitten of zelfs dood" en/of
"Als hij mij pakt wordt jij sowieso gepakt door vrienden van mij, is al
geregeld", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
1.
hij in de periode van 1 november 2006 tot en met 21 december 2006 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], met het oogmerk die [slachtoffer 1] vrees aan te
jagen, immers heeft verdachte met grote regelmaat intimiderende en/of
bedreigende en/of beledigende SMS-berichten naar die [slachtoffer 1] gezonden;
2.
hij in de periode van 1 november 2006 tot en met 21 december 2006 in Nederland,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk dreigend SMS-berichten met levensbedreigende teksten naar die [slachtoffer 1] verzonden
waaronder:
- “met het serieuze risico voor jou dat het helemaal uit de hand gaat lopen en tot levensgevaar aan toe” en
- “Nu maak ik je af met je grote bek, beloofd op mijn dood wat denk jij wel????...”;
3.
hij in de periode van 18 oktober 2006 tot en met 21 december 2006 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3], met het oogmerk die [slachtoffer 3] te dwingen iets te doen, en vrees aan te jagen, immers heeft verdachte opzettelijk met grote regelmaat
intimiderende en/of dwingende SMS-berichten naar die [slachtoffer 3] verzonden;
4.
hij op 21 november 2006 te Ilpendam, gemeente Waterland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde
[slachtoffer 2] een SMS-bericht gezonden met daarin dreigend de woorden: "O ja nog even dit, jij contact of wat voor manier dan ook met [naam] of [naam] dan kom ik (of iemand anders) naar jou, waar je ook bent. En dat loopt echt slecht voor je af!";
5.
hij op 21 december 2006 in de gemeente Cuijk een wapen van categorie III, te weten een revolver (merk Zastava, kaliber .357 Magnum), voorhanden heeft gehad;
6.
hij op 20 december 2006 in de gemeente Heiloo met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening uit de woning [adres] heeft weggenomen
een zwart Samsung mobiel telefoontoestel toebehorende aan [slachtoffer 1];
7.
hij op 16 november 2006 in de gemeente Purmerend, opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, een persoon, [slachtoffer 2], opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, meermalen met kracht tegen diens hoofd heeft gestompt, tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
8.
hij op tijdstippen in de periode van 16 september 2006 tot en met 19 oktober 2006 in Nederland, telkens [slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] per sms-berichten dreigend de woorden toegevoegd:
"Dit gaat heel slecht aflopen, ook voor mij" en
"Het enige wat ik nu ga doen is met jullie afrekenen" en
"Ik ga verliezen sowieso maar neem paar mee jij en [naam] ik zweer dit" en
"Het is einde verhaal voor jou" en
"Heb je gehoord van eerwraak jij en [naam] gaan dat heel kort beseffen ik zweer
dit op alles wat mij dierbaar is en dat het slecht afloopt dat is zeker maar
genoeg is genoeg " en
"Als hij mij pakt wordt jij sowieso gepakt door vrienden van mij, is al
geregeld".
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
Ter terechtzitting van 20 maart 2008 heeft de raadsvrouw van verdachte zich op het standpunt gesteld dat er met betrekking tot feit 3 geen sprake is geweest van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3]. Zij heeft hiertoe, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat het aantal sms-berichten en de periode waarbinnen deze zijn verstuurd een dergelijke kwalificatie niet kunnen dragen. Zij bepleit hierom vrijspraak van verdachte ten aanzien van feit 3.
De rechtbank oordeelt dienaangaande als volgt. Blijkens de Memorie van Toelichting bij de tekst van artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht, vastgesteld bij de Wet van 27 juni 2000, die op 12 juli 2000 in werking is getreden, is voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van belaging beslissend of verdachte zich heeft gedragen op een wijze waardoor wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een ander met het in de delictsomschrijving nader omschreven oogmerk. Het gaat er daarbij om of het lastig vallen van een ander een zekere mate van indringendheid, duur en frequentie heeft. In het onderhavige geval is de rechtbank van oordeel dat verdachte door [slachtoffer 3] een groot aantal SMS-berichten te versturen over een periode van ruim twee maanden met het oogmerk om haar te dwingen een telefoonnummer aan hem te geven en haar vrees aan te jagen, stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van die [slachtoffer 3]. Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank dit door de raadsvrouw aangevoerde verweer.
Blijkens het op 9 januari 2007 ambtsedig opgemaakte proces-verbaal wapenexpertise vallen de bij verdachte aangetroffen patronen onder het begrip ‘munitie van categorie III’ in de zin van de Wet wapens en munitie. Verdachte is tenlastegelegd dat hij munitie van categorie II voorhanden heeft gehad. Nu door voornoemde wet aan het begrip ‘categorie II’ een andere betekenis wordt toegekend dan aan het begrip ‘categorie III’, kan er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake zijn van een kennelijke verschrijving, zoals door de officier van justitie ter terechtzitting betoogd, doch dient verdachte ten aanzien daarvan te worden vrijgesproken.
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting van 20 maart 2008 betoogd dat het met betrekking tot feit 7 aan de orde zijnde feitencomplex een eenvoudige mishandeling betreft en niet een mishandeling met voorbedachte raad.
De rechtbank overweegt daarover het volgende. Uit het op 16 november 2006 opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] blijkt dat verdachte op die dag de werkplaats binnenkwam waar aangever zich op dat moment bevond, dat verdachte zich tegenover twee aanwezige collega’s van aangever verontschuldigde voor hetgeen ging gebeuren, dat hij zijn jas uittrok en deze op een tafel neerlegde alvorens hij overging tot het mishandelen van aangever. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat er bij verdachte sprake is geweest van kalm beraad en rustig overleg ten aanzien van de mishandeling van [slachtoffer 2] en daarmee van diens mishandeling door verdachte met voorbedachte raad. Ten overvloede overweegt de rechtbank daarbij dat in het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], opgemaakt op 12 december 2006, staat vermeld dat aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar had verteld, vóórdat de mishandeling van [slachtoffer 2] plaatsvond, dat zij die [slachtoffer 2] niet meer zou herkennen.
5. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 en 3 bewezenverklaarde, telkens:
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
bedreiging met zware mishandeling.
Ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55, derde lid, sub a van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van het onder 6 bewezenverklaarde:
Ten aanzien van het onder 7 bewezenverklaarde:
mishandeling gepleegd met voorbedachte raad.
Ten aanzien van het onder 8 bewezenverklaarde:
bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
6. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
7. MOTIVERING VAN DE STRAF.
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim twee maanden schuldig gemaakt aan belaging van verschillende personen door hen met grote regelmaat intimiderende en/of bedreigende en/of beledigende SMS-berichten te sturen. Hij heeft daarmee een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van deze personen en hen aanzienlijke angst aangejaagd. Verdachte heeft zich bij zijn handelen weinig gelegen laten liggen aan de gevoelens van de slachtoffers. Voorts heeft hij herhaaldelijk personen bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling. Verdachte heeft zijn slachtoffers met die bedreigingen angst aangejaagd. Verdachte heeft zich eveneens schuldig gemaakt aan een mishandeling met voorbedachte raad. Hij heeft door dit handelen pijn en letsel veroorzaakt bij het slachtoffer. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan verboden wapenbezit, een feit dat een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengt. Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal. Hij heeft daarmee overlast en materiële schade veroorzaakt. De onderhavige feiten dragen in sterke mate bij aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 19 juni 2007, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder terzake van soortgelijke feiten is veroordeeld.
- een door S. Van Dijk van Reclassering Nederland ondertekend schrijven, gedateerd 12 juli 2007, waarin staat vermeld dat verdachte niet wenste mee te werken aan een rapport door de reclassering en ook geen behoefte heeft aan begeleiding en toezicht vanuit de reclassering.
- het over de verdachte uitgebrachte psychologisch rapport gedateerd 28 januari 2008, opgesteld door drs. C.B.R. Cornelisse, GZ-psycholoog en psychotherapeut. Dit rapport houdt onder meer, voor zover van belang en zakelijk weergeven, het volgende in:
Er is sprake van innerlijke problematiek waar betrokkene zelf nauwelijks zicht op heeft. Betrokkene heeft de neiging innerlijke spanningen om te zetten in impulsief gedrag. Ook heeft hij de neiging om, als hij zich gekwetst voelt, verkeerd te reageren. Er is sprake van een narcistische persoonlijkheidsstructuur met antisociale en borderline trekken. Zonder behandeling is er een grote kans op herhaling van agressief gedrag. Daarbij is er sprake van cannabisgebruik en zijn de financiële situatie en de woonsituatie ook problematisch. Geadviseerd wordt betrokkene ten aanzien van het tenlastegelegde enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten en een behandeling en reclasseringscontact op te leggen. Vooralsnog lijkt De Waag te Haarlem, instelling voor ambulante forensische psychiatrie, een behandelaanbod te hebben dat geschikt is voor betrokkene en zijn problematiek.
- een schrijven afkomstig van De Waag te Amsterdam, gedateerd 17 maart 2008, waarin staat vermeld dat verdachte is geaccepteerd als cliënt van polikliniek De Waag te Amsterdam.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke vrijheidsstraf op haar plaats is, een en ander op de wijze zoals in de rubriek BESLISSING zal worden aangegeven. De rechtbank heeft bij de straftoemeting mee laten wegen dat de bewezen verklaarde feiten geruime tijd geleden zijn gepleegd.
8. MOTIVERING VAN DE MAATREGEL
De rechtbank is van oordeel, dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
Een zwarte revolver Zastava kaliber 357 Magnum en zes patronen NNY kaliber 357 Magnum dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet. Verder is uit het onderzoek op de terechtzitting het volgende gebleken. De revolver is een voorwerp met betrekking tot welke het feit is begaan. De zes patronen behoren toe aan de verdachte, zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane misdrijven aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven.
9. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d, 57, 285, 285b, 301 en 310, van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders tenlaste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 373 (driehonderddrieënzeventig) dagen.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 180 (honderdtachtig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich zal laten behandelen door De Waag of enige andere door De Waag aan het Openbaar Ministerie geadviseerde instelling voor ambulante hulpverlening, zolang De Waag of de eventueel andere aan te wijzen instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar noodzakelijk oordeelt.
- dat de veroordeelde gedurende het eerste jaar van de proeftijd niet in contact zal treden met [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en zich niet zal ophouden te [adres en woonplaats], te [adres en woonplaats] en in de directe omgeving van voornoemde adressen.
Verstrekt aan de eerstgenoemde instelling of de eventueel daardoor aan te wijzen instelling opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: een zwarte revolver Zastava kaliber 357 Magnum en zes patronen NNY kaliber 357 Magnum.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S.N. Schipper, voorzitter,
mr. J. Westdorp en mr. N.O.P. Roché, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.C. André-van Rijn, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 april 2008.