RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Zaaknr/rolnr.: 174610 CV EXPL 04-3248
Uitspraakdatum: 27 augustus 2007
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam
eiseres in conventie
verweerster in reconventie
nader te noemen Dexia
gemachtigde P. de Ruijter
Toev.nr. 4EM3307
[naam]
wonende te Hoorn
verweerder in conventie
eiser in reconventie
nader te noemen [naam]
gemachtigde mr. P.R. Starink
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 28 oktober 2004 met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie van [naam];
- de conclusie van repliek in conventie, tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende akte voorwaardelijke wijziging van eis, van Dexia;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens houdende conclusie van repliek in reconventie, tevens houdende akte vermindering van eis in reconventie, van [naam]
Op 26 juli 2005 heeft de kantonrechter bepaald dat een comparitie zal worden gehouden, welke heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2005.
Daarna hebben Dexia en [naam] respectievelijk een conclusie van dupliek in reconventie en een akte uitlating producties in reconventie genomen.
Tenslotte is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
Het vonnis heeft de volgende onderdelen:
1. Feiten
2. Vorderingen Dexia in conventie
3. Standpunten [naam]
4. Vorderingen [naam] in reconventie
5. Verweer Dexia in reconventie
6. Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie
In conventie en in reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1 Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorganger(s) daaronder mede begrepen.
1.2 Op of omstreeks 20 april 2000 heeft [naam] een effectenlease-overeenkomst ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Legio-Lease B.V., thans Dexia. Deze overeenkomst draagt de naam "WinstVerDriedubbelaar" en is aangegaan onder nummer 74405297. De overeengekomen totale lease-som bedraagt € 23.671,80 waarvan € 4.105,44 aan rente. Deze rente is door [naam] voldaan in maandelijkse termijnen van € 114,04. De aankoopsom van de geleasede effecten bedroeg € 19.566,36. De looptijd van deze lease-overeenkomst was 36 maanden. Van de hoofdsom diende fl. 100,= op of omstreeks de 35e maand te worden voldaan en het restant (€ 19.520,98) zou in principe worden verrekend met de verkoopopbrengst van de effecten. (hierna te noemen: de lease-overeenkomst)
1.3 De lease-overeenkomst, met Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease, is door Legio Lease aan [naam] toegezonden nadat [naam] zijn belangstelling hiervoor kenbaar had gemaakt, door middel van het invullen van een coupon uit door Dexia ongevraagd aan [naam] toegezonden reclamemateriaal.
1.4 De lease-overeenkomst is op 20 april 2003 geëxpireerd.
1.5 Op 22 april 2003 heeft Dexia voor de lease-overeenkomst een eindafrekening opgesteld, volgens welke [naam] nog in totaal € 11.112,34 zou zijn verschuldigd, waarvan € 19.520,98 aan restant hoofdsom, € 114,04 aan resterende termijnen, € 45,38 als eerste aflossingstermijn, verminderd met de verkoopopbrengsten van de effecten ten bedrage van € 8.568,06.
1.6 Ondanks aanmaning en sommatie heeft [naam] de restschuld onbetaald gelaten.
2. Vorderingen Dexia in conventie
Dexia vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad [naam] te voordelen aan Dexia te betalen het bedrag van € 13.904,07, te vermeerderen met de contractuele rente, althans de wettelijke rente over het bedrag van € 11.112,34 vanaf 19 oktober 2004 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [naam] in de kosten van het geding. Dexia heeft aan deze vordering ten grondslag gelegd dat [naam] de restschuld voortvloeiende uit de lease-overeenkomst onbetaald heeft gelaten. Ter incassering van dit bedrag heeft Dexia, naar zij heeft gesteld, buitengerechtelijke kosten moeten maken.
In voorwaardelijke conventie, namelijk voor het geval de in reconventie ingestelde vordering tot vernietiging van de lease-overeenkomst (geheel of gedeeltelijk) wordt toegewezen, vordert Dexia [naam] te veroordelen tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de geleasete effecten, en de waarde van de bedoelde effecten op de datum van verkoop, althans van gehele of gedeeltelijke vernietiging van de lease-overeenkomst. Dexia doet een beroep op artikel 6:278 BW.
3. Verweer [naam] in conventie
3.1 [naam] legt aan zijn verweer ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) en/of onrechtmatig heeft gehandeld, waarbij [naam] mede verwijst naar zijn persoonlijke omstandigheden.
3.2 Daarnaast heeft [naam] zich erop beroepen dat Dexia heeft gehandeld in strijd met de Wet consumenten Krediet (WCK) en dat de lease-overeenkomst als gevolg daarvan nietig is.
4. Vorderingen [naam] in reconventie
[naam] vordert in reconventie dat de rechtbank bij vonnis:
Primair
1. het beroep van [naam] op artikel 3:40 BW honoreert en de lease-overeenkomst nietig verklaart, althans vernietigt aangezien de lease-overeenkomst in strijd is met de WCK tot stand is gekomen en Dexia veroordeelt tot terugbetaling van de inleggelden die [naam] onverschuldigd aan Dexia heeft betaald, voor een totaal van € 4.105,44, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectieve betaaldata tot aan de dag van algehele terugbetaling;
2. Dexia veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding ter grootte van al hetgeen [naam] aan Dexia verschuldigd is en kan worden als gevolg van de nietigheid c.q. vernietiging als bedoeld onder 1, zodat [naam] in dit opzicht in dezelfde positie terechtkomt waar hij voor het aangaan van de lease-overeenkomst in zou hebben verkeerd;
Subsidiair
3. het beroep van [naam] op artikel 6:228 BW honoreert en de lease-overeenkomst vernietigt op grond van dwaling en derhalve Dexia veroordeelt tot terugbetaling van de inleggelden die [naam] onverschuldigd aan Dexia heeft betaald, voor een totaal van € 4.105,44, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectieve betaaldata tot aan de dag van algehele terugbetaling;
4. Dexia veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding ter grootte van al hetgeen [naam] aan Dexia verschuldigd is en kan worden als gevolg van de vernietiging als bedoeld onder 3, zodat [naam] in dit opzicht in dezelfde positie terechtkomt waar hij voor het aangaan van de lease-overeenkomst in zou hebben verkeerd;
Meer subsidiair
5. Dexia veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding aan [naam] ter grootte van het door haar bij dagvaarding gevorderde;
6. alsmede Dexia veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding ter grootte van € 4.105,44, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2004, zijnde de dag van het instellen van de reconventie tot aan de dag van algehele terugbetaling.
5. Verweer Dexia in reconventie
Dexia heeft tegen de vorderingen gemotiveerd verweer gevoerd.
6. Beoordeling van de hoofdvorderingen in conventie en in reconventie
6.1 In het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, (hierna: het vonnis van 27 april 2007), zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1)
strijd met de WCK (rov 8.3)
dwaling (rov 8.5)
toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR) (rov 8.8)
nakoming zorgplicht (rov 8.9)
verdeling van het nadeel (rov 9)
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan hierna niet wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk worden behandeld. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
6.2 Een lease-overeenkomst als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
6.3 [naam] heeft de (ver)nietig(baar)heid van de lease-overeenkomst bepleit wegens strijd met de WCK. Nu een beroep op de WCK ook bij het slagen daarvan, niet tot een ander oordeel kan leiden omtrent de door elk van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de betreffende overeenkomst, dan zou hebben te gelden zonder een zodanig beroep, kan de toepasselijkheid van de WCK in het midden blijven.
6.4 Uit de inhoud van de lease-overeenkomst en de bijbehorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease had [naam] kunnen en moeten afleiden dat sprake was van een lening met renteverplichtingen voor de financiering van ten behoeve van hem gekochte effecten, en van een verplichting tot het op enig moment voldoen van het aankoopbedrag. De lease-overeenkomst geeft bovendien aan welke rente in rekening wordt gebracht en wat de totale leasesom is. Bij vragen daaromtrent had (ook) van [naam] enig nader onderzoek mogen worden verwacht. Voor zover [naam] onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken een overeenkomst is aangegaan, kan die onjuiste voorstelling niet tot vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling leiden.
Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR)
6.5 Dexia was bij het aanbieden van de onderhavige producten gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht.
6.6 [naam] heeft Dexia verweten dat Dexia te zijnen opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat Dexia niet of onvoldoende heeft gewezen op de risico's van het onderhavige product.
6.7 Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had [naam] op niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De brochures en folders waar Dexia zich op beroept houden een dergelijke waarschuwing niet in en door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze informatieverplichting voldaan heeft. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten optredende nadelige gevolgen.
6.8 Op gronden als vermeld in het vonnis van 27 april 2007 dient het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan [naam] toe te rekenen omstandigheden tot diens nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [naam] die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomst tot stand zou zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van [naam] (bepalend voor de vraag of deze financiële risico's wenste te lopen en in hoeverre dat verantwoord was), de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring waarover [naam] beschikte (zowel ten aanzien van beleggingen als daarbuiten), één en ander ten tijde van het aangaan van de overeenkomst. Ook andere omstandigheden kunnen een rol spelen, voor zover aangenomen kan worden dat die omstandigheden van wezenlijke invloed zijn geweest op de beslissing van [naam] om de overeenkomst aan te gaan. Een van die omstandigheden is dat [naam] in het algemeen ook een eigen verantwoordelijkheid draagt voor de gevolgen van zijn keuze tot het aangaan van de lease-overeenkomst.
6.9 Daarbij is in het onderhavige geval van belang dat [naam] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst geen enkele beleggingservaring had, noch beschikte hij over een voor beleggen relevante beroepservaring. Wat betreft opleiding heeft [naam] de lagere school in Turkije doorlopend. Hij is op de leeftijd van ongeveer 15 jaar naar Nederland gekomen. In Nederland heeft hij nog 1 jaar Nederlandse les gevolgd. [naam] bezat geen eigen vermogen. Wel had hij een schuld aan de Finata Bank ter hoogte van € 27.227,=.
6.10 Het voorgaande brengt de kantonrechter tot het oordeel dat in deze zaak naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid 85% van het nadeel voor rekening van Dexia en het resterende percentage voor rekening van [naam] behoort te blijven (categorie 1 van het in het vonnis van 27 april 2007 neergelegde model).
6.11 Het in het vonnis van 27 april 2007 omschreven nadeel wordt als volgt berekend. Daarbij merkt de kantonrechter op, dat geen rekening is gehouden met door [naam] (mogelijk) ontvangen dividenden, nu niet gesteld of gebleken is dat er dividend is uitgekeerd.
a. Verschuldigde maandtermijnen € 4.105,44 (36 maanden x € 114,04)
b. Restant hoofdsom € 19.566,36
__________+
Subtotaal € 23.671,80
c. Opbrengst effecten € 8.568,06
Het nadeel bedraagt derhalve € 15.103,74.
6.12 Dat betekent dat een bedrag van € 2.265,56 (15% van het nadeel) voor rekening van [naam] komt. Nu [naam] reeds een bedrag van € 3.991,40 (35 maanden x € 114,04) aan Dexia heeft voldaan is hij niets meer aan Dexia verschuldigd. Het gevorderde in conventie ligt mitsdien voor afwijzing gereed.
6.13 De door [naam] ingestelde reconventionele vordering wordt toegewezen tot een bedrag van € 1.725,84 (€ 3.991,40 - € 2.265,56), te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 december 2004 tot aan de dag der algehele voldoening. De in verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
6.14 Nu de voorwaarde waaronder de voorwaardelijke conventionele vordering is ingesteld niet is vervuld behoeft deze geen bespreking.
6.15 Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomst gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
6.16 Dit betekent dat op de vorderingen van partijen wordt beslist zoals hieronder vermeld.
6.17 Gelet op de uitkomst van de procedure wordt omtrent de kostenveroordeling geoordeeld als hierna vermeld.
I. wijst de vordering af;
II. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [naam] gevallen, tot op heden begroot op € 900,= aan salaris van de gemachtigde, te betalen aan de griffier;
I. veroordeelt Dexia om aan [naam] te betalen het bedrag van € 1.725,84, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 december 2004 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [naam] gevallen, tot op heden begroot op € 525,=, te betalen aan de griffier.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.E. van der Pol, kantonrechter-plaatsvervanger, bijgestaan door de griffier en op 27 augustus 2007 in het openbaar uitgesproken.