ECLI:NL:RBALK:2007:BB6688
Rechtbank Alkmaar
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Faillissementsverzoek zonder pluraliteit
Op 11 oktober 2007 ontving de Rechtbank Alkmaar een verzoekschrift tot faillietverklaring van de schuldenares, voorheen handelend onder de naam [bedrijfsnaam], gevestigd te Alkmaar. De rechtbank overweegt dat zij bevoegd is om deze hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenares in Nederland ligt, conform artikel 3 lid 1 van de Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie. Tijdens het onderzoek is echter niet summierlijk gebleken dat de schuldenares in een toestand verkeert van niet kunnen betalen. De rechtbank stelt vast dat volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad er geen plaats is voor faillietverklaring van een schuldenaar met slechts één schuldeiser, omdat faillissement juist de verdeling van het vermogen onder meerdere schuldeisers beoogt.
Gelet op deze overwegingen wijst de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring af. De uitspraak is gedaan door rechter mr. P.H.B. Littooy en uitgesproken in raadkamer op 25 oktober 2007, in aanwezigheid van de griffier. De verzoekster, statutair gevestigd te Papendrecht en kantoor houdende te Zoeterwoude, heeft haar verzoek gebaseerd op de omstandigheid dat de schuldenares ondanks aanmaning en sommatie niet heeft voldaan aan een eerdere veroordeling tot betaling van een aanzienlijke hoofdsom met rente en kosten, uitgesproken door deze rechtbank op 10 augustus 2000.
De verzoekster heeft betoogd dat uit het niet betalen van een enkele schuld kan blijken dat de schuldenares in een toestand verkeert die het haar onmogelijk maakt om ook andere schuldeisers te voldoen. De rechtbank oordeelt echter dat de enkele omstandigheid dat de schuldenares heeft aangegeven niet tot enige betaling in staat te zijn, niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van pluraliteit van schuldeisers. De rechtbank verwijst naar de conclusie van de A-G Langemeijer in HR 7 september 2001, NJ 2001, 550, en concludeert dat de schuldenares in raadkamer heeft aangevoerd dat zij al haar overige verplichtingen nakomt en nog in afwachting is van een reactie op het verzoek om een minnelijke regeling.