ECLI:NL:RBALK:2007:BB3969
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om DNA-test en ontkenning vaderschap
In deze zaak heeft de rechtbank Alkmaar op 19 september 2007 uitspraak gedaan in een verzoek van een man om DNA-testen uit te laten voeren en zijn ontkenning van het vaderschap met betrekking tot twee verweerders gegrond te verklaren. De verweerders zijn geboren in 1966 en 1969, en de man is sinds de echtscheiding met hun moeder in 1992 niet meer in contact geweest met hen. De man stelt dat het vermoeden dat hij niet de biologische vader is, jarenlang in zijn onderbewustzijn heeft gesluimerd, maar pas naar boven is gekomen na een ziekenhuisopname in 2006. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 september 2007, bijgestaan door zijn advocaat mr. Van Elswijk, heeft de man zijn verzoek toegelicht. De verweerders, vertegenwoordigd door mr. G.J.F. Voss, hebben zich op het standpunt gesteld dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat de termijn van een jaar sinds het bekend worden van het vermoeden al lang is verstreken. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van de man niet tijdig is ingediend en heeft ook het verzoek om een deskundige te benoemen voor DNA-testen afgewezen. De rechtbank heeft geen kostenveroordeling uitgesproken, zoals door de verweerders was verzocht. De beslissing van de rechtbank was dat de man niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek. De beschikking is gegeven door mr. W.C. Oosterbroek, lid van de enkelvoudige kamer, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De man kan tegen deze beschikking in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.