ECLI:NL:RBALK:2007:BB2655

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
31 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
230302 CV EXPL 07-177
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambulancevervoer en geneeskundige behandelingsovereenkomst: geen opdrachtgever

In deze zaak heeft de eiseres, een zorgaanbieder voor ambulancevervoer, een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon procedeerde. De eiseres vorderde betaling van € 909,95, inclusief rente en kosten, voor ambulancevervoer dat op 22 oktober 2004 had plaatsgevonden van het Erasmus Medisch Centrum naar de polikliniek van datzelfde ziekenhuis. De eiseres stelde dat de gedaagde de opdracht voor het vervoer had gegeven, maar de gedaagde betwistte dit en voerde aan dat het Erasmus Medisch Centrum de opdracht had verstrekt. De kantonrechter heeft de processtukken in overweging genomen, waaronder de dagvaarding van 11 januari 2007 en het verweer van de gedaagde.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet als opdrachtgever kon worden aangemerkt, omdat uit de stukken bleek dat de artsen van het Erasmus Medisch Centrum de opdracht voor het ambulancevervoer hadden gegeven. De kantonrechter merkte op dat de eiseres weliswaar de rekeningen voor het ambulancevervoer bij de patiënt in rekening brengt, maar dit betekent niet dat de gedaagde als opdrachtgever kan worden beschouwd. Bovendien was er geen sprake van zaakwaarneming, omdat er een geneeskundige behandelingsovereenkomst tussen de gedaagde en het EMC bestond, waardoor de kosten van het ambulancevervoer bij de totale behandelingskosten hadden moeten worden opgeteld.

Op basis van deze overwegingen heeft de kantonrechter de vordering van de eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die voor de gedaagde op nihil werden vastgesteld. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Schlingemann, kantonrechter, en werd op 31 mei 2007 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Den Helder
Zaaknr/rolnr.: 230302 CV EXPL 07-177 (RvK)
Uitspraakdatum: 31 mei 2007
Vonnis in de zaak van:
[eiseres] te Rotterdam
eisende partij
verder ook te noemen: [eiseres]
gemachtigde: J.J. van der Voort, gerechtsdeurwaarder te Alkmaar
tegen
[gedaagde] te Den Helder
gedaagde partij
verder ook te noemen: [gedaagde]
in persoon procederend.
Het procesverloop
[eiseres] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 11 januari 2007.
[gedaagde] heeft bij antwoord verweer gevoerd.
Vervolgens is gediend van repliek en dupliek.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
Het geschil
1. [eiseres] vordert betaling van [gedaagde] van € 909,95, rente en kosten rechtens, en stelt hiertoe, zakelijk samengevat, dat zij [gedaagde] in diens opdracht althans voor diens rekening op 22 oktober 2004 per ambulance van het Erasmus Medisch Centrum [EMC] heeft vervoerd naar de polikliniek van datzelfde EMC, maar dat [gedaagde] de hem ter zake gezonden factuur ad € 676,80 ondanks diverse aanmaningen niet heeft voldaan. Daarom wordt tevens aanspraak gemaakt op vervallen wettelijke rente ad € 54,65 en buitengerechtelijke incassokosten inclusief (niet-verrekenbare) btw ad € 178,50.
2. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering van [eiseres] en voert hiertoe, zakelijk samengevat, aan dat niet hij, maar het EMC de opdracht tot het vervoer per ambulance heeft gegeven, zodat hij zich niet tot betaling van de nota verschuldigd acht.
De beoordeling
3. De stelling van [eiseres] dat [gedaagde] als opdrachtgever heeft te gelden, kan de kantonrechter niet volgen, immers uit de stukken volgt onweersproken dat het niet [gedaagde] zelf was, doch (de artsen van) het Erasmus Medisch Centrum, die het noodzakelijk vond (en) [gedaagde] per ambulance naar de polikliniek van het EMC te laten vervoeren en daartoe opdracht gaf (gaven) aan [eiseres].
Dat [eiseres] altijd de rekeningen voor het ambulancevervoer bij de patiënt in rekening brengt, moge zo zijn, maar dat brengt nog niet mee dat -in dit geval- [gedaagde] als opdrachtgever heeft te gelden.
4. De kantonrechter overweegt overigens nog dat ook van zaakwaarneming door het EMC geen sprake is, nu ervan uit wordt gegaan dat tussen [gedaagde] en het EMC ingevolge artikel 7:446 e.v. BW een geneeskundige behandelingsovereenkomst is gesloten. Zaakwaarneming in de zin van artikel 6:198 e.v. BW ziet nu juist op de situatie dat er géén overeenkomst is gesloten. Uit de stukken blijkt evenmin dat het EMC gemachtigd was om namens [gedaagde] rechtshandelingen te verrichten dan wel dat [gedaagde] door handelen of nalaten de schijn heeft gewekt dat het EMC bevoegd was om namens hem op te treden. In het kader van de geneeskundige behandelingsovereenkomst acht de kantonrechter het hierbedoelde vervoer per ambulance behorende tot de handelingen als bedoeld bij artikel 7:446 lid 3 BW, welke kosten dan ook hadden moeten worden opgevoerd bij de totale behandelingskosten (nota) van het EMC.
5. Op bovenstaande gronden dient de vordering van [eiseres] te worden afgewezen met haar veroordeling in de proceskosten als de in het ongelijk te stellen partij.
De beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Verwijst [eiseres] in de proceskosten, die tot heden voor [gedaagde] worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Schlingemann, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 31 mei 2007 in het openbaar uitgesproken.