ECLI:NL:RBALK:2007:BB0712

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
4 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/15 en 06/352
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het klaagschrift inzake inbeslagname van een hond van het pitbull-terriër-type

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 4 juni 2007 uitspraak gedaan in een klaagschrift dat was ingediend door de klager/verdachte, die de teruggave van zijn hond, genaamd '[B]', eiste. De hond was op 23 november 2006 in beslag genomen door de Politie Noord-Holland Noord, district Kennemerland, op verdenking van overtreding van de Regeling agressieve dieren (RAD). De klager/verdachte betwistte dat zijn hond een pitbull-achtige was en stelde dat het een Amerikaanse Bulldog betrof. De officier van justitie vorderde dat de hond zou worden onttrokken aan het verkeer, omdat deze volgens de RAD als pitbull-achtige werd aangemerkt.

De rechtbank heeft de processtukken en de deskundigenrapporten van J. Kuipers en R.A. Oud bestudeerd. Beide deskundigen concludeerden dat de hond '[B]' niet voldeed aan alle karakteristieken die vereist zijn om als pitbull-terriër-type te worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de criteria in de RAD niet zo moeten worden geïnterpreteerd dat voor de meeste kenmerken moet worden voldaan, maar dat de specifieke karakteristieken van de hond individueel moeten worden beoordeeld. De rechtbank kwam tot de conclusie dat '[B]' niet in belangrijke mate voldeed aan de criteria van de RAD.

Hierdoor oordeelde de rechtbank dat het beslag op de hond onrechtmatig was en verklaarde het klaagschrift gegrond. De vordering van de officier van justitie tot onttrekking aan het verkeer werd afgewezen, en de rechtbank gelastte de teruggave van de hond aan de klager/verdachte. De uitspraak werd gedaan door rechter P. van Steijnen, in aanwezigheid van griffier S.M. Genet.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Raadkamernummers : 07/15 en 06/352
De rechtbank heeft te beslissen op een klaagschrift ex artikel 552a Wetboek van Strafvordering d.d. 15 december 2006 met bijbehorende akte van indiening, strekkende tot teruggave van de onder klager/verdachte op 23 november 2006 door de Politie Noord-Holland Noord, district Kennemerland, inbeslaggenomen hond genaamd “[B]”, van
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
wonende te [adres en woonplaats],
hierna te noemen klager/verdachte,
alsmede te vordering d.d. 11 januari 2007 van de officier van justitie, ertoe strekkende dat de rechtbank voornoemde hond [B], type pitbullterriër, onttrokken zal verklaren aan het verkeer.
De rechtbank heeft de processtukken bezien.
Het klaagschrift alsmede de vordering onttrekking zijn behandeld in raadkamer op 15 januari 2007, 12 februari 2007 en 24 mei 2007, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Klager/verdachte heeft zich laten bijstaan door mr. M. Maasdam, advocaat te Heerhugowaard.
OVERWEGENDE ALS VOLGT
Blijkens de kennisgeving van inbeslagneming is op 23 november 2006 onder klager/verdachte, als verdacht van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 73 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, te weten de Regeling agressieve dieren (hierna: RAD), de hond [B] in beslag genomen als zijnde een pitbull-achtige.
In het klaagschrift wordt –kort samengevat- gesteld dat [B] geen pitbull-achtige doch een Amerikaanse Bulldog is.
In het proces-verbaal van bevindingen, nr. PL1000/06-264497, gedateerd 12 december 2006, concludeert verbalisant J. Kuipers, ambtenaar van de Algemene Inspectiedienst, tevens buitengewoon opsporingsambtenaar, dat [B] kan worden aangemerkt als een hond van het pitbull-terriër-type. Tot deze conclusie komt hij aan de hand van het door hem opgemaakte expertiseverslag pitbull-terriër-type, genummerd 254653, dat als bijlage 2 aan voornoemd proces-verbaal is gehecht.
Voorts heeft de door de rechter-commissaris in opdracht van de rechtbank benoemde deskundige R.A. Oud op 24 april 2007 een rapportage uitgebracht naar aanleiding van de door hem aan [B] verrichte schouw. Aan de hand van de door de Algemene Inspectiedienst gehanteerde criteria, welke zijn vastgelegd in de typebeschrijving in Bijlage 1 bij de RAD, komt hij eveneens tot de conclusie dat [B] kan worden aangemerkt als een hond van het pitbull-terriër-type.
De officier van justitie stelt dat sprake is van strijd met artikel 73 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en vordert dat [B] zal worden onttrokken aan het verkeer. Klager/verdachte stelt zich op het standpunt dat de vordering van de officier van justitie afgewezen dient te worden.
Voor de beoordeling van zowel het klaagschrift als de vordering onttrekking staat de vraag centraal of [B] is aan te merken als een hond van het pitbull-terriër-type. In de RAD is een aantal criteria c.q. karakteristieken opgesomd ten aanzien waarvan geldt dat, wil een hond worden aangemerkt als zijnde van het pitbull-terriër-type, daaraan in belangrijke mate dient te zijn voldaan.
[B] voldoet volgens deskundige Kuipers aan 36 van de 39 in de RAD beschreven karakteristieken. Aan karakteristiek 1.7 (“schofthoogte 35-50 cm”) is niet voldaan omdat [B] volgens Kuipers een schofthoogte van 54 centimeter heeft, aan karakteristiek 3.2 (“tippende of gecoupeerde oren”) niet omdat sprake is van hangende oren en aan karakteristiek 10.3 (“taps toelopende en dunne staart”) niet omdat sprake is van een dikke staart.
Deskundige Oud constateert dat [B] eveneens niet voldoet aan karakteristiek 1.7 -waarbij hij een schofthoogte meet van 56 centimeter- en karakteristiek 3.2. Voorts voldoet [B] volgens hem niet aan karakteristiek 1.5 (“relatief lichte achterhand”), karakteristiek 10.4 (“staart met een fijne punt”) en karakteristiek 10.5 (“gecoupeerde staart”).
In de “Handleiding voor het gebruik van de lijst met kenmerken voor honden behorend bij het pitbull-terriër-type”, welke als leidraad dient voor de Algemene Inspectiedienst bij het beoordelen of een hond is aan te merken als een pitbull-terriër-type, zijn de karakteristieken onderverdeeld in een drietal categoriën, te weten:
a) kenmerken die bij de beoordeling van pittbull-achtigen veel variatie blijken te vertonen. Hieronder valt onder meer karakteristiek 1.5. Als één of meer kenmerken uit deze groep niet of niet volledig met de beschrijving overeenstemmen mag niet worden geconcludeerd dat de hond niet tot het pitbull-terriër-type behoort, aldus de handleiding.
b) kenmerken die weinig typerend zijn voor het pitbull-terriër-type. Hieronder valt onder meer karakteristiek 1.7. Deze kenmerken komen bij veel honden voor en dragen daardoor weinig bij aan het onderscheiden van pittbull-achtigen van andere honden. Zij zijn bruikbaar bij een eerste schifting. Honden met een schofthoogte van meer dan 55 centimeter, een spitse snuit of een langharige vacht kunnen op grond daarvan meestal direct worden uitgesloten, aldus de handleiding.
c) kenmerken die duidelijk typerend zijn voor de pitbull-terriër-type. Hieronder vallen onder meer de karakteristieken 3.2 en 10.3. Deze kenmerken behoren bij honden van het pitbull-terriër-type duidelijk aanwezig te zijn. Het komt voor dat de ogen niet volledig rond zijn of dat de staart niet echt kort is. Ook voor andere onder c) genoemde kenmerken komen wel eens vormen voor die niet volledig aan de beschrijving voldoen. Als dat voor enkele van deze kenmerken geldt kan een situatie van twijfel ontstaan. In twijfelgevallen wordt aan de hond en zijn eigenaar het voordeel van de twijfel gegeven en wordt de hond niet tot het pitbull-terriër-type gerekend, aldus de handleiding.
De rechtbank verstaat deze door de Algemene Inspectiedienst c.q. Openbaar Ministerie gehanteerde onderverdeling van in de RAD vastgelegde criteria en de daaraan verbonden -onderling verschillende- gevolgen aldus, dat voor beoordeling van de vraag of “in belangrijke mate” is voldaan aan genoemde criteria niet wordt bedoeld dat voor het merendeel aan die criteria moet zijn voldaan. Bezien moet worden welke specifieke karakteristieken de hond al dan niet heeft en welke waarde die karakteristieken ieder voor zich hebben.
Bij [B] is een schofthoogte van 54 respectievelijk 56 centimeter, hangende oren en geen taps toelopende, dunne staart waargenomen. Zo hij volgens de handleiding al niet bij een eerste schifting direct had kunnen worden uitgesloten als zijnde een pitbull-terriër-type, is in ieder geval niet voldaan aan meerdere karakteristieken uit categorie c) van de handleiding. Dit maakt dat sprake is van een twijfelgeval als daar bedoeld, in welk geval [B] de voorkeur van de twijfel dient te krijgen.
De rechtbank is van oordeel dat [B], gelet op het hiervoor overwogene, niet in belangrijke mate voldoet aan de criteria c.q. karakteristieken zoals opgesomd en toegelicht in de RAD en toegepast volgens de daarvoor gehanteerde handleiding.
Dit leidt tot het oordeel dat het beslag onrechtmatig is. Het klaagschrift zal daarom gegrond worden verklaard.
Gelet op het feit dat geen sprake is van een voor beslag vatbare hond waarvan het ongecontroleerd bezit strijd is met de wet en het algemeen belang, zal de vordering tot onttrekking aan het verkeer worden afgewezen.
BESCHIKKENDE
- Verklaart het klaagschrift gegrond
- Wijst AF de vordering tot onttrekking aan het verkeer van 1.0 STK Hond KL.:Wit, Pitbullachtig Amerikaanse Bulldog
- Gelast de teruggave aan de rechthebbende ([verdachte], wonende te adres en woonplaats)) van 1.0 STK Hond KL.:Wit, Pitbullachtig Amerikaanse Bulldog
Aldus gedaan in raadkamer van deze rechtbank op 4 juni 2007 door:
mr. P. van Steijnen, rechter,
in tegenwoordigheid van S.M. Genet als griffier en ondertekend door de rechter en de griffier.