ECLI:NL:RBALK:2007:BA9466

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
30 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
90866 / FA RK 06-855
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk ouderlijk gezag ten gunste van de vader wegens schadelijke omstandigheden voor het kind

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 30 mei 2007 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van het gezamenlijk ouderlijk gezag. De vader heeft verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en alleen het gezag over de minderjarige, geboren in de gemeente Alkmaar, te verkrijgen. De moeder heeft hiertegen verweer gevoerd. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 januari 2007 zijn de stukken in handen gesteld van de Raad voor de Kinderbescherming, die op 30 maart 2007 een rapport en advies heeft uitgebracht. De Raad heeft geadviseerd om het gezag aan de vader toe te wijzen, omdat de moeder niet in staat is om haar verantwoordelijkheden als ouder te vervullen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder psychische problemen heeft, gewelddadig is en niet in staat is om hulp te aanvaarden. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het gezamenlijk gezag schadelijk zou zijn voor het kind.

De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel er geen sprake is van de in de rechtspraak ontwikkelde criteria voor beëindiging van gezamenlijk gezag, de belangen van het kind zwaarder wegen. De vader heeft hulpverlening aanvaard en toont een positieve ontwikkeling, terwijl de moeder haar problematiek niet onderkent. De rechtbank heeft daarom besloten om het gezamenlijk gezag te beëindigen en het eenhoofdig gezag aan de vader toe te wijzen. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechtbank heeft hierbij de veiligheid van het kind en de noodzaak voor een stabiel opvoedingsklimaat als belangrijke factoren meegewogen.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
MB
zaak- en rekestnummer: 90866 / FA RK 06-855
datum: 30 mei 2007
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
VERZOEKER,
wonende te Heiloo,
verzoekende partij,
procureur: mr.drs. M.L. Molenaar,
tegen:
VERWEERSTER,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gerekwestreerde,
procureur: mr. L.J.P. Mentink.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als vader en moeder.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is op 12 oktober 2006 het verzoekschrift van de vader ingekomen waarin wordt verzocht het gezamenlijk ouderlijk gezag te wijzigen, in die zin dat hij alleen zal worden belast met het gezag over de minderjarige Het kind, geboren op geboortedatum in de gemeente Alkmaar.
De moeder heeft daarop een verweerschrift ingediend.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 29 januari 2007 zijn de stukken in handen van de Raad voor de Kinderbescherming te Alkmaar (hierna: de Raad) gesteld.
Bij de stukken bevindt zich een rapport en advies van de Raad van 30 maart 2007.
De mondelinge behandeling is voortgezet op 8 mei 2007, in aanwezigheid van de vader, bijgestaan door mr. Molenaar, mr. Mentink namens de moeder, en mevrouw J. Koopman, de betrokken gezinsvoogd van het Leger des Heils afdeling Jeugdzorg & Reclassering.
Alhoewel de moeder aan het adres van haar procureur is opgeroepen, is zij niet ter zitting verschenen.
Bij deze gelegenheid is ook de Raad gehoord.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
Bij beschikking van deze rechtbank van 18 januari 2006 is het vaderschap vastgesteld van de man over Het kind, waarna partijen op 20 april 2006 het gezamenlijk ouderlijk gezag over Het kind hebben verkregen.
De minderjarige is bij beschikking van 4 oktober 2005 onder toezicht gesteld van het Leger des Heils, afdeling Jeugdzorg & Reclassering (hierna: het Leger).
De vader voert als grond voor het wijzigingsverzoek aan dat de omstandigheden nadien zijn gewijzigd. Hij stelt dat de vrouw niet in staat is om het ouderlijk gezag uit te oefenen, nu zij psychische problemen heeft, gewelddadig is jegens onder andere Het kind en de vader, werkzaam is in de prostitutie (in aanwezigheid van Het kind) en gezien haar veelvuldige detenties.
De Raad heeft de rechtbank geadviseerd de vader te belasten met de uitoefening van het gezag over Het kind. De Raad acht de moeder niet in staat om aan haar formele en pedagogische verantwoordelijkheden invulling te geven, onder andere doordat zij geen enkele vorm van begeleiding c.q. hulp aanvaard om te werken aan haar problematiek. De Raad acht het in het belang van Het kind dat er een stabiel, veilig en rustig opvoedingsklimaat wordt gecreëerd. De Raad acht de vader hiertoe goed in staat, gelet op het feit dat hij hulpverlening heeft aanvaard en een positieve ontwikkeling laat zien.
Mr. Mentink geeft aan dat de moeder van de zitting op de hoogte was, maar desondanks niet verschenen is. Mr. Mentink heeft zich ter zitting gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht de volgende voorziening in het gezag het meest in het belang van de betrokken minderjarige. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Blijkens lid 2 van artikel 251 van het Burgerlijk Wetboek kan het gezamenlijk gezag enkel beëindigd worden wanneer het belang van het kind dit vergt. Uit jurisprudentie van onder andere de Hoge Raad (HR 10 september 1999, NJ2000, nr. 20) en de hoven blijkt dat een aantal criteria ontwikkeld is, teneinde deze ruime bepaling nader in te vullen.
Ondanks dat in de onderhavige zaak geen sprake is van één van de in de rechtspraak ontwikkelde criteria, is de rechtbank van oordeel dat voortzetting van het gezamenlijk gezag de belangen van de betrokken minderjarige schaadt dan wel zal schaden. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de door de vader verzochte beëindiging van het gezamenlijk ouderlijk gezag, onder toekenning van het eenhoofdig gezag aan hem dient te worden toegewezen. De rechtbank heeft hierbij met name laten meewegen dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid als gezaghebbende ouder op zich te nemen. De moeder onderkent de hieraan ten grondslag liggende problematiek in zijn geheel niet, hetgeen ertoe leidt dat zij geen begeleiding en/of hulpverlening accepteert. Gelet op de agressieve houding van de moeder en de geweldsincidenten die jegens de vader -en in het bijzijn van Het kind- hebben plaatsgevonden, acht de rechtbank het voorts van groot belang dat de veiligheid van Het kind zo goed als mogelijk gewaarborgd wordt. Dit is niet mogelijk wanneer het gezamenlijk gezag in stand gehouden wordt. Gelet op de achterliggende periode, waarin Het kind het nodige heeft meegemaakt, acht de rechtbank het ten slotte van belang dat zij zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen doordat er een stabiel, veilig en rustig opvoedingsklimaat kan worden gecreëerd.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Belast de vader met de uitoefening van het eenhoofdig gezag over de minderjarige Het kind, geboren op geboortedatum in de gemeente Alkmaar.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C. Oosterbroek, lid van gemelde kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 30 mei 2007, in tegenwoordigheid van mr. M. Broek, griffier.