ECLI:NL:RBALK:2007:BA6049

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
30 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
92422 / FA RK 06-1059
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhaalsbijstand door gemeente en de rechtsgrondslag voor inbreuk op eigendomsrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 30 mei 2007 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de gemeente, waarin verzocht werd om een verhaalsbijdrage vast te stellen ten laste van de man, met ingang van 6 maart 2006. De verhaalsbijdrage was bedoeld ten behoeve van de (ex-)echtgenote van de man en zijn minderjarige kinderen. De man heeft verweer gevoerd tegen de vaststelling van deze bijdrage, stellende dat hij onvoldoende draagkracht heeft en dat de gemeente niet bevoegd is om de kosten van bijstand op hem te verhalen, aangezien de relevante artikelen van de Algemene Bijstandswet (Abw) niet meer van kracht zijn.

De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel de artikelen van de Abw zijn vervallen, de formulering van artikel 13 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand (Wwb) zodanig is dat de tekst van de vervallen Abw-artikelen geacht kan worden integraal deel uit te maken van de wettekst. Dit voldoet aan de eisen van toegankelijkheid, precisie en voorzienbaarheid zoals gesteld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in artikel 1 van het Eerste Protocol van het EVRM. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man onderhoudsplichtig is en dat hij, ondanks zijn schulden, voldoende draagkracht heeft om de verhaalsbijdrage te betalen.

De rechtbank heeft vervolgens besloten dat de man een verhaalsbijdrage van € 83,92 per maand dient te betalen, met de bepaling dat bij niet-tijdige betaling de achterstand ineens moet worden voldaan, vermeerderd met wettelijke rente. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een duidelijke rechtsgrond voor inbreuken op eigendomsrechten en de verantwoordelijkheden van onderhoudsplichtigen.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
VPS
zaak- en rekestnummer: 92422 / FA RK 06-1059
datum: 30 mei 2007
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
GEMEENTE [] ,
aldaar zetelende,
verzoekende partij,
gemachtigde: J. Oonk,
tegen:
[],
wonende te [],
gerekwestreerde,
procureur: mr. W.A. Swildens.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de gemeente en de man.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is op 27 december 2006 een verzoekschrift van de gemeente ingekomen waarin wordt verzocht ten laste van de man met ingang van 6 maart 2006 een verhaalsbijdrage vast te stellen ex artikel 93, 102 en 103 van de Algemene Bijstandswet juncto artikel 13 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand ten behoeve van zijn echtgenote [] en zijn minderjarige kinderen [] geboren te [], op [], [], geboren te [], op [], [] geboren te [] op [], en [] geboren te [] op []. Voorts verzoekt de gemeente te bepalen dat de man, in geval van niet-tijdige betaling van het verschuldigde, de dan bestaande achterstand ineens zal betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop betrokken in verzuim is tot de dag van voldoening.
De man heeft bij verweerschrift verweer gevoerd tegen de verzochte vaststelling van de verhaalsbijdrage.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 mei 2007, alwaar zijn verschenen de heer W. Dol namens de gemeente en de man, bijgestaan door mr. Swildens. Hiervan is proces- verbaal opgemaakt.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
Het ingediende verzoekschrift alsmede de overgelegde bescheiden gelden als hier ingelast.
De gemeente voert als grond voor het verzoek aan dat de man onderhoudsplichtig is ten opzichte van zijn (ex-)echtgenote en minderjarige kinderen.
De man betwist dat hij -gelet op de door hem af te lossen schulden- voldoende draagkracht heeft voor de bijdrage die de gemeente vraagt. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is namens de man aangevoerd dat de gemeente niet bevoegd is om de kosten van bijstand voor zijn (ex-)echtgenote en minderjarige kinderen op hem te verhalen. De man voert daartoe aan dat de artikelen 56, 61 en 62 van de Wet werk en bijstand (hierna: Wwb) nog niet in werking zijn getreden en de artikelen 92, tweede en derde lid, tot en met 105 en 141 van de Algemene bijstands- wet (hierna: Abw) reeds sinds 1 januari 2004 niet meer van kracht zijn. De man stelt zich op het standpunt dat een dergelijke- niet op een geldende wet gebaseerde- aantasting van het eigendomsrecht in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol (hierna: EP) van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna:EVRM).
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 1 van het EP van het EVRM iedere natuurlijke of rechtspersoon recht heeft op het ongestoord genot van zijn eigendom. En dat aan niemand zijn eigendom zal worden ontnomen behalve in het algemeen belang en onder de voorwaarden voorzien in de wet en in de algemene beginselen van internationaal recht. Voorts heeft een staat het recht om die wetten toe te passen, die hij noodzakelijk oordeelt om het gebruik van eigendom te reguleren in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van belastingen of andere heffingen of boeten te verzekeren. Naar vaste jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dient de rechtsgrondslag voor een inbreuk op het eigendomsrecht van artikel 1 van het EP van het EVRM voldoende toegankelijk, precies en voorzienbaar zijn, zie onder meer Spacek s.ro. versus De Tsjechische Republiek 1999. In laatstgenoemd arrest (rechtsoverweging 57) geeft het Hof tevens aan dat onder het begrip wet, als opgenomen in artikel 1 van het EP van het EVRM dient te worden verstaan wet in materiële zin en niet wet in formele zin. Weliswaar zijn voornoemde artikelen uit de Abw reeds op 31 december 2003 vervallen, de rechtbank is echter van oordeel dat de integrale tekst van deze artikelen door de formulering van artikel 13 van de Invoeringswet Wwb deel zijn gaan uitmaken van die wettekst. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de in artikel 1 van het EP van het EVRM gestelde eis van toegankelijkheid, precisie en voorzienbaarheid van de rechtsgrond voor de onderhavige inbreuk op het eigendomsrecht van de man. Hieraan doet niet af dat de wetgever sedert het vervallen van de Abw-artikelen per 31 december 2003 nog niet in staat is gebleken te komen tot een nieuwe formeelwettelijke grondslag voor de verhaalsbevoegdheid.
Met betrekking tot het door de man gevoerde verweer dat hij geen draagkracht heeft voor de door de gemeente verzochte bijdrage overweegt de rechtbank als volgt. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is gebleken dat de man samen met twee van zijn dochters, hun echtgenoten en het minderjarig kind van één van de dochters in de huurwoning aan de []straat [] te [] woont. Niet betwist is dat de huur van deze woning euro 284,16 per maand bedraagt. De man heeft voorts verklaard dat hij de huur ad euro 250,- per maand niet altijd betaald. Voorts is weliswaar gebleken dat de man schulden terzake van teveel genoten zorgtoeslag en huursubsidie heeft, maar niet is komen vast te staan dat de man daadwerkelijk op deze schulden aflost. De rechtbank volgt derhalve de door de gemeente bij haar verzoek overgelegde draagkrachtberekening.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat na te melden verhaalsbijdrage in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de heer Dol namens de gemeente aangegeven dat de man -als er daadwerkelijk wijzigingen in zijn draagkracht komen door betaling van voornoemde schulden- onder overlegging van bewijsstukken een (tijdelijke) wijziging van de
verhaalsbijdrage kan verzoeken, welke dan ambtshalve door de gemeente kan worden toegekend.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Stelt vast dat de man met ingang van 6 maart 2006 ten behoeve van zijn ex-echtgenote [] en zijn minderjarige kinderen [], geboren te [], op [], Omar [] geboren te [], op [], [], geboren te [] op [], en [], geboren te [] op [], een verhaalsbijdrage van euro 83,92 per maand dient te betalen.
Bepaalt dat de man, in geval van niet-tijdige betaling van hetgeen hij aan de gemeente verschuldigd is, de dan bestaande achterstand ineens zal betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de man in verzuim is tot de dag van voldoening.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.F.G.H. Beckers, lid van gemelde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 mei 2007, in tegenwoordigheid van mr. V.P. Schulze, griffier.
U kunt tegen deze beschikking in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof te Amsterdam.
U kunt dit hoger beroep instellen binnen drie maanden na de dag van de uitspraak.
Het beroep moet namens u worden ingesteld door een advocaat. Als u in aanmerking wilt komen voor door de overheid (gedeeltelijk) gefinancierde rechtsbijstand, dan kan uw advocaat daartoe namens u een verzoek indienen bij de Raad voor Rechtsbijstand. In plaats van een door de aanvrager van rechtsbijstand over te leggen verklaring van de burgemeester over zijn inkomen en vermogen kan er nu worden volstaan met het opgeven van het sofinummer, op basis waarvan de Raad informatie inwint bij de belastingdienst. In civiele zaken waarin zonder advocaat wordt geprocedeerd geldt dat aan de griffie in plaats van een verklaring van de burgemeester een verklaring van de raad (opgesteld op basis van de door de belastingdienst verstrekte gegevens) wordt overgelegd. Afhankelijk van die draagkracht wordt een zogenaamde toevoeging verstrekt onder oplegging van een eigen bijdrage. Die bijdrage is afhankelijk van de hoogte van de draagkracht.
Als de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, dan geldt de beschikking al wel, zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.