Parketnummer : 14/810036-06
Datum uitspraak: 21 maart 2007
VERKORT VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 07 maart 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank
- het onder 1. en 2. tenlastegelegde zal bewezen verklaren,
- verdachte ter zake daarvan zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht,
- de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot een bedrag van € 1.500,- (vijftienhonderd euro),
- de benadeelde partij in het overige deel van haar vordering niet-ontvankelijk zal verklaren,
- verdachte de schadevergoedingsmaatregel ter zake van het toegewezen gedeelte van de vordering van de benadeelde partij zal opleggen.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. F.S. Cuperus, naar voren is gebracht.
Aan verdachte is, nadat een vordering van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de tenlastelegging is toegelaten, ten laste gelegd, dat
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2001 tot en met 1 december 2001 in de gemeente Hoorn (NH) (telkens) met zijn dochter, genaamd [slachtoffer] (thans genaamd [slachtoffer]), geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1993, die toen aldus de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,(telkens) één of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of zijn penis en/of vinger en/of een dildo in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd;
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 oktober 2001 tot en met 10 januari 2006 in de gemeente Hoorn (NH) en/of (elders) in Nederland (telkens) één of meer afbeelding(en) en/of één of meer gegevensdrager(s) bevattende één of meer afbeelding(en) van één of meer seksuele gedraging(en), te weten ongeveer 1127 foto's en/of ongeveer 9 filmpjes waaronder
- een afbeelding mvc-128f waarop [slachtoffer] wordt herkend. Alleen het gezicht is zichtbaar. Tevens staat een gedeelte van het onderlichaam van een man afgebeeld. Uit de gulp van de broek is de penis van de man zichtbaar en het uiteinde van de penis bevindt zich in de mond van [slachtoffer].
- een afbeelding mvc-144-f waarop [slachtoffer] wordt herkend. Zij ligt op haar rug op een bed. Er staat en onbekende man voor haar die zijn penis tegen de anus van [slachtoffer] houdt;
- een afbeelding mvc-391-s waarop [slachtoffer] wordt herkend. Zij ligt me haar armen door een touw op haar rug gebonden met haar naakte onderlichaam op de vloer van een loods. Haar benen zijn gespreid. De foto is van de achterzijde van het lichaam genomen;
- een afbeelding img_0008 van een meisje van naar schatting 7 tot 11 jaar oud waarvan het gezicht in beeld is gebracht. Zij ligt op het onderlichaam van een man en heeft de penis van deze man in haar mond;
- een afbeelding img_0016 van hetzelfde meisje als op afbeelding img_0008. Op deze afbeelding ligt het meisje naakt en wijdbeens op een bed;
- een afbeelding img_0076a van een meijse van naar schatting tussen de drie en zes jaar oud. Het meisje is naakt en zit wijdbeens op een bed. Op het bed liggen een lichblauwe dekbedhoes en witte lakens. Op de buik van het kind ligt een papier waarop de volgende tekst is geschreven: I love you Carlos, 23:41 PM 1-08-2001;
- een film A-2301-02 H-16. Een filmpje van zeventien seconden van een geheel ontkleed meisje van ongeveer acht jaar oud, welke op haar knieën op een bed zit en anaal wordt gepenetreerd door een penis. Het meisje draagt allen een jarratelgordeltje.
waarbij één of meer perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken, in bezit heeft gehad en/of daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. Verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting als preliminair verweer aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Bij pleidooi heeft de raadsvrouw in haar preliminair verweer gepersisteerd.
Zij heeft daartoe ten eerste gesteld, zakelijk weergegeven, dat niet is uit te sluiten dat haar cliënt wordt vervolgd voor feiten waarvoor hij reeds in 2003 is veroordeeld. De mogelijkheid is immers aanwezig dat de 40 compact discs, die in 2003 aan haar cliënt zijn teruggegeven, kinderpornografisch materiaal bevatten, aldus de raadsvrouw.
Voorts stelt de raadsvrouw, zakelijk weergegeven, dat haar cliënt reeds in 2002 melding heeft gemaakt van videobanden met kinderpornografisch materiaal op de zolderkamer van de woning van zijn moeder. Deze videobanden zijn in het onderzoek van destijds niet in beslag genomen, maar zijn wel onderwerp van de vervolging van haar cliënt in de onderhavige zaak. De raadsvrouw stelt dat deze videobanden in het onderzoek van 2003 hadden kunnen worden betrokken.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Ten aanzien van de 40 compact discs gaat de rechtbank ervan uit dat deze geen kinderpornografisch materiaal bevatten toen deze werden teruggegeven aan verdachte. Op pagina 18 van het proces-verbaal van de politie in het dossier in de zaak met parketnummer 14/010475-02 (de zaak uit 2003) is te lezen dat het onderzoek naar de overige inbeslaggenomen goederen, waaronder kennelijk de bedoelde compact discs, geen relevante zaken heeft opgeleverd. De rechtbank wijst daarnaast op de verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank op 20 januari 2006. Verdachte verklaart aldaar dat er bij de huiszoeking in de onderhavige zaak diskettes zijn gevonden met kinderpornografische afbeeldingen, die bij de huiszoeking in de zaak van 2003 niet zijn gevonden.
Ten aanzien van de videobanden met kinderpornografisch materiaal, die zich op de zolderkamer van de moeder van verdachte bevonden, overweegt de rechtbank dat het feit dat deze videobanden niet reeds in het onderzoek van 2003 in beslag zijn genomen, niet in de weg kan staan aan de vervolging van verdachte in de onderhavige zaak.
De rechtbank verwerpt het verweer en verklaart de officier van justitie ontvankelijk in zijn vervolging.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij,
ten aanzien van het onder 1. tenlastegelegde,
op tijdstippen gelegen in de periode van 01 april 2001 tot en met 1 december 2001 in de gemeente Hoorn (NH) telkens met zijn dochter, genaamd [slachtoffer] (thans genaamd [slachtoffer]), geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1993, die toen aldus de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht,
ten aanzien van het onder 2. tenlastegelegde,
op tijdstippen gelegen in de periode van 01 oktober 2001 tot en met 10 januari 2006 in de gemeente Hoorn (NH) afbeeldingen en gegevensdragers bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten ongeveer 1127 foto's en 9 filmpjes waaronder
- een afbeelding waarop [slachtoffer] wordt herkend. Alleen het gezicht is zichtbaar. Tevens staat een gedeelte van het onderlichaam van een man afgebeeld. Uit de gulp van de broek is de penis van de man zichtbaar en het uiteinde van de penis bevindt zich in de mond van [slachtoffer];
- een afbeelding mvc-144-f waarop [slachtoffer] wordt herkend. Zij ligt op haar rug op een bed. Er staat een onbekende man voor haar die zijn penis tegen de anus van [slachtoffer] houdt;
- een afbeelding mvc-391-s waarop [slachtoffer] wordt herkend. Zij ligt met haar armen door een touw op haar rug gebonden met haar naakte onderlichaam op de vloer van een loods. Haar benen zijn gespreid. De foto is van de achterzijde van het lichaam genomen;
- een afbeelding img_0008 van een meisje van naar schatting 7 tot 11 jaar oud waarvan het gezicht in beeld is gebracht. Zij ligt op het onderlichaam van een man en heeft de penis van deze man in haar mond;
- een afbeelding img_0016 van hetzelfde meisje als op afbeelding img_0008. Op deze afbeelding ligt het meisje naakt en wijdbeens op een bed;
- een afbeelding img_0076a van een meisje van naar schatting tussen de drie en zes jaar oud. Het meisje is naakt en zit wijdbeens op een bed. Op het bed liggen een lichtblauwe dekbedhoes en witte lakens. Op de buik van het kind ligt een papier waarop de volgende tekst is geschreven: I love you Carlos, 23:41 PM 1-08-2001;
- een film A-2301-02 H-16. Een filmpje van zeventien seconden van een geheel ontkleed meisje van ongeveer acht jaar oud, welke op haar knieën op een bed zit en anaal wordt gepenetreerd door een penis. Het meisje draagt alleen een jarretelgordeltje;
waarbij personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, waren betrokken, in bezit heeft gehad.
3.2. Vrijspraak meer of anders.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 1. tenlastegelegde, dat niet is bewezen dat verdachte zijn penis en/of vinger en/of een dildo in de vagina en/of anus van [slachtoffer] heeft gebracht. De beschrijving van afbeeldingen waarop dit te zien zou zijn, wordt uitsluitend gegeven door een verbalisant terwijl hij verdachte hiermee in een verhoor confronteert. Niet wordt elders in het voorhanden zijnde bewijsmateriaal door een deskundige vastgesteld dat sprake is van seksueel binnendringen op de wijze als hierboven bedoeld. De rechtbank kan derhalve, ook na bestudering van de beschikbare foto’s, niet concluderen dat er sprake is van seksueel binnendringen in het lichaam van [slachtoffer] op vorenbedoelde wijze.
De rechtbank grondt de beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
5. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Een afbeelding - en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in voorraad hebben, meermalen gepleegd,
een afbeelding - en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
6. STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Verdachte is dus strafbaar.
7. MOTIVERING VAN DE STRAFFEN.
De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zijn achtjarige dochter seksueel misbruikt door zijn penis in haar mond te stoppen. Dit heeft hij gedurende een periode van ongeveer een half jaar meermalen gedaan. Door zijn handelen heeft verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van zijn dochter. Seksueel misbruik kan grote schade toebrengen aan zowel de lichamelijke als de geestelijke ontwikkeling van jonge kinderen. Bovendien kunnen slachtoffers van seksueel misbruik op volwassen leeftijd in het dagelijks functioneren nog gebukt gaan onder verschillende emotionele gevolgen van het misbruik.
De feiten zijn des te ernstiger nu verdachte de vader is van het slachtoffer en haar misbruikte terwijl zij op basis van een omgangsregeling bij hem was. Het is voor een kind belangrijk om zich veilig te voelen in zijn eigen huis en zonder voorbehoud te kunnen vertrouwen op de bescherming van zijn ouders. Verdachte heeft dat vertrouwen ernstig beschaamd en uitsluitend oog gehad voor de bevrediging van zijn eigen seksuele lustgevoelens.
Verdachte heeft zijn dochter bovendien gefotografeerd en gefilmd terwijl hij haar misbruikte. Deze foto’s en films heeft verdachte in zijn bezit gehouden, zelfs nadat hij voor soortgelijke feiten was veroordeeld. Dat verdachte deze foto’s en films niet heeft vernietigd, neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk. Hiermee maakt verdachte zich schuldig aan het in voorraad hebben van kinderpornografische afbeeldingen en films. Ook heeft hij kinderpornografische afbeeldingen en films via internet gedownload en verzameld.
Het in voorraad hebben van kinderpornografisch materiaal is een ernstig misdrijf waartegen hard moet worden opgetreden. Ook nu heeft verdachte zijn eigen belangen laten prevaleren boven de belangen van zijn dochter en andere kinderen.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met het over verdachte uitgebrachte Pro Justitia Rapport gedateerd 30 oktober 2006 van prof. dr. R. Bullens, psycholoog. De rapporteur concludeert dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, maar dat de kans op recidive gering is omdat verdachte een gelegenheidsdader is. De psycholoog acht verdachte volledig toerekeningsvatbaar. Een behandeling zal niet veel uithalen, aangezien verdachte reeds is behandeld en niet gemotiveerd is voor verdere hulpverlening. Met deze conclusies van de psycholoog kan de rechtbank zich verenigen.
Hoewel de rechtbank van oordeel is dat feiten als in de onderhavige zaak een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf rechtvaardigen, zal zij de vordering van de officier van justitie tot het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet volgen. Daarbij overweegt de rechtbank ten eerste dat verdachte, blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 24 januari 2007, in de periode gelegen tussen het plegen van deze feiten en de veroordeling daarvoor van heden, te weten op 20 februari 2003, is veroordeeld tot straf, zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Bovendien stamt het kinderpornografisch materiaal dat onderwerp is in de onderhavige zaak, uit de tijd van vóór de veroordeling van verdachte op 20 februari 2003. Sinds die veroordeling is verdachte niet wederom met justitie in aanraking gekomen. Tot slot heeft de rechtbank bij haar beslissing om van de vordering van de officier van justitie af te wijken laten meewegen dat zij uitsluitend het seksueel binnendringen met de penis van verdachte in de mond van zijn dochter bewezen acht, niet ook het seksueel binnendringen in haar vagina of anus.
Op de terechtzitting is verschenen een persoon, genaamd mr. G.E. Helder, die heeft verklaard zich in het geding over de strafzaak te voegen namens de benadeelde partij [slachtoffer], in verband met een vordering tot vergoeding van € 3.515,55 (drieduizendvijfhonderdvijftien euro en vijfenvijftig eurocent) wegens schade die verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij, voor zover die een bedrag ter hoogte van € 1.000,- (duizend euro) betreft, van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1. en onder 2. bewezenverklaarde strafbare feiten, door de handelingen van verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag - naar billijkheid begroot - van € 1.000,- (duizend euro), kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
Verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
Naar het oordeel van de rechtbank is het resterende gedeelte van de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard dat dit deel van die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
9. SCHADEVERGOEDING ALS MAATREGEL.
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten omdat verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1. en onder 2. bewezenverklaarde strafbare feiten is toegebracht aan de benadeelde. De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.
10. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN.
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a (oud), 14b (oud), 14c, 22c (oud), 22c, 22d, 36f, 57, 63, 240b (oud), 240b en 244 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1. en onder 2. ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders onder 1. en onder 2. ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezenverklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte voor het bewezenverklaarde tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren.
Beveelt voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht dat in plaats van de taakstraf vervangende hechtenis wordt toegepast, welke vervangende hechtenis wordt vastgesteld op 120 (honderdtwintig) dagen.
Bepaalt, dat deze taakstraf bestaat uit een werkstraf.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht, volgens de maatstaf van 2 (twee) uren voor elke dag.
Veroordeelt verdachte voor het bewezenverklaarde voorts tot een gevangenisstraf voor de tijd van 6 (zes) maanden.
Beveelt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt verdachte tot het betalen van een bedrag van € 1.000,-(duizend euro) als schadevergoeding.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] te betalen een som geld ten bedrage van € 1.000,- (duizend euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 (twintig) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Westdorp, voorzitter,
mrs. Y.M.I. Greuter-Vreeburg en E.C.M. Bouman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hirzalla, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 maart 2007.
De jongste rechter is buiten staat dit verkorte vonnis mede te ondertekenen.