ECLI:NL:RBALK:2007:AZ8078
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van het ouderlijk gezag aan de moeder na echtscheiding en gebrek aan contact met de vader
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 7 februari 2007 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de moeder om het eenhoofdig gezag over de minderjarige kinderen toe te wijzen. De moeder verzocht primair om belast te worden met het gezag, aangezien er sinds de echtscheiding in 2002 geen contact meer is tussen de vader en de kinderen. De vader, die volgens het GBA-uittreksel in Amsterdam woont, wordt vermoed in Suriname te verblijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de artikelen 1:253r, 1:253g en 1:246 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing zijn, omdat de vader niet actief betrokken is bij de opvoeding van de kinderen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 22 januari 2007, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar procureur, mr. P.J.M. Fens. De vader was niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De rechtbank overwoog dat het in het belang van de kinderen is dat de moeder alleen met het gezag wordt belast, gezien de omstandigheden na de echtscheiding. De rechtbank wees het primaire verzoek van de moeder toe en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
De rechtbank concludeerde dat de vader zijn verantwoordelijkheden als ouder niet nakomt en dat de kinderen zich door hem in de steek gelaten voelen. De moeder heeft aangegeven dat zij problemen ondervindt bij het gezamenlijk gezag, vooral bij het verkrijgen van toestemming voor een paspoort voor de oudste minderjarige. De rechtbank achtte het noodzakelijk om de feitelijke situatie te formaliseren, zodat de moeder de benodigde beslissingen kan nemen voor de opvoeding en verzorging van de kinderen. De beschikking werd gegeven door mr. A.S. Friedberg, kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.