ECLI:NL:RBALK:2007:AZ7016

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
23 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14.810153-06; 14.732582-05(TTZGEV)
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot afpersing, deelname aan criminele organisatie en vrijheidsberoving

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 23 januari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot afpersing, deelname aan een criminele organisatie en vrijheidsberoving. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De zaak kwam voort uit een incident op 12 december 2005 in Heerhugowaard, waar de verdachte en anderen betrokken waren bij de bedreiging en gijzeling van twee personen, [B] en [V]. De officier van justitie stelde dat de verdachte als passieve medepleger van de gijzeling kon worden aangemerkt, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om deze stelling te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de gijzeling of de andere misdrijven. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verklaringen van de getuigen niet consistent waren en dat er geen bewijs was dat de verdachte op enige wijze had bijgedragen aan de criminele activiteiten die aan hem werden verweten. De verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen, waaronder de poging tot afpersing en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank benadrukte dat de enkele aanwezigheid van de verdachte op de plaats delict niet voldoende was om tot een veroordeling te komen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van de verdachte afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Parketnummer : 14.810153-06; 14.732582-05 (TTZGEV)
Datum uitspraak: 23 januari 2007
OP TEGENSPRAAK
VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres 1].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 september 2006 en de terechtzitting van 12 december 2006 en 9 januari 2007.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, ter terechtzitting van 12 december 2006 gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, zakelijk weergegeven, tot:
- vrijspraak van hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd in de zaak met parketnummer 14/732582-05;
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair en 3 tenlastegelegde;
- veroordeling van verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van de tijd door verdachte in voorarrest doorgebracht.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en mr. J. van Weers, raadsman van de verdachte, naar voren is gebracht.
1. TENLASTELEGGING
Op vordering van de officier van justitie is de omschrijving van de tenlastelegging op de terechtzitting van 25 september 2006 gewijzigd op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering.
Aan de verdachte is onder 1 primair (ZT001) ten laste gelegd, dat
hij op of omstreeks 12 december 2005 in de gemeente Heerhugowaard in een woonwagen en/of in een (bij die woonwagen behorende) schuur aan de [adres 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer perso(o)n(en), genaamd [A.B.] en/of [E.V], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd heeft gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten [A.B.] en/of [E.V] en/of [A.B], te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten te vertellen wie verantwoordelijk was voor de diefstal van hennepplanten en/of te bekennen dat hij/zij hennepplanten had(den) ontvreemd,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen,
- die [B] en/of die [V] gevraagd naar het woonwagenkamp aan de
[adres 2] te Heerhugowaard te komen, waarna die [B] en/of die [V] in een woonwagen aldaar is/zijn ondervraagd en/of
- die [B] en/of die [V] (vervolgens) meegenomen naar een (bij die woonwagen behorende) schuur (waarbij een/of meer van zijn mededader(s) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn/hun hand(en) had/hadden en/of een/of meer van zijn mededader(s) een bivakmuts op zijn/hun hoofd had/hadden en/of een of meer van zijn mededader(s) bij de deur van die schuur is/zijn gaan staan)en/of
- aldaar die [B] en/of die [V] enige tijd vastgehouden en/of
- aldaar die [B] en/of die [V] gesommeerd op een stoel plaats te nemen en/of
- aldaar bij die [B] en/of die [V] één of meermalen een stroomstootwapen in de nek en/of (elders) op het lichaam geplaatst en/of gedrukt en/of
- bij die [B] en/of die [V] pepperspray, althans een weerloosmakend(e) en/of irriterend(e) gas/vloeistof, in de ogen en/of (elders) in het gezicht gespoten en/of
- die [B] en/of die [V] een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd geplaatst en/of (enige tijd) geplaatst gehouden en/of dit pistool één of meerma(a)l(en) doorgeladen, waardoor die [V] en/of [B] werd(en) belet vrijelijk te gaan en/of te staan waar zij/hij dat wilde(n);
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 december 2005 in de gemeente Heerhugowaard, in een woonwagen en/of in een (bij die woonwagen behorende) schuur aan de [adres 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk één of meer perso(o)n(en), genaamd [A.B.] en/of [E.V.] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd heeft gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s), tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen,
- die [B] en/of die [V] meegenomen naar bovengenoemde (bij die
woonwagen behorende) schuur (waarbij een/of meer van zijn mededader(s) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn/hun hand(en) had/hadden en/of een of meer van zijn mededader(s) een bivakmuts op zijn/hun hoofd had/hadden en/of een of meer van zijn mededader(s) bij de deur van die schuur is/zijn gaan staan) en/of
- aldaar die [B] en/of [V] enige tijd vastgehouden en/of
- aldaar die [B] en/of [V] gesommeerd op een stoel plaats te nemen en/of
- aldaar bij die [B] en/of die [V] één of meermalen een stroomstootwapen in de nek en/of (elders) op het lichaam geplaatst en/of gedrukt en/of
- bij die [B] en/of die [V] pepperspray, althans een weerloosmakende(e) en/of irriterend(e) gas/vloeistof, in de ogen en/of (elders) in het gezicht gespoten en/of
- die [B] en/of die [V] een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd geplaatst en/of (enige tijd) geplaatst gehouden en/of dit pistool één of meerma(a)l(en) doorgeladen, waardoor die [V] en/of [B] werd(en) belet vrijelijk te gaan en/of te staan waar zij/hij dat wilde(n);
en/of
hij op of omstreeks 12 december 2005 in de gemeente Heerhugowaard, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [E.V] en/of [A.B.] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) die [B] en/of die [V] een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd geplaatst en/of (enige tijd) geplaatst gehouden en/of dit pistool één of meerma(a)l(en) doorgeladen;
en/of
hij op of omstreeks 12 december 2005 in de gemeente Heerhugowaard, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [E.V] en/of [A.B.]
- één of meermalen een stroomstootwapen in de nek en/of (elders) op het lichaam heeft geplaatst en/of gedrukt en/of
- pepperspray, althans een weerloosmakende(e) en/of irriterend(e) gas/vloeistof, in de ogen en/of (elders) in het gezicht heeft gespoten, waardoor die [V] en/of die [B] letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
Aan de verdachte is onder 2 (ZT 009) ten laste gelegd, dat
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2005 tot en met 5 januari 2006 in de gemeente Heerhugowaard en/of (elders) in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [E.V] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag (van 40.000 euro en/of later 20.000 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [E.V], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- in juli 2005 met een of meer andere perso(o)n(en) naar de woning van die [V] in Heerhugowaard is gegaan, waarna verdachte en/of een of meer van die andere perso(o)n(en) die [V] tegen het hoofd, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen waardoor die [V] op de grond terecht is gekomen en/of waarna verdachte (vervolgens) die [V] heeft toegevoegd dat hij de volgende dag 40.000 euro van hem, [V], wilde hebben, anders zou het met die [V] hetzelfde aflopen als met [K.N.], terwijl bij die [V] bekend was dat die [N] is doodgeschoten, althans die [V] woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking heeft toegevoegd en/of
- op 12 december 2005 op het woonwagenkamp aan de [adres 2] te Heerhugowaard, nadat die [V] op dat kamp enige tijd van zijn vrijheid beroofd was geweest en/of aldaar bij die [V] één of meermalen een stroomstootwapen in de nek en/of (elders) op het lichaam was geplaatst en/of gedrukt en/of bij die [V] pepperspray, althans een weerloosmakende(e) en/of irriterend(e) gas/vloeistof, in de ogen en/of (elders) in het gezicht was gespoten en/of bij die [V] een pistool, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, op het hoofd was geplaatst en/of (enige tijd) geplaatst gehouden en/of dit pistool één of meerma(a)l(en) was doorgeladen, tegen die [V] heeft gezegd dat hij, verdachte, nog een "akkefietje" met die [V] moest afhandelen en/of dat hij, [V], nog 40.000 euro aan hem, verdachte, moest betalen en maar iemand moest regelen om dat geld te brengen en/of dat die [V] de volgende dag bij McDonalds moest komen om te betalen en/of
- op 13 december 2005 telefonisch contact met die [V] heeft opgenomen om een afspraak te maken om over de problemen tussen hen te praten, waarna verdachte dezelfde dag tijdens een ontmoeting met die [V] heeft aangegeven dat hij, [V], 20.000 euro aan hem, verdachte, moest betalen en/of
- op of omstreeks 19 december 2005 die [V] telefonisch heeft medegedeeld dat hij, [V], geld aan hem, verdachte, moest betalen anders zou hij het er net zo afbrengen als [K.N], althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2005 tot en met 5 januari 2006 in de gemeente Heerhugowaard en/of (elders) in Nederland, [E.V] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
- is verdachte in juli 2005 met een of meer andere perso(o)n(en) naar de woning van die [V] in Heerhugowaard gegaan, waarna verdachte en/of een of meer van die andere perso(o)n(en) die [V] tegen het hoofd, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen waardoor die [V] op de grond terecht is gekomen en/of waarna verdachte (vervolgens) die [V] opzettelijk dreigend heeft toegevoegd dat hij de volgende dag 40.000 euro van hem, [V], wilde hebben, anders zou het met die [V] hetzelfde aflopen als met [K.N.], terwijl bij die [V] bekend was dat die [N] is doodgeschoten, althans die [V] woorden van soortgelijke dreigende aard
en/of strekking heeft toegevoegd en/of
- heeft verdachte op 12 december 2005 op het woonwagenkamp aan de [adres 2]
te Heerhugowaard, nadat die [V] op dat kamp enige tijd van zijn vrijheid beroofd was geweest en/of aldaar bij die [V] één of meermalen een stroomstootwapen in de nek en/of (elders) op het lichaam was geplaatst en/of gedrukt en/of bij die [V] pepperspray, althans een weerloosmakende(e) en/of irriterend(e) gas/vloeistof, in de ogen en/of (elders) in het gezicht was gespoten en/of bij die [V] een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd was geplaatst en/of (enige tijd) geplaatst gehouden en/of dit pistool één of meerma(a)l(en) was doorgeladen, opzettelijk
dreigend tegen die [V] gezegd dat hij, verdachte, nog een "akkefietje" met die [V] moest afhandelen en/of dat hij, [V], nog 40.000 euro aan hem, verdachte, moest betalen en maar iemand moest regelen om dat geld te brengen en/of dat die [V] de volgende dag bij McDonalds moest komen om te betalen en/of
- heeft verdachte op 13 december 2005 telefonisch contact met die [V] opgenomen om een afspraak te maken om over de problemen tussen hen te praten, waarna verdachte dezelfde dag tijdens een ontmoeting met die [V] heeft aangegeven dat hij, [V], 20.000 euro aan hem, verdachte, moest betalen en/of
- heeft verdachte op of omstreeks 19 december 2005 die [V] telefonisch opzettelijk dreigend medegedeeld dat hij, [V], geld aan hem, verdachte, moest betalen anders zou hij het er net zo afbrengen als [K.N], althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking,
Aan de verdachte is onder 3 (ZT 010) ten laste gelegd, dat
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2003 tot en met 6 maart 2006 op één of meer verschillende tijdstip(pen) in de gemeente Heerhugowaard en/of (elders) in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie werd gevormd door een (duurzaam) samenwerkingsverband van personen te weten hij, verdachte, en/of [A.H.] en/of [P.H.] en/of [M.S.] en/of [J.V.] en/of [A.B] en/of [S.W.] en/of
één of meer ander(e) perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk de misdrijven als omschreven in artikel 3 onder B en/of C van de Opiumwet, te weten het meerdere keren (in de uitoefening van beroep of bedrijf) opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken, in elk geval het opzettelijk aanwezig hebben, van één of meer hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet
en/of
- de misdrijven als omschreven in artikel 311 lid 1 onder 4 en 5 van het Wetboek van Strafrecht, te weten het meerdere keren ten behoeve van hennepkwekerijen plegen van diefstal(len) van electriciteit
en/of
- de misdrijven als omschreven in artikel 285 en/of 282 en/of 282a en/of 300 en/of 302 en/of 312 en/of 317 van het Wetboek van Strafrecht, te weten het bedreigen van één of meer perso(o)n(en) en/of de gijzeling en/of de wederrechtelijke vrijheidsberoving van één of meer perso(o)n(en) en/of het plegen van geweld tegen één of meer perso(o)n(en) en/of het door middel van geweld of bedreiging van geweld wegnemen van goederen van één of meer
perso(o)n(en) en/of de afpersing van één of meer perso(o)n(en) en/of andere geweldsmisdrijven
en/of
- de misdrijven als omschreven in artikel 420 bis en/of artikel 420 ter en/of artikel 420 quater Wetboek van Strafrecht, te weten het witwassen van gelden afkomstig van de verkoop van hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, in elk geval gelden afkomstig uit/van een of meer misdrij(f)v(en).
Aan de verdachte is in de zaak met parketnummer 14.732582-05 ten laste gelegd, dat
hij op of omstreeks 07 mei 2004 in de gemeente Alkmaar opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [K.H.K]), een of meermalen (met kracht) op/tegen diens hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden
en/of
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [A.H.K]), een of meermalen (met kracht) op/tegen diens hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2. VRIJSPRAAK
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair, 3 en in de zaak met parketnummer 14/732582-05 is ten laste gelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het1 primair te laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Volgens aangever [E.V.] (map 3, ZT001, pagina 23) was verdachte op 12 december 2005 aanwezig in een woonwagen op het woonwagenkamp aan de [adres 2]. [V] geeft in zijn verklaring aan dat verdachte behoorde tot de groep mannen die een bivakmuts droegen. Enkele mannen waren gewapend; daarnaast voerden enkele mannen [A.B.] af naar een schuur vlakbij de woonwagen en belemmerden zij [V] om de woonwagen te verlaten.
Getuige [A.B.] (map 1, Pagina 345, e.v.) verklaart dat [V] aanwezig was in de woonwagen van [T.H.], maar zegt niet dat [V] gemaskerd was.
[B] zelf verklaart niet over de rol van [V]. Wel zegt hij dat er een voor hem onbekende man op de bank zat toen hij de woonwagen binnentrad. Deze persoon zou [V] kunnen geweest, indien wordt uitgegaan van de verklaring die [V] zelf heeft afgelegd.
Uit de verklaringen van andere betrokkenen kan worden afgeleid dat zij bevestigen dat er een incident heeft plaats gevonden op het woonwagenkamp op 12 december 2005 maar in geen van deze verklaringen wordt in belastende zin gesproken over een rol die verdachte zou hebben gespeeld.
Dit leidt tot de conclusie dat zich slechts één verklaring in het dossier bevindt waarin verdachte wordt geplaatst in de groep gemaskerde mannen. Ter terechtzitting heeft de getuige [V] niet eenduidig verklaard over de wijze en het moment waarop hij verdachte herkende. Bovendien zegt [V] in zijn aangifte bij de politie op 5 januari 2006 en bij de rechter-commissaris op 29 augustus 2006 dat verdachte op enig moment zijn bivakmuts had afgedaan, terwijl volgens [B] (verklaring bij de RC 20 juni 2006) de gemaskerde mannen gedurende de gehele gijzeling hun mutsen hadden opgehouden. Dit alles draagt niet bij aan de bewijskracht van hetgeen [V] heeft verklaart over de herkenning van verdachte als één van de gemaskerde mannen.
Naar het oordeel van de rechtbank bestaat derhalve onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het feit dat verdachte tijdens de gijzeling gemaskerd aanwezig was.
De officier van justitie heeft gesteld dat, als niet wordt aangenomen dat verdachte gemaskerd was, verdachte toch als (passieve) medepleger van de gijzeling kan worden aangemerkt. Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte heeft kunnen ingrijpen toen [B] en [V] van de vrijheid werden beroofd en mishandeld werden in de schuur. Dat hij deze mogelijkheid zou hebben gehad, zou blijken uit het feit dat verdachte wel heeft ingegrepen toen [A.B.] aan de beurt was om naar de schuur te worden afgevoerd.
Voor de beoordeling van deze stelling van de officier van justitie acht de rechtbank van belang hetgeen de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard. Tot aan de zitting heeft verdachte niet veel willen zeggen over de gebeurtenissen op 12 december 2005.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij aanwezig was op het woonwagenkamp op verzoek van [A.B.]. Deze zou, gezien de spanningen die waren ontstaan over de verdenking dat hij wietplantjes zou hebben gestolen uit de kwekerij in Wervershoof, [V] gevraagd hebben naar het kamp te komen om hem zo nodig bij te staan.
Dit komt in zoverre overeen met hetgeen [B] op 21 maart 2006 bij de politie verklaart, dat ook [B] zegt dat hij samen met [V], weliswaar ieder in de eigen auto, naar het kamp is gegaan. Bovendien noemt [B] op 20 maart 2006 [V] bij de politie “mijn vriend”. Het dossier biedt geen aanknopingspunten om aan te nemen dat verdachte anders dan op verzoek of na overleg met [B] op het kamp aanwezig was.
[B] en [V] verklaren beiden dat [V] heeft voorkomen dat [B] naar het schuurtje werd gebracht door de gemaskerde mannen.
Ter terechtzitting heeft [V] hierover verklaard dat hij het als zijn taak zag om op dat moment in te grijpen.
Naar het oordeel van de rechtbank zouden de grenzen van strafrechtelijke aansprakelijkheid te ver worden opgerekt als uit de enkele aanwezigheid van verdachte ter plaatse en zijn ingrijpen op een later moment, zou worden afgeleid dat hij schuldig is aan het passief medeplegen van de gijzeling van [V] en [B].
Uit de diverse verklaringen die zijn afgelegd komt een beeld naar voren waarbij in de woonwagen krachtige beschuldigingen werden geuit in de richting van de latere slachtoffers en vier tot vijf gemaskerde mannen zorgden voor een dreigende sfeer. Niet is gebleken dat verdachte aanwezig was op verzoek van of een bijzondere binding had met één van de initiatiefnemers van de bijeenkomst. [V], zo heeft hij zelf verklaard, is, korte tijd nadat [B] was afgevoerd naar de schuur, op eigen initiatief de woonwagen uitgegaan. Verdachte heeft verklaard dat hij korte tijd daarna de woonwagen heeft verlaten om buiten te roken. Vervolgens heeft hij [V] aangetroffen buiten de schuur en heeft hij [V] - gelet op zijn toestand - geholpen, het hekje over te stappen naast de schuur. Zowel [A.B.] als verdachte hebben verklaard dat verdachte vervolgens heeft voorkomen dat [B] naar de schuur moest.
Onder die omstandigheden, kan naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs niet verwacht worden dat verdachte eerder zou hebben kunnen of moeten ingrijpen dan het moment waarop hij dat heeft gedaan.
Op grond van het voorgaande moet de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde in alle varianten worden vrijgesproken.
Verdachte wordt voorts een poging tot afpersing van [E.V] verweten. Daarbij zijn in de tenlastelegging diverse momenten opgenomen waarop verdachte geweld zou hebben toegepast dan wel zou hebben gedreigd met geweld met als doel om [V] tot afgifte van een geldbedrag te bewegen.
Het eerste moment in de tenlastelegging is gelegen in juli 2005. Volgens aangever [V] ging het om 6 juli 2005. In zijn verklaring bij de rechter-commissaris, afgelegd op 29 augustus 2006, zegt aangever [V] dat verdachte samen met drie andere mannen, onder wie [M.P.] en [P.H.], naar de woning van [V] kwam. De dag ervoor zou verdachte telefonisch tegen [V] gezegd hebben dat hij 15.000 euro zou komen ophalen.
[V] verklaart dat hij [P] meteen wilde aanvliegen en dat hij daarop werd geslagen door verdachte. Uit de aangifte van 5 januari 2006 blijkt voorts dat [P.H.] in het handgemeen heeft ingegrepen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de verklaring van [V], die in grote lijnen wordt bevestigd door verdachte bij de rechter-commissaris op 7 april 2006, niet worden afgeleid dat het toegepaste geweld een instrumenteel karakter had. Er was een schermutseling op initiatief van [V]. Niet blijkt uit de verklaringen dat het geweld vervolgens doorging om [V] onder druk te zetten.
Volgens [V] zouden er die dag ook bedreigingen door [V] zijn geuit. Deze worden ontkend door verdachte. Evenmin biedt het dossier anderszins ondersteuning om aan te nemen dat verdachte [V] heeft bedreigd.
Het volgende moment in de tenlastelegging is 12 december 2005. [V] zegt dat verdachte, meteen nadat hij was bedreigd met een vuurwapen en bewerkt met een stroomstootwapen en met pepperspray, tegen hem heeft hij gezegd dat hij nog veertigduizend euro van hem kreeg. Verdachte bevestigt dit.
Van betrokkenheid van verdachte bij deze geweldshandelingen is, zoals hiervoor bij feit 1 is overwogen, naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken. Ook blijkt niet uit de verklaringen van verdachte en [V] dat verdachte, toen hij [V] aansprak, een verband heeft gelegd met de bedreigingen en mishandelingen.
Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat er bewijs is voor een gewelddadige context en voor bepaalde gedragingen van de verdachte. Echter, niet bewezen kan worden geacht dat verdachte met gebruikmaking van deze gewelddadige context [V] heeft willen dwingen tot afgifte van een geldbedrag.
Ten aanzien van de twee andere in de tenlastelegging vermelde momenten, 13 en 19 december 2005, zegt [V] op 29 augustus 2006 bij de rechter-commissaris dat hij is gebeld door verdachte, maar dat daarbij geen bedreigingen zijn geuit.
Reeds hierom kan de verklaring van [V] op deze punten niet bijdragen aan het bewijs van de poging tot afpersing.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zowel van het onder 2 primair als 2 subsidiair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Verdachte wordt voorts vrijgesproken van deelneming aan een criminele organisatie (feit 3) omdat niet is gebleken van enige betrokkenheid bij hennepkwekerijen. Evenmin is gebleken dat verdachte met één van de in de telastelegging vermelde personen met een crimineel oogmerk heeft samengewerkt.
Tot slot wordt verdachte, op de daartoe strekkende vordering van de officier van justitie, vrijgesproken van de onder parketnummer 732582-05 te laste gelegde mishandeling.
3. BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair en onder 3 is ten laste gelegd alsmede hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd in de zaak met parketnummer 14.732582-05 en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.M. Steinhaus, voorzitter,
mr. R. van de Water en mr. F.J. Lourens, rechters,
in tegenwoordigheid van M. Woudman en mr. A. de Graag, griffiers, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 januari 2007.