Parketnummer : 14.810431.06 + 14.810190.06 (ttzgev.)
Datum uitspraak: 17 januari 2007
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
gedetineerd in PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 januari 2007.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank:
met betrekking tot parketnummer: 14.810431.06:
? het aan verdachte tenlastegelegde feit bewezen zal verklaren;
met betrekking tot parketnummer: 14.810190.06:
? de aan verdachte onder 1 t/m 5 ten laste gelegde feiten bewezen zal verklaren en verdachte zal vrijspreken van de onder 6 en 7 ten laste gelegde feiten,
? de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van de periode dat de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft verbleven,
? de inbeslaggenomen spuitbus verbeurd zal verklaren,
? de benadeelde partijen Gemeente Enkhuizen en [slachtoffer 4] niet ontvankelijk zal verklaren in hun respectievelijke vordering.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en
mr. M.G.C. van Riet, raadsvrouw van de verdachte, naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
met parketnummer: 14.810431.06:
hij op of omstreeks 10 juli 2006 in de gemeente Enkhuizen met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (in/uit de stationsrestauratie
te Enkhuizen) een geldbedrag van (ongeveer) 220 euro (bankbiljetten en/of
1-euro en/of 2-euro munten), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, een pistool,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tevoorschijn heeft gehaald
uit zijn kleding en/of (vervolgens) op die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gericht
gehouden;
hij op of omstreeks 10 juli 2006 in de gemeente Enkhuizen ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een
ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk
geval van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, een pistool, althans een
op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1], heeft gericht
en/of gericht gehouden en/of (daarbij meermalen) [op dreigende toon] tegen die
[slachtoffer 1] heeft gezegd: "Ik wil meer geld, Ik weet dat je meer geld hebt" en/of
"Waar is de sleutel van de kluis, jij moet toch de sleutel van de kluis
hebben" terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
met parketnummer: 14.810190.06
hij op of omstreeks 11 april 2006 in de gemeente Enkhuizen met een ander of
anderen, op of aan de openbare weg, het Venedie, in elk geval op of aan een
openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2],
welk geweld bestond uit het stompen en/of slaan en/of schoppen tegen het
gezicht, althans tegen het hoofd en/of het duwen tegen de grond en/of het
schoppen en/of slaan en/of stompen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] (toen
hij op de grond lag);
hij in of omstreeks de periode van 19 december 2005 tot en met 20 december
2005 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een bankpas, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
hij op of omstreeks 20 december 2005 te Bovenkarspel, gemeente Stede Broec, in
elk geval in het arrondissement Alkmaar, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 950 euro, althans enig
geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of
die/dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van een valse sleutel;
hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 9 april 2006 tot en met 19
april 2006 te Enkhuizen opzettelijk en wederrechtelijk een paal en/of
(telkens) een of meer muren en/of deuren van sporthal De Drecht en/of
(telkens) een of meer muren van de Regionale Scholengemeenschap Enkhuizen, in
elk geval (telkens) enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan
de Gemeente Enkhuizen en/of de Regionale Scholengemeenschap Enkhuizen, in elk
geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, (telkens) heeft
vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door op die paal en/of
(telkens) op die muren en/of deuren (telkens) met een stift en/of een spuitbus
(telkens) de letters/woorden "RSG" en/of "DSG" en/of "NAOMI" te plaatsen;
hij op of omstreeks 02 augustus 2006, althans in de periode van 1 augustus
2006 tot en met 3 augustus 2006, in de gemeente Enkhuizen opzettelijk en
wederrechtelijk (de muren van) een (toilet)gebouw, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan gemeente Enkhuizen, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt door met een spuitbus "NAOMI" op (de/een mu(u)r(en) van)
dat (toilet)gebouw te zetten;
hij op of omstreeks 13 mei 2006 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer
sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
hij op of omstreeks 13 mei 2006 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromfiets, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen
bromfiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte met parketnummer: 14.810190.06 onder 6. en 7. is ten laste gelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
met parketnummer: 14.810431.06:
hij op 10 juli 2006 in de gemeente Enkhuizen met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit de stationsrestauratie
te Enkhuizen een geldbedrag van ongeveer 220 euro (bankbiljetten en
1-euro en 2-euro munten), toebehorende aan [bedrijf], welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tevoorschijn heeft gehaald uit zijn kleding en vervolgens op die [slachtoffer 1] heeft gericht en gericht gehouden;
hij op 10 juli 2006 in de gemeente Enkhuizen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [bedrijf], een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1], heeft gericht en gericht gehouden en daarbij meermalen op dreigende toon tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Ik wil meer geld, Ik weet dat je meer geld hebt" en "Waar is de sleutel van de kluis, jij moet toch de sleutel van de kluis hebben" terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
met parketnummer: 14.810190.06
hij op 11 april 2006 in de gemeente Enkhuizen met een ander, op of aan de openbare weg, het Venedie, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2],
welk geweld bestond uit het stompen en slaan en schoppen tegen het gezicht, en het duwen tegen de grond en het schoppen en stompen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] toen hij op de grond lag;
hij in de periode van 19 december 2005 tot en met 20 december 2005 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bankpas, toebehorende aan [slachtoffer 3];
hij op 20 december 2005 te Bovenkarspel, gemeente Stede Broec, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 950 euro, toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
hij op 19 april 2006 te Enkhuizen opzettelijk en wederrechtelijk een paal toebehorende aan de Gemeente Enkhuizen heeft beschadigd door op die paal met een stift
letters te plaatsen;
hij op 2 augustus 2006 in de gemeente Enkhuizen opzettelijk en wederrechtelijk de muren van een toiletgebouw, toebehorende aan gemeente Enkhuizen, heeft beschadigd
door met een spuitbus "NAOMI" op dat toiletgebouw te zetten;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
Met betrekking tot het feit met parketnummer: 14.810431.06 heeft de raadsvrouw van verdachte aangevoerd dat de resultaten van de enkelvoudige spiegelconfrontatie van [slachtoffer 1] met verdachte d.d. 27 november 2006 van bewijs moeten worden uitgesloten, nu deze in strijd met de afspraken en regelgeving is afgenomen.
Daar de rechtbank bij de bewezenverklaring geen gebruik maakt van dit bewijsmiddel, behoeft dit verweer geen verdere bespreking.
6. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
met betrekking tot parketnummer: 14.810431.06:
de voortgezette handeling van:
diefstal, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en
poging tot afpersing;
met betrekking tot parketnummer: 14.810190.06:
ten aanzien van feit 1:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
ten aanzien van feit 2:
diefstal;
ten aanzien van feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
ten aanzien van feit 4 en 5, telkens:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van verdachte aangevoerd dat de feiten onder 2. en 3. met parketnummer 14.810190.06 in zodanig verband staan dat er sprake is van een voortgezette handeling. Bij de strafbepaling dient hiermee rekening gehouden te worden.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt als volgt.
Verdachte heeft op 20 december 2005 omstreeks 05.45 uur in de woning van het slachtoffer in Grootebroek de bankpas met pincode van het slachtoffer weggenomen. Blijkens de aangifte heeft verdachte op 20 december 2005 om 06.57 uur een bedrag ad
€ 950,-- opgenomen bij de Rabobank te Bovenkarspel.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de feiten (het wegnemen van de bankpas met pincode en het pinnen van geld met de bankpas) door tijd en plaats zodanig ver van elkaar verwijderd, dat niet gesproken kan worden van één wilsbesluit. Daarom kan dit verweer niet slagen.
8. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
9. MOTIVERING VAN DE STRAFFEN.
De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een roofoverval op de stationsrestauratie in Enkhuizen. Verdachte is in de vroege uren een stationsrestauratie binnengegaan en heeft een greep in de kassa gedaan. Toen dit door een medewerker werd opgemerkt, heeft verdachte een op een vuurwapen gelijk voorwerp gepakt en heeft dit op het hoofd van de medewerkster gericht. Onder bedreiging met geweld heeft verdachte getracht de medewerkster ertoe te bewegen de aanwezige kluis te openen. Toen dit niet lukte, is verdachte er vandoor gegaan.
De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke overvallen veelal een langdurige en psychische nasleep van het gebeurde ondervinden, hetgeen ook blijkt uit de verklaring van het slachtoffer [slachtoffer 1], zoals zij heeft afgelegd bij de rechter-commissaris. Met name dit feit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Samen met een mededader heeft verdachte een persoon mishandeld door hem te stompen, te schoppen en te slaan. Ook nadat het slachtoffer op de grond lag, is verdachte en zijn mededader doorgegaan met het schoppen en stompen van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft hierdoor pijn ondervonden. Bovendien veroorzaakt dit feit zowel bij slachtoffers als omstanders gevoelens van onrust en onveiligheid.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van een bankpas, waarbij de rechtbank opmerkt dat hij deze gestolen heeft van een persoon die hem onderdak had gegeven en vertrouwen in hem had. Met deze door verdachte weggenomen bankpas heeft verdachte vervolgens geld gepind.
Tenslotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan zaaksbeschadigingen. Gewapend met een viltstift en spuitbussen heeft hij respectievelijk een paal en een toiletgebouw beklad.
Dit zijn ergerlijke feiten, die naast schade vaak veel hinder veroorzaken.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 22 september 2006, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder terzake van vermogens- en geweldsdelicten is veroordeeld. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
Reclassering Nederland heeft geen strafadvies uitgebracht, aangezien verdachte geen medewerking wilde verlenen aan het opstellen van een reclasseringsrapport.
Desgevraagd verklaart verdachte ter zitting daarover dat hij zich toch niet zal houden aan de regels en aanwijzingen van de reclassering. Het is de rechtbank opgevallen dat noch uit de houding van verdachte, noch uit zijn bevindingen ter zitting enige vorm van spijt naar voren is gekomen.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat een forse vrijheidsstraf op haar plaats is. In tegenstelling tot de eis van de officier van justitie acht de rechtbank een gedeeltelijke voorwaardelijke vrijheidsstraf wèl geïndiceerd. Immers, de rechtbank spreekt verdachte van een tweetal ten laste gelegde feiten vrij en bovendien is de rechtbank van oordeel dat een forse voorwaardelijke vrijheidsstraf geïndiceerd is om de kans op recidive te verminderen.
10. MOTIVERING VAN DE BIJKOMENDE STRAF
De rechtbank is van oordeel, dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
6.00 STK Spuitbus Kl:metaal
dient te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is het volgende gebleken.
Het bewezen verklaarde met betrekking tot parketnummer: 14.810190.06 onder 5. is met behulp van het voorwerp begaan.
Het inbeslaggenomen voorwerp behoort toe aan de verdachte.
11.1 De benadeelde partij Gemeente Enkhuizen, heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het
geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 446,25 (inclusief BTW) wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij, voor zover die € 200,-- betreft, van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING met parketnummer: 14.810190.06 onder 5 bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 200,--, kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
Naar het oordeel van de rechtbank is het resterende gedeelte van de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard dat dit deel van die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is.
De benadeelde kan de delen van de vordering, die tot niet-ontvankelijkheid zullen leiden, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
11.2 De benadeelde partij [slachtoffer 4], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het
geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de
vordering tot vergoeding van € 1.045,-- wegens schade die de verdachte aan de
benadeelde partij heeft toegebracht.
Nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte met parketnummer: 14.810190.06 onder 7. is tenlastegelegd, kan de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat tenlastegelegde feit, worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.
12. SCHADEVERGOEDING ALS MAATREGEL
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het in de rubriek BEWEZENVERKLARING met parketnummer: 14.810190.06 onder 5 bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht aan de benadeelde.
De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.
13. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 36f, 45, 56, 57, 141, 310, 311, 312, 317 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
? Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte met betrekking tot
parketnummer: 14.810190.06 het onder 6. en 7. ten laste gelegde heeft begaan en spreekt
de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders tenlaste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
? Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de
tijd van 3 (DRIE) JAREN.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 1 (ÉÉN) JAAR niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
? Verklaart verbeurd:
6.00 STK Spuitbus Kl:metaal
? Wijst toe de vordering van de benadeelde partij Gemeente Enkhuizen, postadres: Postbus
11, 1600 AA Enkhuizen tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 200,-- (TWEE HONDERD euro) als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Verklaart de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Gemeente Enkhuizen te betalen een som geld ten bedrage van € 200,-- (TWEE HONDERD euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 DAGEN.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
? Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] in zijn vordering niet ontvankelijk.
? Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte in de strafzaak
met parketnummer: 14.810190.06.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. de Klerk, voorzitter,
mr. M.E.J. van Lieshout-Segers en mr. Y.M.I. Greuter-Vreeburg, rechters,
in tegenwoordigheid van D.H. Geuze, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 januari 2007.