ECLI:NL:RBALK:2007:AZ6316
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - meervoudig
- T.H. Bosma
- J.M. Vos
- P. van Steijnen
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf na niet-naleving van bijzondere voorwaarden
Op 16 januari 2007 heeft de Rechtbank Alkmaar uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 14.010251-03, waarin de officier van justitie vorderde dat de rechtbank de tenuitvoerlegging zou gelasten van een voorwaardelijke straf die eerder was opgelegd. De veroordeelde was in 2004 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd naar de aanwijzingen van Brijder Verslavingszorg zou gedragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde deze voorwaarde niet heeft nageleefd, zoals blijkt uit een rapport van de reclasseringswerker J. Hoebe, waarin werd aangegeven dat de veroordeelde afspraken niet nakwam en zich agressief gedroeg.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van de officier van justitie gegrond is, gezien de herhaalde niet-naleving van de bijzondere voorwaarden door de veroordeelde. De rechtbank heeft de bevoegdheid om over de vordering te oordelen bevestigd en de ontvankelijkheid van de officier van justitie vastgesteld. De beslissing is gebaseerd op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht, dat de mogelijkheid biedt om een voorwaardelijke straf ten uitvoer te leggen indien de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden houdt.
De rechtbank heeft vervolgens besloten om de tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf van 6 maanden te gelasten, zoals eerder opgelegd in het vonnis van 17 augustus 2004. Deze beslissing is genomen na het onderzoek ter terechtzitting op 2 januari 2007, waarbij de rechtbank de relevante feiten en omstandigheden heeft gewogen. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. T.H. Bosma, en in aanwezigheid van de andere rechters en de griffier.