Parketnummer : 14.810416-06
Datum uitspraak: 2 januari 2007
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
gedetineerd in PI Noord Holland Noord, Zuyder Bos te Heerhugowaard.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 december 2006.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank
- de verdachte zal vrijspreken van hetgeen de verdachte primair is ten laste en dat de rechtbank verdachte op grond van het subsidiair ten laste gelegde zal veroordelen tot een vrijheidsbenemende straf voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met aftrek overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] zal toewijzen tot een bedrag van € 825,-- (materiële schade en kosten rechtsbijstand), onder toepassing van de zogenoemde schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en mr. I.E. Leenhouwers, raadsvrouw van de verdachte, naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
hij op of omstreeks 11 september 2006 in de gemeente Heiloo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening op of aan de openbare weg, de Hoog en Laag, in elk geval op of aan een openbare weg, heeft weggenomen de autosleutels en/of de daarbij behorende personenauto (merk Suzuki Alto), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn medeverdachte het volgende heeft/hebben gedaan:
-die [slachtoffer] (zeer hard) aan haar haren getrokken, en/of
-tegen die [slachtoffer] gezegd:"geef die sleutel of ik ga je vermoorden", althans woorden van dergelijke strekking, en/of
-die [slachtoffer] in/tegen haar hoofd geslagen en/of gestompt, en/of
-die [slachtoffer], terwijl zij op de grond lag en/of zat, met kracht in/tegen haar gezicht en/of elders tegen het lichaam, geschopt;
[mededader] op of omstreeks 11 september 2006 in de gemeente Heiloo, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de autosleutels en/of de daarbij behorende personenauto (merk Suzuki Alto), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [mededader] en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [mededader]:
- die [slachtoffer] zeer hard aan haar haren heeft getrokken, en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd:"geef die sleutel of ik ga je vermoorden", althans woorden van dergelijke strekking. en/of
- die [slachtoffer] in/tegen haar hoofd heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- die [slachtoffer], terwijl zij op de grond lag en/of zat, met kracht in/tegen haar gezicht en/of elders tegen het lichaam heeft geschopt,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en aldaar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te gaan staan en/of tijdens het plegen van bovengenoemd misdrijf te blijven staan;
hij op of omstreeks 11 september 2006 in de gemeente(n) Heiloo en/of Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, merk Suzuki, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de vrijspraak van het onder subsidiair ten laste gelegde anders dan de officier van justitie dat, nu het plan van de medeverdachte om een auto te stelen plotseling opkwam en onvoldoende is gebleken van ondersteunende handelingen door verdachte bij deze diefstal, zoals op de uitkijk staan, terwijl verdachte zwaar onder invloed verkeerde van alcohol, er voor de rechtbank onvoldoende grond is medeplichtigheid van verdachte bij de diefstal van de auto aan te nemen. De verdachte moet ook hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij op 11 september 2006 in de gemeenten Heiloo en Alkmaar een personenauto, merk Suzuki voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5.STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het meer subsidiair bewezen verklaarde levert op:
6.STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
7.MOTIVERING VAN DE STRAF
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de heling van personenauto. Zeer kort voordat verdachte deze auto voorhanden kreeg, was deze met fors geweld gestolen, wat hem niet kan zijn ontgaan.
Voornoemd feit is naar het oordeel van de rechtbank een ergerlijk feit en veroorzaakt schade voor het slachtoffer. Een dergelijk feit brengt ook gevoelens van onveiligheid en onrust teweeg, zowel bij het slachtoffer als in de samenleving.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
-het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 13 september 2006, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van vermogensdelicten tot straf is veroordeeld.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 15 december 2006 van N.M. de Jong als reclasseringswerkster verbonden aan Brijder Stichting.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf, met daaraan gekoppeld een bijzondere voorwaarde, een en andere zoals in de rubriek BESLISSING zal worden aangegeven, op haar plaats is.
De rechtbank merkt hierbij op dat zij, nu zij anders dan de officier van justitie, het meer subsidiaire bewezen acht, een lagere gevangenisstraf zal opleggen dan door de officier van justitie gevorderd.
De benadeelde partij [slachtoffer], wonende [adres en woonplaats slachtoffer], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van
€ 1.575,00 (bestaande uit € 750,00 voertuigschade, € 750,00 aan immateriële schade en
€ 75,00 aan eigen risico DAS rechtsbijstand) wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij, voor zover die betreft de materiële schade van € 825,00 (voertuigschade en kosten van het eigen risico DAS rechtsbijstand), van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING het meer subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks materiële schade heeft geleden
€ 825,00, kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
Naar het oordeel van de rechtbank is het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
9.SCHADEVERGOEDING ALS MAATREGEL
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de materiële schade die door de in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder het meer subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht aan de benadeelde.
De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.
10.TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b 14c, 14d, 36f en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
? Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
? Verklaart bewezen, dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
? Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feit.
? Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
? Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 8 (acht) maanden.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
-de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
-de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
-dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen, die de veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Brijder Stichting, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar noodzakelijk oordeelt.
Verstrekt aan de genoemde instelling opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
? Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], wonende [adres en woonplaats slachtoffer] tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 825,00 (achthonderd vijfentwintig euro) als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Verklaart de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering niet ontvankelijk.
? Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], wonende [adres en woonplaats slachtoffer] te betalen een som geld ten bedrage van € 825,00, (achthonderd vijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 (acht) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
? Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. de Klerk, voorzitter,
mr. T.H. Bosma en mr. S.N. Schipper, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van der Vecht, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 januari 2007.