ECLI:NL:RBALK:2006:AZ7361
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van der Perk
- A.J. Dondorp
- P. van Steijnen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 28 december 2006 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ingediend door het Openbaar Ministerie. De vordering was gebaseerd op de voordelen die de veroordeelde had verkregen door het plegen van strafbare feiten, specifiek in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 13 november en 1 december 2006. Tijdens de eerste zitting was de veroordeelde niet aanwezig, noch zijn raadsman, wat leidde tot een schorsing van de zitting. Op de tweede zitting was de veroordeelde wel aanwezig, samen met zijn raadsman, mr. B.W.J. Tijkotte, die de zaak van zijn kantoorgenoot overnam.
De officier van justitie heeft in haar requisitoir de vordering toegelicht en gesteld dat de kosten van de auto van de veroordeelde geen direct verband hielden met de strafbare feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel had verkregen ter hoogte van € 1.350,-. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de verklaringen van de veroordeelde en de bewijsstukken die in het dossier aanwezig waren. De rechtbank heeft de kosten die de veroordeelde had gemaakt voor de auto buiten beschouwing gelaten, omdat deze niet gerelateerd waren aan de feiten waarvoor hij was veroordeeld.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de veroordeelde verplicht tot betaling van het vastgestelde bedrag aan de Staat. De beslissing is genomen op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat de mogelijkheid biedt om wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen. De uitspraak is gedaan in het openbaar, met de betrokkenheid van de rechters en de griffier.