ECLI:NL:RBALK:2006:AZ5751

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
22 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14/810367-06
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing en poging tot diefstal met geweld in Alkmaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 22 december 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met een mededader op 17 augustus 2006 in Alkmaar heeft geprobeerd een man te beroven van zijn tas. De verdachte en zijn mededader hebben de man in de nachtelijke uren met een stok geslagen en hem met vuiststoten verwond. Tevens hebben zij een mes getoond en dreigende woorden geuit, zoals 'Geef me je tasje' en 'Ik steek je dood'. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader zonder buit zijn vertrokken, omdat omwonenden wakker waren geworden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan poging tot afpersing en poging tot diefstal, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De rechtbank heeft de ernst van het misdrijf benadrukt, waarbij niet alleen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer is aangetast, maar ook de gevoelens van onveiligheid in de maatschappij zijn vergroot. De verdachte is eerder niet met justitie in aanraking gekomen, wat in zijn voordeel heeft gewerkt. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 15 maanden opgelegd, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is een taakstraf van 28 uur opgelegd, bestaande uit een leerprogramma.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Parketnummer : 14/810367-06
Datum uitspraak: 22 december 2006
OP TEGENSPRAAK
VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres]
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring Zuyder Bos te Heerhugowaard.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
12 december 2006.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank
- de primair tenlastegelegde poging tot afpersing bewezen zal verklaren,
- verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact, ook als dat inhoudt dat veroordeelde een leerstraf Training Alcohol en Delict zal volgen en zal deelnemen aan de training Terugvalpreventie Agressie.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw mr. F.S. Cuperus, naar voren is gebracht.
1. TENLASTELEGGING.
Aan verdachte is ten laste gelegd, dat
hij op of omstreeks 17 augustus 2006 in de gemeente Alkmaar, op of aan de openbare weg, het Molentochtpad, in elk geval op of aan een openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een tas en/of goederen en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
(met kracht) (met een stok) heeft/hebben geslagen en/of gestompt op/tegen het hoofd en/of de nek en/of (elders) op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of heeft/hebben geschopt en/of getrapt op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of opzettelijk dreigend een mes, althans een scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp heeft/hebben gepakt en/of getoond en/of zichtbaar vastgehouden en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige en/of snijdende voorwerp, in de hand (stekende) bewegingen gemaakt naar het lichaam van die [slachtoffer] en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd :"Geef me je tas(je)" en/of "Ik steek je dood" en/of "Ik schiet je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 17 augustus 2006 in de gemeente Alkmaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een tas en/of goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, (met kracht) (met een stok) heeft/hebben geslagen en/of gestompt op/tegen het hoofd en/of de nek en/of (elders) op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of heeft/hebben geschopt en/of getrapt op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of opzettelijk dreigend een mes, althans een scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp heeft/hebben gepakt en/of getoond en/of zichtbaar vastgehouden en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige en/of snijdende voorwerp, in de hand (stekende) bewegingen gemaakt naar het lichaam van die [slachtoffer] en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd :"Geef me je tas(je)" en/of "Ik steek je dood" en/of "Ik schiet je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
I
hij op of omstreeks 17 augustus 2006 in de gemeente Alkmaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte, en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdr een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer] (met kracht) (met een stok, althans een (hard) voorwerp) heeft/hebben geslagen en/of gestompt
op/tegen het hoofd en/of de nek en/of (elders) op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of heeft/hebben geschopt en/of getrapt op/tegen het lichaam van die [slachtoffer],
voor het geval het eerste deel van het subsidiair ten laste gelegde (aangeduid met I) niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 augustus 2006 in de gemeente Alkmaar met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Molentochtpad, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit
het (met kracht) (met een stok, althans een (hard) voorwerp) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of de nek en/of (elders) op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of het schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer], waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
voor het geval het meer subsidiair ten laste gelegde onder het eerste deel van
het subsidiair ten laste gelegde niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 17 augustus 2006 in de gemeente Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]) (met kracht) (met een stok, althans een (hard) voorwerp) heeft/hebben geslagen en/of gestompt op/tegen het hoofd en/of de nek en/of (elders) op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of heeft/hebben geschopt en/of getrapt op/tegen het lichaam van die [slachtoffer], waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden, danwel medeplichtigheid aan mishandeling;
en/of
II
hij op of omstreeks 17 augustus 2006 in de gemeente Alkmaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een mes, althans een scherp en/of puntig
en/of snijdend voorwerp gepakt en/of getoond en/of zichtbaar vastgehouden en/of heeft verdachte met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige en/of snijdende voorwerp, in de hand (stekende) bewegingen gemaakt naar het lichaam van die [slachtoffer] en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "Ik steek je dood" en/of "Ik schiet je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. BEWEZENVERKLARING.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij,
ten aanzien van het primair tenlastegelegde,
op 17 augustus 2006 in de gemeente Alkmaar, op de openbare weg, het Molentochtpad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een tas, toebehorende aan die [slachtoffer], met zijn mededader met kracht (met een stok) heeft geslagen en/of gestompt tegen het hoofd en de nek en elders op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of heeft getrapt tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of opzettelijk dreigend een mes heeft getoond en met dat mes in de hand stekende bewegingen gemaakt naar het lichaam van die [slachtoffer] en deze dreigend de woorden toegevoegd: ‘Geef me je tasje’ en ‘Ik steek je dood’, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en
op 17 augustus 2006 in de gemeente Alkmaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een tas toebehorende aan [slachtoffer] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, met zijn mededader, met kracht (met een stok) heeft geslagen tegen het hoofd en de nek en elders tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of heeft getrapt tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of opzettelijk dreigend een mes heeft gepakt en getoond en met dat mes in de hand stekende bewegingen gemaakt naar het lichaam van die [slachtoffer] en deze dreigend de woorden toegevoegd: ‘Geef me je tasje’ en ‘Ik steek je dood’, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3. BEWIJS.
De rechtbank grondt de beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. DE BEWIJSMIDDELEN.
4.1. De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 12 december 2006 afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik samen met [mededader] op 17 augustus 2006 op het Molentochtpad te Alkmaar heb geprobeerd een man van zijn tas te beroven. Ik heb de man met een stok geslagen.
4.2. Het proces-verbaal met nummer PL1000/06-224413 van 24 augustus 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar N.J. Huitema, doorgenummerde pag. 23 tot en met 25.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang, als verklaring van [mededader] (de rechtbank leest: [mededader]), zakelijk weergegeven:
Toen [verdachte] en ik in Alkmaar fietsten reed een man ons voorbij. [verdachte] en ik zeiden bijna gelijk kom we gaan hem pakken, hij is toch alleen. Ik zei we gaan hem overvallen. Ik zag dat [verdachte] de man vastgreep. Ik heb mijn mes in mijn rechterhand gehouden. Ik heb de man het mes laten zien en zei: “geef me je tasje”. Ik heb dit een aantal keer gezegd. Ik heb toen het tasje vastgepakt en probeerde het van hem af te trekken. [verdachte] had de man nog vast en ik zag dat hij hem diverse stoten gaf met zijn vuisten. Ik zag dat [verdachte] de man met de stok begon te slaan. Ik zag dat [verdachte] hem voluit sloeg, dus met al zijn kracht. Op de grond heb ik een keer naar de man getrapt. Ik raakte hem ter hoogte van zijn scheenbeen. [verdachte] heeft de man vervolgens weer met de steel geslagen. Hij sloeg hem op zijn rug waarna de stok brak.
4.3. Het proces-verbaal met nummer PL1000/06-224413 van 24 augustus 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar N.J. Huitema, doorgenummerde pag. 38 tot en met 40.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang, als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
[mededader] kwam op het plan om de man die ons voorbij fietste op 17 augustus 2006 te beroven. Ik heb de man vastgehouden en geslagen, met mijn tot vuist gebalde hand. Ik heb hem diverse keren hard geraakt. Ik wilde samen met [mededader] de man beroven. We hadden gezien dat de man een heuptasje droeg. Ik wilde dit tasje afpakken.
Ik heb de man klappen gegeven. Hierna heb ik de stok van de man afgepakt en ermee geslagen. Ik sloeg de man hard. Ik gebruikte daarbij al mijn kracht. De stok brak toen ik hem op zijn schouder of rug sloeg.
4.4. Het proces-verbaal met nummer PL1000/06-224413 van 17 augustus 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren E. de Groot en J.M.B. Meijerhof, doorgenummerde pag. 42 tot en met 44.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang, als verklaring van [slachtoffer], zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van diefstal met geweld, dan wel van poging tot diefstal met geweld. Niemand had het recht of de toestemming het goed weg te nemen en het zich toe te eigenen. Op 17 augustus 2006 fietste ik op het Molentochtpad te Alkmaar. Twee jongens reden beide op een fiets en kwamen uit tegenovergestelde richting. Een van de jongens, de kleine, hield een mes in een van zijn handen en begon hiermee agressieve, stekende bewegingen naar mij te maken. Hij schreeuwde en riep steeds om mijn tasje. De andere jongen probeerde mij te pakken en naar de grond te krijgen. De grote kreeg de stok te pakken en heeft mij hiermee geslagen. Hij sloeg mij meerdere malen, onder andere bovenop mijn hoofd en in mijn nek en op mijn schouder.
5. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
De voortgezette handeling van
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen
en
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
6. STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.
7. MOTIVERING VAN DE STRAFFEN.
De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft samen met zijn mededader in de nachtelijke uren geprobeerd een man te beroven van zijn tasje. Hierbij heeft verdachte de man met een stok onder andere tegen zijn hoofd en nek geslagen en hem diverse vuiststoten gegeven. De mededader van verdachte heeft de man tegen zijn scheenbeen getrapt en een mes aan die man laten zien en daarmee stekende bewegingen gemaakt. Uiteindelijk zijn verdachte en zijn mededader zonder buit weer vertrokken, omdat omwonenden wakker waren geworden.
Dit is een ernstig misdrijf, waarmee verdachte niet alleen inbreuk maakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, maar ook toont geen respect te hebben voor andermans eigendom. Verdachte heeft gehandeld louter uit winstbejag en is volstrekt voorbij gegaan aan de gevolgen van zijn daad. Naast materiële schade bij het slachtoffer en de angst van het moment, leert de ervaring dat slachtoffers van dergelijke misdrijven daarvan nog langdurig de psychische gevolgen kunnen ondervinden. Een feit als het onderhavige draagt bovendien bij aan de in de maatschappij levende gevoelens van angst en onveiligheid.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het over hem uitgebrachte Voorlichtingsrapport, gedateerd 22 november 2006, van de Reclassering Nederland, opgesteld door G. Porte, reclasseringswerker. De rapporteur adviseert de rechtbank aan verdachte, naast een werkstraf, een leerstraf Training Alcohol en Delict van 28 uren op te leggen. Ook wordt geadviseerd aan verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen en daaraan de bijzondere voorwaarde te verbinden van verplicht reclasseringscontact, ook indien dit inhoudt deelname aan de training Terugvalpreventie Agressie.
De rechtbank heeft tot slot rekening gehouden met het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 17 augustus 2006, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen.
8. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN.
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 56, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
9. BESLISSING.
De rechtbank:
Verklaart bewezen, dat verdachte het primair ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders primair ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezenverklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feit.
Verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 15 (vijftien) maanden.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt,
- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- dat veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen, die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt
- deelname aan de training Terugvalpreventie Agressie.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte voor het bewezenverklaarde voorts tot een taakstraf bestaande uit een leerstraf voor de duur van 28 (achtentwintig) uren.
Bepaalt dat deze leerstraf bestaat uit het leerprogramma Training Alcohol en Delict.
Beveelt voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat in plaats van de taakstraf vervangende hechtenis wordt toegepast, welke vervangende hechtenis wordt vastgesteld op 14 (veertien) dagen.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk is aan de duur van het onvoorwaardelijk gedeelte van de gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. de Klerk, voorzitter,
mrs. P. van Steijnen en E.J.M. Tuijp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hirzalla, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 december 2006.