ECLI:NL:RBALK:2006:AZ3756

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
2 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
194984 CV EXPL 05-4154
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid pensioenverzekeraar voor schade door niet-betaalde pensioenpremies door werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Alkmaar op 2 augustus 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], een voormalig werknemer van Holland Advertising Nieuwe Media (HANM), en de naamloze vennootschap Reaal Levensverzekeringen N.V. [Eiser] vorderde schadevergoeding van Reaal omdat zijn werkgever in gebreke was gebleven met het betalen van pensioenpremies, wat resulteerde in een lagere pensioenopbouw. De kantonrechter oordeelde dat Reaal niet aansprakelijk was voor de schade die [eiser] had geleden als gevolg van het niet betalen van de pensioenpremies door HANM. De rechter stelde vast dat de pensioenverzekeraar geen contractuele relatie had met de werknemer en dus niet verantwoordelijk was voor de informatievoorziening over de premieachterstand. De kantonrechter baseerde zijn oordeel op de Pensioen- en spaarfondsenwet, die bepaalt dat de werkgever verantwoordelijk is voor het informeren van de werknemers over de premiebetalingen. [Eiser] had zijn vordering onderbouwd met de stelling dat Reaal onrechtmatig had gehandeld door hem niet tijdig te informeren over de betalingsachterstand van zijn werkgever. Echter, de rechter oordeelde dat Reaal voldoende had aangetoond dat zij haar verplichtingen jegens HANM was nagekomen en dat de aansprakelijkheid voor de schade bij de werkgever lag. De vordering van [eiser] werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 194984 CV EXPL 05-4154
Uitspraakdatum: 2 augustus 2006
Vonnis in de zaak van:
[Eiser]
wonende [adres] Schoorl
eisende partij
verder ook te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. R.J. van Velzen, advocaat te Alkmaar
tegen
de naamloze vennootschap Reaal Levensverzekeringen N.V.
gevestigd en kantoorhoudend te Alkmaar
gedaagde partij
verder ook te noemen: Reaal
gemachtigde: mr. H.M.J. van den Hurk, advocaat te Tilburg.
1. Het procesverloop
[Eiser] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 5 september 2005.
Reaal heeft bij antwoord verweer gevoerd.
Vervolgens is gediend van repliek en dupliek.
[Eiser] heeft zich bij akte nog uitgelaten over de door Reaal bij dupliek overgelegde producties. Reaal heeft vervolgens een antwoordakte genomen.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1
[Eiser] is op 21 september 1992 in dienst getreden bij Holland Advertising Nieuwe Media (hierna: HANM) te Den Helder. [Eiser] was directielid van HANM.
2.2
De collectieve pensioenregeling voor de werknemers van HANM is sinds 1 januari 1998 bij Reaal ondergebracht. [Eiser] is sinds 1 mei 1998 deelnemer in deze pensioenregeling.
2.3
De arbeidsovereenkomst met [eiser] is na het faillissement van HANM door de curator opgezegd per 13 juli 2001.
2.4
Na het faillissement is gebleken dat de pensioenpremies wel op het salaris zijn ingehouden, maar niet zijn afgedragen. HANM heeft van aanvang van de pensioenregeling af onregelmatig en onvoldoende pensioenpremies betaald, zodat uiteindelijk voor de deelnemers slechts 35,75 procent is gefinancierd. Het totaal aan opgebouwde ouderdomspensioen voor [eiser] is vastgesteld op € 2.122,31 (inclusief de aanzuivering door het UWV). De schade door non-betaling door HANM is voor [eiser] te begroten op € 663,90 aan gemist ouderdomspensioen per jaar.
3. De vordering en de grondslag daarvan
3.1
[Eiser] heeft gevorderd dat de rechtbank, sector kanton, Reaal bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal veroordelen tot betaling van het bedrag van € 4.882,63, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding met veroordeling van Reaal in de kosten van deze procedure.
3.2
Hij heeft zijn vordering gebaseerd op de navolgende stellingen.
Reaal heeft onrechtmatig jegens hem gehandeld door in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijke verkeer betaamt [eiser] niet tijdig op de hoogte te stellen van het feit dat zijn werkgever (hierna: HANM) in gebreke was met premiebetaling voor de ten behoeve van het pensioen van [eiser] gesloten verzekering. [Eiser] heeft aangevoerd dat Reaal overeenkomstig de polisvoorwaarden de polis omstreeks maart of april 2000 premievrij had moeten maken als gevolg van de wanprestatie van HANM. Indien Reaal dat had gedaan, dan zou [eiser] daarover geïnformeerd zijn geweest. [Eiser] is van mening dat Reaal haar informatieverplichting jegens hem heeft geschonden.
Als gevolg daarvan heeft [eiser], zo heeft hij gesteld, schade geleden omdat hij een bedrag van € 663,90 per jaar aan ouderdomspensioen zal mislopen. Hij stelt zijn totale schade op in hoofdsom € 3.700,-- zijnde het bedrag dat hij nodig heeft voor een koopsom om zijn verlies aan ouderdomspensioen bij te financieren.
Voorts heeft hij gesteld dat hij kosten heeft moeten maken voor rechtsbijstand en ten behoeve van advies van een pensioendeskundige.
4. Het verweer
Reaal heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop - voor zover van belang - bij de beoordeling van het geschil nader in zal worden gegaan.
5. De beoordeling
5.1
Uitgangspunt voor de beoordeling in deze zaak is artikel 3a van de Pensioen- en spaarfondsenwet, van welk artikel in lid 4 het volgende is bepaald:
Indien een werkgever zijn verplichting tot betaling niet binnen een maand na afloop van de in het tweede lid genoemde termijnen is nagekomen, is hij, tenzij hij toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in artikel 2, zevende lid, laatste volzin, verplicht daarvan binnen drie maanden na afloop van die maand schriftelijk mededeling te doen aan degenen wier pensioen of aanspraak op pensioen daardoor wordt getroffen.
5.2
[Eiser] heeft de toepasselijkheid van deze regel niet miskend, doch hij heeft aangevoerd dat daarnaast op Reaal een verplichting rustte om de werknemers van HANM te informeren over de premieachterstand en de gevolgen daarvan.
5.3
Dit standpunt is onjuist. Indien, als gevolg van het feit dat de werkgever in gebreke blijft met betaling van premie, de werknemer minder pensioenaanspraken heeft dan waarop hij/zij op grond van de pensioentoezegging recht heeft, is daarvoor de werkgever, als de partij die de pensioentoezegging heeft gedaan, aansprakelijk. De verzekeraar is immers geen partij bij de tussen werkgever en werknemer overeengekomen pensioentoezegging en heeft daarom geen zicht op hetgeen precies tussen hen is overeengekomen. De pensioenverzekeringsovereenkomst, die slechts voortvloeit uit hetgeen tussen werkgever en werknemer is overeengekomen met betrekking tot het pensioen, is een overeenkomst tussen de werkgever en de verzekeringsmaatschappij. Met uitzondering van de verplichting van de verzekeraar om tot uitkering aan de verzekerden van het hen toekomend pensioen over te gaan schept een zodanige overeenkomst geen verplichtingen tussen verzekeraar en werknemer.
Artikel 4, tweede lid van de eveneens toepasselijke Regelen Verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet (hierna: Regelen Verzekeringsovereenkomsten PSW) bepaalt dan ook uitdrukkelijk dat de verzekeraar niet aansprakelijk is voor een verzuim van de verzekeringnemer (werkgever) wat betreft de verplichtingen die op de laatste rusten ingevolge het eerste lid. In het eerste lid wordt als een van de verplichtingen vermeld het verstrekken van de financiële middelen die de verzekeraar nodig heeft om de verplichtingen te kunnen nakomen die ingevolge deze regeling op hem rusten.
5.4
[Eiser] heeft, het bovenstaande in aanmerking genomen, onvoldoende naar voren gebracht waarom desondanks Reaal onrechtmatig jegens hem zou hebben gehandeld door hem niet te informeren over de premieachterstand. Met name is onvoldoende feitelijk onderbouwd zijn stelling dat Reaal - in feite dus in strijd met hetgeen in de wet is bepaald - op grond van hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt een afzonderlijke informatieverplichting jegens de werknemers zou hebben. De omstandigheid dat Reaal op de hoogte was van het verzuim van HANM jegens haar werknemers leidt niet tot een informatieverplichting, omdat Reaal nu eenmaal geen contractuele relatie heeft met de individuele begunstigden van de pensioenverzekeringsovereenkomst.
5.5
[Eiser] wordt evenmin gevolgd in zijn standpunt dat uit het systeem van de PSW in samenhang met de Regelen Verzekeringsovereenkomsten PSW de door hem gestelde verplichting van Reaal voortvloeit. Doel van de wet is weliswaar het bieden van enige mate van zekerheid dat toegezegde pensioenen ook daadwerkelijk tot uitkering zullen komen, die bescherming is vooral gelegen in het verbod aan de werkgever om pensioengelden in eigen beheer te houden. Uit het feit dat aansprakelijkheid van de verzekeraar voor het niet-nakomen door de werkgever van de uit de pensioenovereenkomst voortvloeiende verplichtingen uitdrukkelijk is uitgesloten, wordt afgeleid dat het kennelijk niet de bedoeling van de wetgever is om de verzekerde een zo verstrekkende bescherming te bieden als door [eiser] is gesteld. De stelling dat in het wetsontwerp van een nieuwe pensioenwet de door Reaal gestelde verplichting is opgenomen, leidt niet tot een ander oordeel. Niet kan immers worden geoordeeld dat Reaal onrechtmatig heeft gehandeld, omdat zij een verplichting zou hebben geschonden die eerst mogelijk in de toekomst op haar zal komen te rusten.
5.6
Het door [eiser] aangehaalde e-mail bericht van W.A. van Gelder van Reaal leidt niet tot een ander oordeel, alleen al omdat uit dat bericht geenszins af te leiden valt dat Reaal kennelijk van mening was een dergelijke verplichting wel te hebben. De kantonrechter leest het bericht aldus dat genoemde Van Gelder refereert aan de op de werkgever rustende verplichting tot informatieverstrekking.
5.7
Daar komt bij dat Reaal in voldoende mate heeft aangetoond door middel van de correspondentie die zij in het geding heeft gebracht, dat zij HANM herhaaldelijk heeft aangesproken op de premieachterstand en haar heeft gewezen op de verplichting de werknemers te informeren. Daar komt dan nog bij - zij het dat dit voor de beslissing in deze zaak niet van doorslaggevende betekenis is - dat [eiser] gevolmachtigd directielid was van HANM in de periode tot aan het faillissement en zijn stelling dat hij helemaal niet op de hoogte was van de betalingsachterstand van HANM jegens Reaal niet geloofwaardig voorkomt.
5.8
Juist is dat Reaal, ingeval van premievrij maken van de verzekeringsovereenkomst de verzekerden op grond van het bepaalde in artikel 13, eerste lid sub b van de Regelen Verzekeringsovereenkomsten, PSW zou hebben moeten informeren. Voor zover [eiser] evenwel zijn vordering hierop heeft gebaseerd, slaagt hij hierin niet omdat Reaal terecht heeft aangevoerd dat zij niet verplicht was tot premievrijstelling over te gaan. Gesteld noch gebleken is op grond waarvan Reaal niettemin tot premievrijstelling zou hebben moeten overgaan, nog daargelaten of premievrijstelling tot het door [eiser] gewenste resultaat zou hebben geleid.
5.9
Met zijn beroep op het bepaalde in artikel 13, tweede lid van de Regelen Verzekeringsovereenkomsten PSW miskent [eiser] dat ook hierin slechts een verplichting van de verzekeraar jegens de verzekeringnemer, dus de werkgever, is opgenomen.
5.1
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot het oordeel dat Reaal niet aansprakelijk is jegens [eiser] voor de schade die hij heeft geleden, lijdt of gaat lijden als gevolg van het feit dat zijn voormalige werkgever de op haar rustende verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst met Reaal niet behoorlijk is nagekomen. [Eiser] wordt derhalve in het ongelijk gesteld en deswege veroordeeld in de kosten van deze procedure.
De beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Verwijst [eiser] in de proceskosten, die tot heden voor Reaal worden vastgesteld op een bedrag van € 500,00 voor salaris van de gemachtigde van Reaal, waarover [eiser] geen btw verschuldigd is.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Smits, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op
2 augustus 2006 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter