Parketnummer : 14/810479-05
Datum uitspraak: 28 november 2006
VERKORT VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
niet ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens,
ter terechtzitting opgegeven verblijfadres [adres en woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 december 2005, 09 maart 2006, 06 juni 2006 en 14 november 2006.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank
- het onder 1. primair, 2. primair, 3. en 4. telastegelegde bewezen zal verklaren en verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden, waarvan 10 (tien) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren, met aftrek van de tijd gedurende welke verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar, noodzakelijk oordeelt, ook indien dit inhoudt deelname aan Arbeidstoeleiding en deelname aan de COVA-training,
- de inbeslaggenomen helm HJC FG-14 verbeurd zal verklaren.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw
mr. I.E. Leenhouwers naar voren is gebracht.
Aan verdachte is, nadat een vordering van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de tenlastelegging is toegelaten, ten laste gelegd, dat
hij
in de periode van 26 tot en met 27 mei 2005 te Oosterblokker,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een motorfiets, merk Honda, type Fireblade,
toebehorende aan [slachtoffer 1],
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zijn mededader aan die [slachtoffer 1] (dreigend) een mes heeft getoond en/of op die [slachtoffer 1] heeft gericht;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij
in of omstreeks de periode van 26 tot en met 27 mei 2005 te Oosterblokker,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een motorfiets, merk Honda, type Fireblade,
toebehorende aan [slachtoffer 1],
welk goed verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten
voor het maken van en proefrit, onder zich had(den), wederrechtelijk zich
heeft toege-eigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij
op of omstreeks 16 mei 2005 in de gemeente Alkmaar,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een motorfiets, merk Yamaha,
toebehorende aan [slachtoffer 2],
welk goed verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten
voor het maken van en proefrit, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toege-eigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[mededader] op of omstreeks 16 mei 2005 in de gemeente Alkmaar
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een motorfiets, merk Yamaha,
toebehorende aan [slachtoffer 2],
heeft verduisterd,
bij het plegen van welke verduistering verdachte opzettelijk behulpzaam is
geweest en/of tot het plegen van welke verduistering verdachte opzettelijk
middelen heeft verschaft, door een motorhelm aan die [mededader] beschikbaar te
stellen;
art 321 Wetboek van Strafrecht
hij
op of omstreeks 31 mei 2005 in de gemeente Schagen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een motorfiets, merk Honda,
toebehorende aan [slachtoffer 3]
welk goed verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten
voor het maken van een proefrit, onder zich had(den), wederrechtelijk zich
heeft toege-eigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij
op of omstreeks 07 september 2005 in de gemeente Heerhugowaard,
een wapen van categorie II, te weten een automatisch vuurwapen (merk Scorpion)
en/of
munitie van categorie II en/of categorie III, te weten 23 patronen kaliber
7.65 mm en/of 44 patronen kaliber .38 special en/of 100 patronen kaliber 6.35,
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1. primair telastegelegde diefstal onder bedreiging met geweld heeft begaan. Niet is komen vast te staan dat de mededader [mededader] bij het wegnemen van de motorfiets het slachtoffer heeft bedreigd met een mes.
Ter terechtzitting is het slachtoffer onder ede als getuige gehoord. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het slachtoffer ter terechtzitting onvoldoende helderheid kunnen verschaffen met betrekking tot de vermeende bedreiging met geweld door mededader [mededader]. Het slachtoffer heeft het voorval verdrongen en kan zich met name de details van het voorval niet meer herinneren.
Overigens acht de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten in het strafdossier aanwezig om tot een bewezenverklaring te komen dat mededader [mededader] het slachtoffer heeft bedreigd met geweld.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij,
ten aanzien van het onder 1. subsidiair telastegelegde,
in de periode van 26 tot en met 27 mei 2005 te Oosterblokker, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk een motorfiets, merk Honda, type Fireblade, toebehorende aan [slachtoffer 1], welk goed verdachte en zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten voor het maken van en proefrit, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toege-eigend,
ten aanzien van het onder 2. primair telastegelegde,
op 16 mei 2005 in de gemeente Alkmaar, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een motorfiets, merk Yamaha, toebehorende aan [slachtoffer 2], welk goed verdachte en zijn mededader anders dan door misdrijf, te weten voor het maken van een proefrit, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toege-eigend,
ten aanzien van het onder 3. telastegelegde,
op 31 mei 2005 in de gemeente Schagen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een motorfiets, merk Honda, toebehorende aan [slachtoffer 3], welk goed verdachte en zijn mededader anders dan door misdrijf, te weten voor het maken van een proefrit, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toege-eigend,
ten aanzien van het onder 4. telastegelegde,
op 07 september 2005 in de gemeente Heerhugowaard een wapen van categorie II, te weten een automatisch vuurwapen, merk Scorpion, en munitie van categorie II en/of categorie III, te weten 23 patronen kaliber 7.65 mm, 44 patronen kaliber .38 special en 100 patronen kaliber 6.35, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is telastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt de beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
5. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1. subsidiair, 2. primair en 3:
Medeplegen van verduistering, meermalen gepleegd.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
6. STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
De verdachte is dan ook strafbaar.
7. MOTIVERING VAN DE STRAFFEN.
De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders drie maal schuldig gemaakt aan verduistering van een motorfiets. In alle gevallen had verdachte of een mededader zich voorgedaan als koper van de motorfiets en gevraagd of hij een proefrit mocht maken. Vervolgens is verdachte of zijn mededader niet teruggekeerd met de motorfiets. De meegenomen motorfietsen zijn in onderdelen verkocht.
Dit zijn vervelende feiten die de eigenaren van de motorfietsen veel overlast bezorgen. Verdachte heeft het vertrouwen dat de eigenaren van de motorfietsen in hem hadden gesteld beschaamd en met deze misdrijven getoond geen respect te hebben voor andermans eigendom.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de leidende rol van verdachte bij het begaan van deze misdrijven. In dit verband overweegt de rechtbank dat verdachte degene is geweest die op internet heeft gezocht naar potentiële slachtoffers.
Voorts heeft verdachte een automatisch vuurwapen en patronen voorhanden gehad. Dit zijn ernstige feiten die een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengen en daarom volstrekt onacceptabel zijn.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het Voorlichtingsrapport van de Reclassering van 16 mei 2006 en het op naam van verdachte staand Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 07 september 2005, waaruit blijkt dat hij reeds eerder is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft kunnen weerhouden te recidiveren.
8. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN.
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a (oud), 14b (oud), 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, en op de artikelen 26 en 55 (oud) van de Wet wapens en munitie.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1. primair telastegelegde, zoals hierboven in de rubriek VRIJSPRAAK aangeduid, heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1. subsidiair, 2. primair, 3. en 4. telastegelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders onder 1. subsidiair, 2. primair, 3. en 4. ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezenverklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 364 (driehonderdvierenzestig) dagen.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 180 (honderdtachtig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Bepaalt dat de tijd die door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte voor het bewezenverklaarde voorts tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren.
Beveelt voor het geval veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht dat in plaats van de taakstraf vervangende hechtenis wordt toegepast, welke vervangende hechtenis wordt vastgesteld op 90 (negentig) dagen.
Gelast de teruggave aan verdachte van helm HJC FG-14.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.H. Franke, voorzitter,
mrs. R.M. Steinhaus en T.H. Bosma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hirzalla, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 november 2006.