RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Zaaknr/rolnr.: 209118-06-1629 WG
Uitspraakdatum: 21 juni 2006
[eiser 1] en [eiser 2], beiden wonende te Badhoevedorp
eisende partij in conventie / gedaagde partij in reconventie
verder ook te noemen: [eisers]
gemachtigde: J.J. van der Voort, gerechtsdeurwaarder te Alkmaar
[gedaagde] te Warmenhuizen, gemeente Harenkarspel
h.o.d.n. Fa. [bedrijfsnaam]
gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie
verder ook te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. F. Baars, advocaat te Alkmaar.
Het procesverloop
in conventie en in reconventie
[Eisers] hebben bij dagvaarding van 20 maart 2006 in conventie een vordering ingesteld.
[Gedaagde] heeft in conventie bij antwoord verweer gevoerd en in reconventie een tegenvordering ingesteld.
Na beraad heeft de kantonrechter een comparitie gelast, die is gehouden op 22 mei 2006, in aanwezigheid van [eiser 1] en [eiser 2] en [gedaagde], bijgestaan door zijn gemachtigde.
Van deze comparitie heeft de griffier aantekeningen gehouden.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
De vaststaande feiten
in conventie en in reconventie
1. [eisers] hebben met ingang van 15 juli 2005 aan [gedaagde] verhuurd het bedrijfspand gelegen te Wormerveer aan de [adres] voor de duur van 5 jaar. Partijen zijn een huurprijs overeengekomen van € 1.397,06 inclusief btw per maand, welk bedrag maandelijks, bij vooruitbetaling moest worden voldaan. Voor de periode tot 1 augustus 2005 gold een huurprijs van € 698,53. Daarnaast diende [gedaagde] een waarborgsom te betalen ten bedrage van € 3.923,00.
2. [Gedaagde] heeft op enig moment overleg gehad met Prismaat Makelaars (hierna: Prismaat), de makelaar die namens [eisers] voor verhuur van het pand aan [gedaagde] heeft zorg gedragen, over voortijdige beëindiging van de huurovereenkomst. Prismaat heeft [gedaagde] een brief geschreven gedateerd 4 oktober 2005 waarin, voor zover van belang, het volgende staat:
(...) Zoals u reeds mondeling had aangegeven zou u graag het huurcontract betreffende de [adres] te Wormerveer willen ontbinden. Wij raden u aan een brief te schrijven en aangetekend te versturen naar de eigenaar waarin u aangeeft dat u het huurcontract wilt ontbinden. Peildatum 1 oktober 2005.
Tevens zou u gebruik kunnen maken van bijgaande brief en deze met retour envelop naar Prismaat makelaars kunnen sturen.(...)
3. [Gedaagde] heeft de in de brief van Prismaat bedoelde brief niet teruggestuurd. Evenmin heeft hij [eisers] op de hoogte gesteld van zijn wens de huurovereenkomst per 1 oktober 2005 te beëindigen. [Gedaagde] heeft het pand per 1 oktober 2005 verlaten. [Gedaagde] heeft drie betalingen aan [eisers] gedaan: € 1.600,00 op 3 augustus 2005, € 950,00 op 6 september 2005 en € 1.965,00 op 25 oktober 2005.
Het geschil in conventie en in reconventie.
4. [Eisers] vorderen in conventie bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen:
A. om tegen bewijs van kwijting binnen 14 dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis te betalen € 11.283,01 wegens huurpenningen en de borg vanaf het begin van de huurperiode tot en met maart 2006, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf oktober 2005 tot aan de dag der algehele voldoening;
B. voor de duur van de huurovereenkomst de huur tijdig en volledig, voor de eerste van de betreffende periode waarop de betaling betrekking heeft, aan [eisers] te voldoen;
A. in de kosten van deze procedure, alsmede een bedrag ad € 928,80 (incl. btw) wegens buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover voor het geval dat deze kosten niet binnen veertien dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis zijn voldaan.
Zij hebben aan hun vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] gehouden is het restant van de overeengekomen huurpenningen te voldoen. Zij vorderen huur tot en met de maand maart 2006, te vermeerderen met wettelijke rente en incassokosten, stellende dat [gedaagde] de huurovereenkomst nimmer heeft opgezegd en deze derhalve onverkort doorloopt.
5. [Gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop - voor zover van belang - bij de beoordeling van het geschil nader in zal worden gegaan. In reconventie heeft hij veroordeling van [eisers] tot betaling aan hem van € 3.739,88 met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2005 gevorderd, stellende dat hij aan huurpenningen nog verschuldigd is een bedrag van € 182,12 welk bedrag in mindering strekt op de door hem betaalde waarborgsom van € 3.923,00.
6. [Eisers] hebben tegen de vordering in reconventie gemotiveerd verweer gevoerd, waarop - voor zover van belang - bij de beoordeling van het geschil nader in zal worden gegaan.
in conventie en in reconventie
7. [Gedaagde] heeft allereerst aangevoerd dat hem over de maanden juli, augustus en september 2005 een korting op de huurprijs is verleend door [eisers], omdat de noodzakelijke nutsvoorzieningen niet in het pand aanwezig bleken te zijn. [eisers] hebben in reactie hierop erkend [gedaagde] de door hem gestelde korting te hebben gegeven, onder de voorwaarde dat hij de voor hem noodzakelijke voorzieningen dan ook zou laten aanbrengen. Nu [gedaagde] dit heeft nagelaten, zo verweren [eisers] zich tegen het standpunt van [gedaagde], is de korting op de huurprijs komen te vervallen.
8. [Gedaagde] heeft onvoldoende feitelijk onderbouwd dat hij de voorzieningen heeft getroffen of laten treffen ten behoeve waarvan hij die korting heeft verkregen. Ter comparitie is uitvoerig over dit geschilpunt gesproken met partijen en aan de hand daarvan is genoegzaam komen vast te staan dat de basisvoorzieningen wel degelijk bij aanvang van de huur aanwezig waren en dat [eisers] op hun eigen kosten het een en ander aan elektriciteitsvoorzieningen hebben laten aanbrengen. [Gedaagde] heeft daartegenover niet aan kunnen geven welke voorzieningen hij dan heeft getroffen, met uitzondering van zijn stelling (overigens betwist door [eisers]) dat hij stopcontacten moest aanbrengen. Voldoende aannemelijk is dat de door [eisers] verleende korting op de huur daar niet uitsluitend voor bedoeld was.
9. [Gedaagde] heeft erkend dat hij de verhuurder - in tegenstelling tot hetgeen Prismaat hem had medegedeeld - niet heeft bericht dat hij tot beëindiging van de huurovereenkomst wenste te komen. Hij heeft zonder mededeling aan [eisers] het pand per 1 oktober 2005 verlaten en de sleutel afgegeven bij de buren.
Met [eisers] wordt geoordeeld dat het enkele feit dat zij wisten dat het pand vanaf 1 oktober 2005 leegstond onvoldoende is om die datum ook als einddatum van de huurovereenkomst aan te merken. Onbetwist is immers dat [gedaagde] voor [eisers] onbereikbaar was en zij konden derhalve niet verifiëren of [gedaagde] daadwerkelijk geen gebruik meer wenste te maken van het pand. Ter voorkoming van die onzekerheid bij [eisers] had [gedaagde] [eisers] toch in elk geval een briefje kunnen sturen om kenbaar te maken dat het pand per 1 oktober 2005 te hunner vrije beschikking zou komen te staan. Dat [gedaagde] dit - of een vergelijkbare handeling jegens [eisers] - heeft nagelaten dient voor zijn risico te komen. Daar komt dan nog bij dat uit de hiervoor geciteerde brief van Prismaat blijkt dat [gedaagde] zelfs niet van plan was om een zekere opzeggingstermijn in aanmerking te nemen. Die brief is immers gedateerd 4 oktober 2005.
10. Anderzijds hadden [eisers] een einde kunnen maken aan de bij hen levende onzekerheid over de huurovereenkomst met [gedaagde] door hem eerder in rechte te betrekken. Zij wisten immers dat het pand vanaf 1 oktober 2005 door [gedaagde] was verlaten.
11. Dit alles leidt ertoe dat [eisers] in redelijkheid aanspraak kunnen maken op de huurtermijnen tot en met januari 2006, waarop in mindering dient te strekken de door [gedaagde] betaalde bedragen. Met de korting zal gelet op hetgeen hierover is overwogen geen rekening worden gehouden. Eveneens zijn de niet betwiste buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar, behoudens de gevorderde btw daarover nu niet gesteld of gebleken is dat de btw geen verrekenpost is. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal eveneens worden afgewezen nu niet gesteld of gebleken is [eisers] dit bedrag reeds hebben betaald.
12. In reconventie wordt met betrekking tot de door [gedaagde] betaalde waarborgsom het volgende overwogen. [Gedaagde] heeft erkend dat zich nog een grote watertank in het pand bevindt en dat het pand schade heeft opgelopen als gevolg van werkzaamheden die niet in opdracht van [eisers] of met hun uitdrukkelijke toestemming zijn verricht. Niet aannemelijk is dat hiermee de gehele waarborgsom gemoeid zal zijn. Bij gebreke van concrete stellingname hierover door partijen komt terugbetaling van de helft van de waarborgsom de kantonrechter redelijk voor.
13. Het voorgaande leidt tot na te melden beslissing. Nu partijen over en weer in ongelijk zijn gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd als hierna vermeld.
in conventie
Veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan [eisers] tegen kwijting te betalen de huurpenningen vanaf 15 juli 2005 tot en met januari 2006, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van opeisbaar zijn tot de dag van betaling, onder aftrek van de in de dagvaarding genoemde bedragen die door [gedaagde] zijn betaald.
Veroordeelt [gedaagde] tevens tot betaling van een bedrag ad € 780,50 wegens buitengerechtelijke incassokosten.
in reconventie
Veroordeelt [eisers] tot betaling van een bedrag ad € 1.961,50 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2006 tot de dag der voldoening.
in conventie en in reconventie
Compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Smits, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 21 juni 2006 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter