ECLI:NL:RBALK:2006:AZ1435

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
1 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14.620080-06
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van bedreiging met misdrijf tegen het leven

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Alkmaar, is de verdachte aangeklaagd voor bedreiging met misdrijf tegen het leven gericht. De tenlastelegging omvat drie specifieke incidenten waarbij de verdachte, in de gemeente Noorder-Koggenland, verschillende personen heeft bedreigd. De rechtbank heeft op 1 november 2006 uitspraak gedaan na een zitting op 18 oktober 2006. De officier van justitie vorderde een veroordeling van de verdachte tot een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte van de slachtoffers niet voldoende werd ondersteund door getuigenverklaringen. In het bijzonder werd de aangifte van slachtoffer 1 niet bevestigd door getuige 1, die verklaarde de bedreigende woorden niet te hebben gehoord. Wat betreft de tweede beschuldiging, de rechtbank concludeerde dat de verdachte niet opzettelijk op de slachtoffers was toegereden, aangezien hij hen niet had herkend voordat hij hen passeerde. De rechtbank heeft daarom besloten dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de hem ten laste gelegde feiten.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen, omdat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte de bedreigingen had gepleegd zoals ten laste gelegd. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de Rechtbank Alkmaar, met de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Parketnummer : 14.620080-06
Datum uitspraak: 1 november 2006
OP TEGENSPRAAK
VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
wonende te [adres en woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 oktober 2006.
De rechtbank heeft kennisgenomen van
- de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank
- het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal bewezen verklaren
- de verdachte zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met hieraan verbonden een proeftijd van 2 jaren;
-hetgeen door de verdachte en mr. R.P.H. de Granada, raadsman van de verdachte, naar voren is gebracht.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
1.
hij op of omstreeks te 20 april 2005 in de gemeente Noorder-Koggenland, te Twisk, een vrouw, genaamd [slachtoffer 1], heeft bedreigd met enig misdrijf
tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer 1] de woorden toegevoegd: "De volgende keer is het raak. Nu ging het nog goed, maar de volgende keer is
het raak en dan rij ik je te pletter", althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 01 november 2005 in de gemeente Noorder-Koggenland een
persoon, genaamd [slachtoffer 2], en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 3], heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers is verdachte opzettelijk dreigend als bestuurder van een personenauto
op de Dorpsweg te Twisk met onverminderde snelheid op die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], die aldaar op de weg liep(en), toegereden en/of toe blijven rijden en/of
ingereden;
3.
hij op of omstreeks 16 januari 2006 in de gemeente Noorder-Koggenland,
te Twisk een vrouw, genaamd [slachtoffer 1], heeft bedreigd met enig misdrijf
tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte opzettelijk dreigend in de richting van die [slachtoffer 1] met zijn,
verdachtes, hand een gebaar gemaakt alsof hij een pistool op haar richtte.
2. VRIJSPRAAK
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de feiten 1 en 3 merkt de rechtbank daaromtrent het volgende op.
Tegenover de ontkenning van verdachte staat de aangifte van [slachtoffer 1]. Deze aangifte wordt niet gesteund door getuige [getuige], die immers verklaard heeft niet zelf de bedreigende bewoordingen te hebben gehoord respectievelijk het bedreigende gebaar te hebben gezien.
Met betrekking tot feit 2 is de rechtbank van oordeel dat sprake zou kunnen zijn geweest van bedreiging, indien verdachte, vóór hij hen passeerde, wist of vermoedde dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op die avond voor hem op de Dorpsstraat liepen en hij bewust op hen zou zijn toegereden.
Uit de stukken blijkt dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]in dezelfde richting liepen als verdachte reed. Verdachte keek hen dus op de rug. Eerst nadat verdachte de personen voorbij was gereden, heeft hij, aldus zijn verklaring, in zijn spiegel gezien dat de personen die hij gepasseerd was, [slachtoffer 2] was en een voor hem onbekende persoon.
Op grond hiervan kan niet gezegd worden dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] door verdachte zijn bedreigd.
3. BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.E.J. van Lieshout-Segers, voorzitter,
mr. H. de Klerk en mr. S.N. Schipper, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S van Lingen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 november 2006.