ECLI:NL:RBALK:2006:AZ1347

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
27 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
86269/FA RK 06-180
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring van een huwelijk wegens bigamie

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 27 september 2006 uitspraak gedaan over de nietigverklaring van een huwelijk tussen een vrouw en een man, dat op een onbekende datum en plaats in de gemeente Opmeer was voltrokken. De vrouw verzocht de rechtbank om het huwelijk nietig te verklaren op grond van artikel 1:69 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de man ten tijde van het aangaan van het huwelijk reeds gehuwd was met een andere vrouw in Canada. De vrouw heeft dit onderbouwd met bewijsstukken, waaronder een kopie van het huwelijkscertificaat van de man en de echtscheidingsdocumenten van zijn eerdere huwelijk.

De man heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen tijdens de mondelinge behandelingen op 15 mei en 11 september 2006. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw en de man aan de vereisten voor huwelijksaangifte voldaan hebben, maar dat de man niet voldeed aan de voorwaarden om een huwelijk aan te gaan, aangezien hij al gehuwd was. De officier van justitie heeft in een brief bevestigd dat er geen beletselen waren voor de huwelijksaangifte, maar dat de man niet de vereisten in artikel 1:33 BW voldeed.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de man ten tijde van het huwelijk met de vrouw niet de vereisten in artikel 1:69 BW in zich verenigde, en heeft het verzoek van de vrouw om het huwelijk nietig te verklaren toegewezen. De beschikking is gegeven door mr. W.C. Oosterbroek en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De beslissing houdt in dat het huwelijk tussen de vrouw en de man nietig wordt verklaard, omdat de man reeds gehuwd was en derhalve niet in staat was om een geldig huwelijk aan te gaan met de vrouw.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
zaak- en rekestnummer: 86269 / FA RK 06-180
datum: 27 september 2006
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te Spanbroek, gemeente Opmeer,
verzoekende partij,
procureur: mr. M.H.A. Gobes,
tegen:
[de man]R,
aanvankelijk wonende te Spanbroek, gemeente Opmeer, thans zonder bekende woon- en/of verblijfplaats in Nederland,
gerekwestreerde,
niet verschenen.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is op 17 februari 2006 het verzoekschrift van de vrouw ingekomen waarin wordt verzocht het huwelijk tussen de vrouw en de man, zoals gesloten op [huwelijksdatum en –plaats], op grond van artikel 69 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek nietig te verklaren.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 mei 2006, waarbij is verschenen mr. Gobes. Blijkens het vervolg proces-verbaal van 16 mei 2006 zijn de stukken in handen gesteld van het openbaar ministerie voor het nemen van een conclusie, waarbij de rechtbank heeft verzocht speciale aandacht te schenken aan de wijze waarop de aangifte van het huwelijk in Nederland in de gemeente Opmeer heeft plaatsgevonden.
Ingekomen is een brief van de officier van justitie van 6 juni 2006 met als bijlage onder meer een proces-verbaal van verhoor van C.Th.E. Wijte, medewerkster bij de afdeling publiekszaken van de gemeente Opmeer.
De mondelinge behandeling is voortgezet op 11 september 2006, waarbij is verschenen de vrouw, bijgestaan door mr. Gobes. De man is, hoewel op de bij de wet voorgeschreven wijze te zijn opgeroepen, zowel op 15 mei 2006 als op 11 september 2006 niet verschenen.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
De vrouw legt het volgende aan haar verzoek ten grondslag. Zij is onlangs bekend geworden met het feit dat de man op [huwelijksdatum – en plaats] Verenigde Staten van Amerika, gehuwd is met [naam echtgenote man]. De vrouw is ermee bekend dat dit huwelijk nimmer is ontbonden c.q. beëindigd c.q. vernietigd c.q. nietig is verklaard, zodat er sprake is van een geldig huwelijk tussen de man en mevrouw [naam echtgenote man]. Ten tijde van het sluiten van het huwelijk tussen de man en de vrouw op [datum]was de man derhalve reeds door het huwelijk verbonden met [naam echtgenote man], zodat er door het aangaan van het huwelijk met de vrouw sprake is van bigamie. Ingevolge artikel 1:33 BW kan een persoon tegelijkertijd slechts met één andere persoon door het huwelijk verbonden zijn. Derhalve kan gesteld worden dat de man bij het aangaan van het huwelijk met de vrouw niet de vereisten in zich verenigde om tezamen met de vrouw een huwelijk aan te gaan. De vrouw is via internet in contact gekomen met mevrouw [naam echtgenote man]. Op die wijze zijn ze erachter gekomen dat zij met dezelfde man getrouwd zijn. Nadat de vrouw de man daarmee confronteerde, heeft de man, naar de stelling van de vrouw, aangegeven dat hij daarin geen probleem zag. Ter zitting van 11 september 2006 heeft de vrouw nog verklaard dat de man en mevrouw [naam echtgenote man] in Canada inmiddels gescheiden zijn. Ook heeft de vrouw verklaard dat zij incidenteel nog (telefonisch) contact heeft met de man.
Ter onderbouwing van haar stellingen heeft de vrouw overgelegd een kopie van het Certified Abstract of Marriage van Clark County, Nevada, een kopie van het paspoort van de man, een proces-verbaal van aangifte bij de politie van bigamie van 5 december 2005, alsmede stukken betreffende de echtscheidingsprocedure van mevrouw [naam echtgenote man] en de man.
De officier van justitie heeft bij voormelde brief meegedeeld dat uit het proces-verbaal van verhoor van de medewerkster van de afdeling publiekszaken van de gemeente Opmeer blijkt dat als mensen aangeven te willen trouwen, zij verplicht zijn een kopie van de geboorteakte en een uittreksel uit het persoonsregister van de Gemeentelijke Basis Administratie ten behoeve van de huwelijksaangifte over te leggen. In het geval van de vrouw en de man hebben beiden aan deze verplichting voldaan. Bij controle hiervan hebben zich geen feiten aangediend welke een beletsel zouden kunnen zijn geweest voor het sluiten van dit huwelijk. Op grond van die constatering verzoekt de officier van justitie het verzoek van de vrouw tot nietigverklaring van het huwelijk te honoreren.
Artikel 1:69 BW bepaalt dat op grond dat de echtgenoten niet de vereisten in zich verenigen om tezamen een huwelijk aan te gaan, de nietigverklaring van het huwelijk kan worden verzocht. Op grond van het bepaalde in artikel 1:33 BW, inhoudende dat een persoon tegelijkertijd slechts met één andere persoon door het huwelijk verbonden kan zijn, is de rechtbank, gelet op al hetgeen hiervoor is weergegeven, van oordeel dat de man ten tijde van het aangaan van het huwelijk met de vrouw niet de in artikel 1:69 BW genoemde vereisten in zich verenigde om een huwelijk aan te gaan.
De rechtbank zal het verzoek derhalve, mede gelet op de omstandigheid dat de man daartegen geen verweer heeft gevoerd, als rechtmatig en gegrond toewijzen.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het op [huwelijksdatum en –plaats]tussen de man en de vrouw voltrokken huwelijk nietig.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C. Oosterbroek, lid van gemelde kamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 september 2006 in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier.