ECLI:NL:RBALK:2006:AY7744

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
9 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
87467/FA RK 06-353
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voornaamswijziging van Ali naar Adeline

In deze zaak heeft verzoekster, die haar voornaam van Ali naar Adeline wilde wijzigen, haar verzoek ingediend bij de Rechtbank Alkmaar. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 19 april 2006, vergezeld van een gewaarmerkt afschrift van de geboorteakte. De officier van justitie heeft op 22 mei 2006 geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, waarbij hij stelde dat het persoonlijke belang van verzoekster niet opwoog tegen het maatschappelijke belang. De mondelinge behandeling vond plaats op 17 juli 2006, waar verzoekster werd bijgestaan door haar procureur, mr. R.M.I. Banning, en de heer R. Leusink vertegenwoordigde het Openbaar Ministerie.

Verzoekster ondervond hinder bij grenscontroles in Turkije vanwege haar voornaam, die in Turkije als een mannennaam wordt beschouwd. Ze stelde dat deze situatie haar psychisch en fysiek belastte, en dat ze zich beperkt voelde in haar bewegingsvrijheid. De rechtbank oordeelde dat er een voldoende zwaarwichtig belang moest zijn voor de wijziging van de voornaam. De rechtbank concludeerde dat het persoonlijke belang van verzoekster onvoldoende zwaarwegend was, aangezien ze slechts twee keer per jaar naar Turkije reist en de hinder subjectief was. De rechtbank merkte op dat verzoekster geen objectieve bewijsstukken had overgelegd om haar claims te onderbouwen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek afgewezen, waarbij ze oordeelde dat het verzoek niet voldeed aan de vereisten voor een voornaamswijziging. De beslissing werd genomen op 9 augustus 2006, en de rechtbank heeft geen verdere bespreking van de geoorloofdheid van de gevraagde naam nodig geacht, gezien de afwijzing van het verzoek.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
zaak- en rekestnummer: 87467 / FA RK 06-353
datum: 9 augustus 2006
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te Heiloo,
verder ook te noemen verzoekster,
procureur mr. R.M.I. Banning.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is op 19 april 2006 het verzoekschrift ingekomen, strekkende tot wijziging van de voornaam van verzoekster van Ali in Adeline.
Bij het verzoekschrift bevindt zich een gewaarmerkt afschrift van de in het register van geboorten van de gemeente Wieringermeer met betrekking tot verzoekster voorkomende akte nummer 4 van het jaar 1939.
De officier van justitie in het arrondissement Alkmaar heeft een conclusie van 22 mei 2006 in het geding gebracht.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 juli 2006, alwaar is verschenen verzoekster, bijgestaan door mr. Banning. Verzoekster heeft aan de hand van pleitnotities van haar procureur haar standpunt nader toegelicht. Voorts is verschenen de heer R. Leusink namens het Openbaar Ministerie te Alkmaar.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
Verzoekster vraagt de rechtbank een wijziging van haar voornaam te gelasten. Aan het verzoek legt verzoekster het volgende ten grondslag. Zij reist tenminste twee maal per jaar naar Turkije en ondervindt iedere keer, zowel bij binnenkomst als bij vertrek, bij de grenscontrole veel hinder van haar voornaam, zoals deze in haar paspoort staat vermeld, aangezien dit in Turkije geen vrouwennaam is maar een mannennaam. Bovendien is haar voornaam dezelfde als de naam van de neef en schoonzoon van de profeet Mohammed. Verzoekster heeft het gevoel dat men in Turkije haar voornaam als een belediging ervaart en dat zij om die reden uiterst onaangenaam bejegend wordt. Verzoekster stelt dat zij onder elke paspoortcontrole in Turkije psychisch en fysiek sterk lijdt en zij ervaart het als heel belastend om zich elke keer te moeten verantwoorden. Ook heeft verzoekster gesteld dat zij zich als gevolg van haar voornaam in haar paspoort ernstig in haar bewegingsvrijheid beperkt voelt. Zij zou de voornaam Adeline willen hebben, omdat die naam is gerelateerd aan de naam Adelheid en geen enkele associatie met de Arabische mannennaam Ali heeft.
De officier van justitie concludeert tot afwijzing van het verzoek, waartoe wordt aangevoerd dat:
- de naam Ali een niet ongepaste voornaam betreft, welke blijkens de akte van geboorte en/of het GBA-uittreksel niet overeenstemt met de bestaande geslachtsnaam;
- onvoldoende vaststaat dat verzoekster vanwege haar voornaam veel hinder ondervindt bij grenscontroles in Turkije;
- het Nederlandse paspoort ten aanzien van de Turkse autoriteiten de daarin vermelde gegevens (ten aanzien van de voornamen en het geslacht) bewijst;
- in geval verzoekster kan aantonen dat er een zwaarwegend persoonlijk belang bestaat tot het wijzigen van de voornaam, nog niet kan worden vastgesteld dat voormelde wijziging zal leiden tot de gewenste vermindering van genoemde hinder aan de Turkse grens;
- voorts niet is aangetoond dat verzoekster andere (rechts-)middel(en) heeft aangewend ter voorkoming van de in het verzoekschrift omschreven hinder.
Ter zitting heeft het Openbaar Ministerie daar nog aan toegevoegd dat er een belangenafweging dient plaats te vinden in die zin dat het persoonlijke belang van verzoekster dient te worden afgewogen tegen het maatschappelijke belang. Naar de mening van het Openbaar Ministerie is, op grond van de omstandigheid dat in deze zaak eerder gesproken zou kunnen worden van ergernis dan van enorme hinder, het persoonlijk belang van verzoekster onvoldoende zwaarwichtig om tot toewijzing van het verzoek te komen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Voor de beoordeling van het onderhavige verzoek dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan. Daarnaast moet worden nagegaan of de gevraagde naam geoorloofd is, dat wil zeggen dat het geen voornaam betreft die ongepast is, of overeenstemt met bestaande geslachtsnamen tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn.
De rechtbank is, gelijk het Openbaar Ministerie heeft geconcludeerd, van oordeel dat verzoekster een onvoldoende zwaarwegend belang heeft bij toewijzing van het verzoek. Verzoekster gaat (slechts) twee maal per jaar op (golf)vakantie naar Turkije. Dat zij bij binnenkomst in en vertrek uit Turkije hinder ondervindt, is een subjectieve beleving. Het had op de weg van verzoekster gelegen objectiveerbare informatie dan wel bewijsstukken over te leggen, op grond waarvan de rechtbank in staat zou zijn gesteld zich een gefundeerd oordeel te vormen of het belang van verzoekster in de onderhavige zaak voldoende zwaarwegend is. Tenslotte heeft verzoekster desgevraagd ter gelegenheid van de mondelinge behandeling verklaard dat zij bij de grenscontrole niet wordt onderworpen aan een lichamelijk onderzoek, zodat niet gezegd kan worden dat haar lichamelijke integriteit in het geding is.
Aangezien de rechtbank op grond van het vorenstaande tot het oordeel komt dat het verzoek dient te worden afgewezen, behoeft de vraag of de gevraagde naam geoorloofd is, geen verdere bespreking.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C. Oosterbroek, lid van gemelde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 augustus 2006, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier.