ECLI:NL:RBALK:2006:AX9656
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
WOZ-waardering van onroerende zaken en de samenhang tussen woon- en winkelgedeelte
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 28 juni 2006 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waardering van een onroerende zaak, bestaande uit een winkel en een bovenwoning. De eiser, eigenaar van het pand, was het niet eens met de vastgestelde waarde van de onroerende zaken door de gemeente, die de waarde had vastgesteld op respectievelijk € 328.000,- voor de winkel en € 185.000,- voor de bovenwoning. Eiser stelde dat de waarde van het geheel op € 420.000,- moest worden vastgesteld, onderbouwd door een taxatierapport. De rechtbank oordeelde dat de indeling van de bovenwoning en de winkel zodanig was dat deze niet afzonderlijk konden worden gebruikt, en dat de winkel afhankelijk was van de bovenwoning voor essentiële voorzieningen zoals sanitaire voorzieningen.
De rechtbank concludeerde dat verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat de woon- en winkelgedeelten als afzonderlijke onroerende zaken konden worden aangemerkt. De rechtbank vernietigde de beschikking van de gemeente en verklaarde het beroep van eiser gegrond. De rechtbank stelde dat de indeling van het pand feitelijk zodanig was dat de winkel en de bovenwoning alleen in samenhang konden worden gebruikt. De uitspraak op bezwaar van de gemeente werd vernietigd en de rechtbank bepaalde dat de gemeente het griffierecht van € 37,00 aan eiser moest vergoeden. De rechtbank benadrukte dat de WOZ-waardering moest plaatsvinden op basis van de toestand op de peildatum, en dat plannen voor toekomstige verbouwingen niet relevant waren voor de huidige waardering.