DE RECHTBANK TE ALKMAAR
MEERVOUDIGE KAMER voor de behandeling van burgerlijke zaken
In de zaak met rekestnummer 86643/HA RK 06-20 betreffende het verzoek van:
de besloten vennootschap ALPAS HENDRION B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
VERZOEKSTER bij verzoekschrift van 8 maart 2006,
procureur mr. H.R.M. Jenné,
advocaat mr. J.P. Koets te Haarlem,
[verweerster],
wonende te Broek op Langedijk,
VERWEERSTER,
procureur mr. Th.C.J. Kaandorp,
advocaat mr. J.A. Heeren te Haarlem.
Partijen zullen verder worden genoemd "Alpas Hendrion" en "[verweerster]".
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Op 8 maart 2006 is ter griffie het verzoekschrift met 7 producties ingekomen, er toe strekkende dat de rechtbank de arbeidsovereenkomst tussen Alpas Hendrion en [verweerster] ontbindt per de eerst mogelijke datum op grond van gewijzigde omstandigheden, zonder toekenning aan [verweerster] van een vergoeding, kosten rechtens.
[verweerster] heeft een verweerschrift met 16 producties ingediend, waarbij zij de rechtbank verzoekt primair het ontbindingsverzoek af te wijzen met veroordeling van Alpas Hendrion in de kosten van de procedure, subsidiair -indien de rechtbank het verzoek toewijst- de contractueel overeengekomen schadevergoeding toe te wijzen, waarbij zij de schade stelt op een bedrag van in totaal Euro 532.500,22, het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding buiten toepassing te verklaren en [verweerster] een positief getuigschrift te doen toekomen en meer subsidiair -indien en voorzover de contractueel overeengekomen schadevergoeding niet wordt toegewezen- in de beschikking nadrukkelijk te vermelden dat de rechtbank bij het bepalen van de vergoeding niet de contractueel overeengekomen schadevergoeding heeft meegenomen bij de vaststelling daarvan.
De zaak is ter terechtzitting van 27 april 2006 behandeld. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling is van de zijde van Alpas Hendrion nog een aantal producties toegezonden. Van de zijde van [verweerster] is hiertegen, gezien het late moment van indiending daarvan, geprotesteerd. De rechtbank heeft na beraad besloten de producties buiten de procedure te laten. Alpas Hendrion en [verweerster] hebben voorts beiden pleitnotities overgelegd.
De inhoud van al deze stukken, derhalve behoudens die van de vermelde niet toegelaten stukken, geldt als hier ingelast.
Vervolgens is de beschikking bepaald op heden.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
1.1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken, staat tussen partijen het volgende vast.
a. [verweerster] is geboren op 7 mei 1959 en derhalve thans 47 jaar oud. Haar laatst genoten salaris bedraagt Euro 8.748,25 bruto per maand, exclusief 8% vakantiegeld en andere emolumenten.
b. [verweerster] is van 1 maart 1990 tot 1 mei 2004 werkzaam geweest bij Hendrion Transport Techniek B.V.
c. Op 27 april 2004 zijn de activiteiten van Hendrion Transport Techniek B.V. overgenomen door Alpas Hoogwerksystemen B.V. te Stein.
d. Alpas Hoogwerksystemen B.V. heeft de van Hendrion Transport Techniek B.V. overgenomen activiteiten ondergebracht in de daartoe op 27 april 2004 opgerichte vennootschap Hendrion B.V.
e. [verweerster] is op 1 mei 2004 bij Alpas Hoogwerksystemen B.V. in dienst getreden in de functie van statutair directeur.
f. Hendrion B.V. en Alpas Hoogwerksystemen B.V. zijn ten slotte op 30 december 2004 gefuseerd in Alpas Hendrion, waarbij de per 1 mei 2004 aangegane arbeidsovereenkomst tussen Alpas Hoogwerksystemen B.V. en [verweerster] is voortgezet door Alpas Hendrion.
g. Alpas Hendrion is een onderneming die zich bezig houdt met onder meer de verkoop, onderhoud en verhuur van hoogwerksystemen, klim- en steigermaterialen, heftrucks, stapelaars, zijladers en palletwagens.
h. In de arbeidsovereenkomst tussen partijen is in artikel 15 (schadeloosstelling) het volgende bepaald:
"Indien het dienstverband eindigt door opzegging door werkgever, of enig daarmee gelijk te stellen handeling van de werkgever gericht op het doen eindigen van het dienstverband, zal werkgever aan werknemer een schadeloosstelling betalen, hierna verder te noemen: "de schadeloosstelling", tenzij een en ander geschiedt wegens door werknemer aan werkgever gegeven dringende reden in de zin der wet. Bij de vaststelling van de grootte van de schadeloosstelling zullen alle dan relevante omstandigheden in aanmerking worden genomen. De schadeloosstelling zal ten minste gelijk zijn aan een uitkering van 12 bruto maandsalarissen (inclusief vakantiegeld en bonussen) vermeerderd met 1 maand per volledig jaar dat het dienstverband bij werkgever heeft geduurd. Uitsluitend voor de berekening van de schadeloosstelling conform onderhavig artikel zullen tevens de dienstjaren van werknemer bij Hendrion Transport Techniek B.V., zijnde van 1 maart 1990 tot 1 mei 2004, worden meegenomen. De schadeloosstelling zal evenwel nooit meer kunnen bedragen dan de som van de jaarsalarissen over de jaren gelegen tussen de pensioendatum van werknemer en de datum van het ontslag."
i. [verweerster] heeft na terugkomst van haar vakantie begin januari 2006 geen werkzaamheden meer verricht voor Alpas Hendrion.
De beoordeling van het geschil
2.1 Alpas Hendrion verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster] op grond van veranderde omstandigheden. Deze veranderde omstandigheden houden volgens Alpas Hendrion verband met de gewijzigde omstandigheden binnen Alpas Hendrion, het disfunctioneren van [verweerster] als directeur en het verstoord geraakt zijn van de arbeidsrelatie. [verweerster] heeft de gronden die aan het verzoekschrift ten grondslag zijn gelegd uitvoerig en gemotiveerd betwist. Voorts heeft [verweerster] aangevoerd dat Alpas Hendrion onderhavige procedure gebruikt om een lage of zelfs geen vergoeding toe te kennen, terwijl zij er voor had kunnen kiezen de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Daardoor is sprake van oneigenlijk gebruik van de procedure, aldus [verweerster].
2.2 De rechtbank stelt voorop dat Alpas Hendrion in haar verzoek kan worden ontvangen omdat artikel 7:685 BW met zich brengt dat ieder van partijen zich te allen tijde tot de rechtbank kan wenden met het verzoek de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen te ontbinden. De rechtbank kan [verweerster] voorts niet volgen in haar standpunt dat sprake is van oneigenlijk gebruik van de procedure, omdat Alpas Hendrion op deze manier zou proberen onder de overeengekomen vergoeding uit te komen. Het staat [verweerster] immers vrij nakoming van de overeengekomen regeling in rechte af te dwingen.
2.3 Naar het oordeel van de rechtbank blijkt, zowel uit het over en weer door partijen gestelde in het verzoek- en verweerschrift als uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling door partijen naar voren is gebracht, dat sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking het feit dat [verweerster] na haar vakantie in januari 2006 geen werkzaamheden meer voor Alpas Hendrion heeft verricht. Dit alles maakt dat de voor een vruchtbare voortzetting van de arbeidsrelatie noodzakelijk vertrouwensbasis niet (langer) aanwezig is. De rechtbank zal het verzoek van Alpas Hendrion om de arbeidsovereenkomst te ontbinden dan ook toewijzen. De datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden vastgesteld op 1 juni 2006.
2.4 Aan de orde is thans de vraag of aan [verweerster] een vergoeding dient te worden toegekend en wat de hoogte van een eventuele vergoeding zal moeten zijn.
Alpas Hendrion stelt zich op het standpunt dat in het kader van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst aan [verweerster] geen vergoeding toekomt, laat staan de in de arbeidsovereenkomst omschreven vergoeding. Ter onderbouwing voert Alpas Hendrion onder meer aan dat de financiële situatie waarin de onderneming verkeert zeer ernstig is. Er komen ongeveer 40 arbeidsplaatsen te vervallen en er is geen ruimte voor een Sociaal Plan. Deze situatie is volgens Alpas Hendrion (mede) het gevolg van het handelen en nalaten van [verweerster], die bovendien zelf heeft aangegeven dat zij wilde vertrekken en tevens te kennen heeft gegeven geen aanspraak te willen maken op een vergoeding.
[verweerster] heeft de rechtbank verzocht de contractueel overeengekomen schadevergoeding toe te wijzen en -indien en voorzover de contractueel overeengekomen schadevergoeding niet wordt toegewezen- in de beschikking nadrukkelijk te vermelden dat de rechtbank bij het bepalen van de vergoeding niet de contractueel overeengekomen schadevergoeding heeft meegenomen bij de vaststelling daarvan.
2.5 De rechtbank overweegt als volgt. Alpas Hendrion heeft in haar verzoekschrift een aantal punten van kritiek op het functioneren van [verweerster] geuit. Alpas Hendrion heeft onder meer aangevoerd dat in september 2005 Alpas Hendrion in ernstige problemen bleek te verkeren die zijn terug te voeren op onjuiste dan wel onvolledige aanlevering van cijfermateriaal door [verweerster]. Daarnaast constateert Alpas Hendrion dat [verweerster] ook op andere punten te kort schiet -o.a. waar het het samenvoegen van de administratieve systemen betreft- en dat zij op grond van door haar aangeleverde, positieve financiële informatie een bonus van Euro 34.000,- heeft ontvangen, terwijl later bleek dat de resultaten negatief en verliesgevend waren. Ter gelegenheid van de mondeling behandeling heeft Alpas Hendrion verwezen naar het (buiten de procedure gebleven) rapport van interim-manager [naam interim-manager], waarin deze concludeert dat [verweerster] onvoldoende in staat is mensen te motiveren, dat zij niet tussen de mensen staat, dat zij een 9 tot 5 cultuur heeft gecreëerd, dat afdelingen langs elkaar werken en dat een financieel afrekensysteem is doorgevoerd dat tot luchtfietserij leidt.
2.6 [verweerster] heeft gemotiveerd weersproken dat de huidige financiële problemen van Alpas Hendrion te wijten zouden zijn aan haar functioneren. Tevens heeft zij uitgelegd waarom de administratieve systemen nog niet konden worden geïntegreerd. Verder heeft [verweerster] opgemerkt dat de aan haar adres gemaakte verwijten niet met concrete gegevens en/of stukken zijn onderbouwd en dat zij nooit in de gelegenheid is geweest te reageren op de aantijgingen. [verweerster] heeft aangevoerd dat zij een directeur is met een onberispelijke staat van dienst. Zo werd haar in 2004 een bonus toegekend, niet vanwege behaalde winst, maar vanwege haar inzet.
2.7 Met [verweerster] is de rechtbank van oordeel dat Alpas Hendrion de gemotiveerd weersproken verwijten onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd. Uit de stukken komt integendeel eerder het beeld naar voren dat de huidige situatie is ontstaan doordat - en dat is ook met zoveel woorden door partijen erkend tijdens de mondelinge behandeling - door omstandigheden na de fusie in feite twee aparte bedrijven zijn blijven bestaan, zodat de beoogde (financiële) voordelen van de fusie niet, althans nog niet, zijn gerealiseerd. Dat die omstandigheden te maken zouden hebben met disfunctioneren van [verweerster] is onvoldoende gebleken. Alpas Hendrion heeft bovendien tijdens de mondelinge behandeling uitdrukkelijk erkend dat de hele directie, dat wil zeggen zowel de heer [A.] als [verweerster], verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor de ontstane situatie. Resumerend is de rechtbank van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de oorzaak van de verstoorde arbeidsrelatie bij [verweerster] ligt.
2.8 De rechtbank merkt nog op dat de stelling van Alpas Hendrion dat een vergoeding niet op zijn plaats zou zijn omdat [verweerster] heeft aangegeven dat zij zelf ook wilde vertrekken en zich realiseerde dat het vragen van een vergoeding niet reëel zou zijn, niet op gaat. Nog los van het feit dat [verweerster] heeft betwist dergelijke uitspraken te hebben gedaan, kan op basis van de gestelde opmerking van [verweerster] niet worden geconcludeerd dat partijen zijn overeengekomen de arbeidsovereenkomst te beëindigen zonder toekenning van een vergoeding.
2.9 Het beroep van Alpas Hendrion op het feit dat zij financieel in zeer zwaar weer verkeert, het zogeheten Habe-nichts-verweer, is ten slotte onvoldoende feitelijk onderbouwd en zal om die reden worden gepasseerd.
2.10 De rechtbank is van oordeel dat een vergoeding, gelijk aan de regeling als neergelegd in artikel 15 van de arbeidsovereenkomst onder voornoemde omstandigheden billijk is. Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 2 april 2004 (LJN: AO1939) zou dit er in beginsel toe moeten leiden dat in onderhavige procedure geen vergoeding wordt toegekend, er van uit gaande dat de overeengekomen afvloeiingsregeling wordt nagekomen. Voor een ander beslissing kan aanleiding bestaan indien aannemelijk is dat nakoming niet mag worden verwacht. Nu van de zijde van Alpas Hendrion tijdens de mondelinge behandeling uitdrukkelijk is aangegeven dat zij bewust heeft gekozen voor de onderhavige procedure, omdat ze de in artikel 15 van de arbeidsovereenkomst genoemde regeling niet kan, maar ook niet wil nakomen, doet een dergelijke situatie zich hier voor en ziet de rechtbank, nu de geldigheid van de regeling op zichzelf niet ter discussie is gesteld, aanleiding om de overeengekomen schadeloosstelling in deze ontbindingsprocedure als vergoeding toe te kennen.
2.11 De rechtbank komt, uitgaande van de regeling in artikel 15 van de arbeidsovereenkomst, uit op een bedrag van Euro 265.363,60 bruto. Dit is het totaal van 28 (12 (als basis) + 16 (voor ieder dienstjaar)) maandsalarissen inclusief vakantiegeld ad Euro 9.477,30 bruto. Bij de berekening heeft de rechtbank geen rekening gehouden met de bonus, omdat deze, onder bijzondere omstandigheden, slechts eenmaal is uitgekeerd.
2.12 Samenvattend betekent dit dat de arbeidsovereenkomst tussen Alpas Hendrion en [verweerster] zal worden ontbonden onder toekenning van een vergoeding aan [verweerster] ten laste van Alpas Hendrion van Euro 265.363,60 bruto.
2.13 De onderhavige procedure biedt ten slotte geen ruimte voor toewijzing van het verzoek van [verweerster], strekkende tot ontheffing van haar verplichtingen op grond van het concurrentiebeding of het haar doen toekomen van een getuigschrift.
2.14 Op de voet van artikel 7:685 lid 9 van het Burgerlijk Wetboek worden partijen van deze beslissing in kennis gesteld en is Alpas Hendrion bevoegd haar verzoek vóór de hierna te melden datum in te trekken.
2.15 Voor het geval Alpas Hendrion haar verzoek niet intrekt, ziet de rechtbank in de omstandigheden van het geval aanleiding de proceskosten te compenseren aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt. Indien Alpas Hendrion haar verzoek wel intrekt, dient zij de proceskosten te dragen.
- bepaalt dat de termijn waarbinnen het door Alpas Hendrion gedane verzoek door haar kan worden ingetrokken zal lopen tot en met 29 mei 2006; intrekking van het verzoekschrift dient te geschieden door een schriftelijke mededeling aan de griffier van deze rechtbank;
en voor het geval Alpas Hendrion het verzoek niet binnen die termijn zal hebben ingetrokken:
- ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen Alpas Hendrion en [verweerster] met ingang van 1 juni 2006;
- kent aan [verweerster] een vergoeding toe ten laste van Alpas Hendrion van Euro 265.363,60 bruto;
- veroordeelt Alpas Hendrion tot betaling van deze vergoeding aan [verweerster];
- compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- wijst af het meer of anders verzochte;
en voor het geval Alpas Hendrion het verzoek tijdig intrekt:
- veroordeelt Alpas Hendrion in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verweerster] tot op heden begroot op Euro 248,- aan verschotten en op Euro 904,- aan salaris procureur.
Deze beschikking is gegeven door de mrs. S.M. Jongkind-Jonker, E.M. van der Linde en M.E. Allegro en ter openbare terechtzitting van donderdag 18 mei 2006 uitgesproken door de voorzitter, mr. S.M. Jongkind-Jonker, in tegenwoordigheid van de griffier.