ECLI:NL:RBALK:2006:AX4309

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
8 februari 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
185106 CV EXPL 05-1792 (NB)
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot het aangaan van een serviceovereenkomst bij aankoop vakantiebungalow

In deze zaak heeft Herman's Holding B.V. een vordering ingesteld tegen twee gedaagden die een vakantiebungalow hebben gekocht op het park van eiseres. In de leveringsakte was een derdenbeding opgenomen dat de eigenaar verplichtte een serviceovereenkomst aan te gaan met de exploitant van het park. De gedaagden hebben echter nagelaten deze overeenkomst te sluiten, wat heeft geleid tot schade voor Herman's Holding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden gehouden waren om de overeenkomst aan te gaan en dat het niet-nakomen van deze verplichting hen kan worden toegerekend. De kantonrechter oordeelde dat de schade die Herman's Holding heeft geleden, gelijk is aan de servicekosten die zij in rekening had kunnen brengen aan de gedaagden. De kantonrechter heeft de vordering van Herman's Holding toegewezen en de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.940,15, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De uitspraak is gedaan op 8 februari 2006.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
zaak/rolnr.: 185106 CV EXPL 05-1792 (NB)
Uitspraakdatum: 8 februari 2006
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap
Herman's Holding B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Lievelde
eisende partij
verder ook te noemen: Herman's Holding
gemachtigde: R.J. Soer, gerechtsdeurwaarder te Groenlo
tegen
1. [gedaagde 1]
2. [gedaagde 2]
beiden wonende te Heerhugowaard, Loodwitmolen 61
gedaagde partijen
verder ook te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon.
Het procesverloop
Herman's Holding heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 5 april 2005.
[Gedaagde] heeft bij antwoord verweer gevoerd.
Na beraad heeft de kantonrechter een comparitie gelast, die is gehouden op 29 juli 2005, alwaar zijn verschenen namens Herman's Holding haar directeur [naam], bijgestaan door haar gemachtigde, en [gedaagde].
Van deze comparitie heeft de griffier aantekeningen gehouden.
Vervolgens is gediend van repliek en dupliek.
Herman's Holding heeft zich bij akte nog uitgelaten over de door [gedaagde] bij dupliek overgelegde producties.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
De vaststaande feiten
Als niet of onvoldoende weersproken, staat het volgende vast.
1. Herman's Holding exploiteert een vakantiebungalowpark genaamd "'t Belegh van Groll" [hierna: het park] te Lievelde, gemeente Groenlo.
2. [Gedaagde] heeft op 4 februari 1997 van [vorige eigenaren] een vakantiebungalow staande en gelegen op het park van Herman's Holding gekocht.
3. In de door [vorige eigenaren] ondertekende akte van levering d.d. 14 december 1993 staat de volgende bepaling, die als kettingbeding is opgenomen in de tussen [vorige eigenaren] en [gedaagde] gesloten koopovereenkomst:
"Koper verbindt zich een overeenkomst aan te gaan met de exploitant van het vakantiebungalowpark, waarvan het verkochte deel uitmaakt, of (een) door deze aan te wijzen derde(n) (verder te noemen: de exploitant) met betrekking tot de door deze aan hem ten behoeve van het gebruik van de bungalow te verlenen diensten, welke diensten onder meer zullen omvatten het onderhoud van paden en plantsoenen alsmede het onderhoud van de tot het vakantiebungalowpark behorende voorzieningen, de afvoer van vuilnis, het ter beschikking stellen van een goed functionerend net voor de ontvangst van televisieprogramma's, het toezicht op het terrein, hulp bij storingen of ongevallen en het op verzoek één maal per jaar aftappen van water bij vorst (...)"
4. Door partijen is geen serviceovereenkomst ondertekend als hiervoor bedoeld.
Het geschil
5. Herman's Holding vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijke veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag ad € 4.940,15, rente en kosten rechtens.
Herman's Holding stelt hiertoe, zakelijk samengevat, dat [gedaagde] in strijd met de onder de vaststaande feiten vermelde bepaling hebben nagelaten een serviceovereenkomst met Herman's Holding te sluiten. Herman's Holding is haar verplichtingen zoals vermeld in de serviceovereenkomst nagekomen, zodat [gedaagde] de in rekening gebrachte servicekosten ad € 3.690,14 (berekend vanaf 1 juli 1999 tot en met 31 maart 2005) ten titel van schadevergoeding aan Herman's Holding dient te voldoen. Ondanks aanmaning bleef [gedaagde] in gebreke met betaling hiervan, zodat Herman's Holding genoodzaakt was haar vordering ter incassering uit handen te geven aan haar gemachtigde. Zij maakt derhalve tevens aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten ad € 545,00. Herman's Holding maakt voorts aanspraak op wettelijke rente, tot en met de dag van dagvaarding bedragende € 705,01.
6. Op het verweer van [gedaagde] zal bij de beoordeling, voor zover van belang, worden ingegaan.
De beoordeling
De kantonrechter overweegt als volgt.
7. Niet in geschil is dat het derdenbeding in de leveringsakte de eigenaar verplicht een serviceovereenkomst aan te gaan met de exploitant van het park dan wel de door deze aangewezen derde. Evenzeer staat vast dat deze verplichting door middel van een kettingbeding is overgegaan op [gedaagde], die ieder voor de helft eigenaar zijn van de door hen gekochte bungalow op het park van Herman's Holding.
8. Tussen partijen is evenmin in geschil dat een dergelijke overeenkomst niet is gesloten. Herman's Holding stelt zelf immers in de dagvaarding dat [gedaagde] heeft geweigerd een serviceovereenkomst aan te gaan. Buiten beschouwing kan daarom blijven welke betekenis moet worden gehecht aan de betaling van f 950,-- door [gedaagde] aan Herman's Holding, nu Herman's Holding kennelijk uit die enkele betaling niet heeft afgeleid dat tussen partijen (inmiddels) wilsovereenstemming met betrekking tot de servicewerkzaamheden en kosten bestond.
9. [Gedaagde] erkent wel de verplichting om een dergelijke overeenkomst aan te gaan, doch stelt dat de haar aangeboden overeenkomst daaraan niet beantwoordt. Bovendien acht zij de voor de dienstverlening verschuldigde vergoeding onredelijk hoog, mede gelet op de hoogte van bijdragen die andere exploitanten rekenen en de omstandigheid dat de eigenaren eveneens een vergoeding voor de diensten en voorzieningen als genoemd in de onder de feiten vermelde bepaling aan de Stichting Beheer Vakantiebungalowpark Het Belegh van Groll verschuldigd zijn.
10. Naar het oordeel van de kantonrechter was [gedaagde] gehouden om de betreffende overeenkomst met Herman's Holding aan te gaan. Dat de daarin genoemde werkzaamheden van Herman's Holding niet alle in het derdenbeding in de transportakte staan vermeld doet daaraan niet af, nu deze geen limitatieve opsomming bevat. De aard en omvang van die werkzaamheden beantwoorden in bredere zin aan de omschrijving in die akte en het is nodig noch vereist dat de koper/verkrijger van een vakantiewoning zelf van alle ter beschikking staande of gestelde diensten (ten volle) profiteert. Voor het overige onderschrijft de kantonrechter het oordeel van zijn ambtsgenoot d.d.14 juni 2004, rechtbank Zutphen, locatie Groenlo met name rechtsoverwegingen 5.1 en 5.2. en neemt ze over. [Gedaagde] had zich alvorens een koopovereenkomst met betrekking tot de vakantiewoning aan te gaan kunnen vergewissen van de inhoud van de op dat moment bestaande en gehanteerde serviceovereenkomsten en had moeten begrijpen dat die de concrete uitwerking is van de verplichting die zij, zonder enig voorbehoud te maken, op zich had genomen. Dat bepaalde werkzaamheden (beheer en onderhoud) (tevens) door de beheerder in rekening worden gebracht doet daaraan niet af, nu die situatie ten tijde van de koop reeds bestond, [gedaagde] daarvan dus ook op de hoogte kon zijn en de formulering en strekking van het beding dat met zoveel woorden mogelijk maakt.
Niet gebleken is dat de door Herman's Holding in rekening gebrachte kosten naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar hoog zijn, met andere woorden in geen enkele redelijke verhouding staan tot de verleende diensten. Voor zover [gedaagde] heeft willen stellen dat Herman's Holding de werkzaamheden waartoe hij ingevolge de serviceovereenkomst verplicht is niet, niet volledig of niet op juiste wijze uitvoert, heeft hij daarvan geen bewijs geleverd of aangeboden, zodat de kantonrechter daaraan voorbij zal gaan.
11. Herman's Holding kan van [gedaagde] vorderen dat zij met haar de serviceovereenkomst aangaat (art. 6:253 BW), het niet nakomen van die verplichting kan hem worden toegerekend en Herman's Holding leidt daardoor schade. Deze kan worden gesteld op de bijdrage die hij anders aan [gedaagde] in rekening had kunnen brengen, zijnde het bedrag dat bij dagvaarding is gevorderd.
12. Gelet op het vorenstaande is de gevorderde hoofdsom toewijsbaar. De gevorderde buitengerechtelijk incassokosten en rente heeft [gedaagde] niet weersproken, zodat deze onderdelen van de vordering eveneens toewijsbaar zijn.
13. [Gedaagde] dient als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt [gedaagde] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan Herman's Holding tegen kwijting te betalen € 4.940,15, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.690,14 vanaf 6 april 2005 tot de dag van betaling.
Veroordeelt [gedaagde], hoofdelijk als voormeld, in de proceskosten, die tot heden voor Herman's Holding worden vastgesteld op een bedrag van € 863,93 [inclusief BTW indien en voorzover door [gedaagde] verschuldigd], waaronder begrepen een bedrag van € 600,00 voor salaris van de gemachtigde van Herman's Holding [waarover [gedaagde] geen BTW verschuldigd is].
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Schlingemann, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 8 februari 2006 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter