ECLI:NL:RBALK:2006:AX4049
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van uitvaartkosten en immateriële schadevergoeding
In deze zaak heeft de besloten vennootschap Yarden Uitvaartzorg B.V. een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die de uitvaart van haar vader door Yarden heeft laten verzorgen. De gedaagde heeft een aantal klachten geuit over de dienstverlening van Yarden, wat heeft geleid tot een overeenkomst waarbij Yarden slechts de helft van de vergoeding voor de dienstverlening in rekening zou brengen. De gedaagde is aan deze vaststellingsovereenkomst gebonden, maar stelt dat zij een aparte tegemoetkoming wenst voor de onzorgvuldige wijze waarop haar overleden vader is vervoerd. De kantonrechter oordeelt dat de wet beperkte mogelijkheden biedt voor vergoeding van immateriële schade en dat het geval van de gedaagde daar niet onder valt, zoals vermeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek.
De kantonrechter heeft de zaak behandeld in een comparitie, waar de gedaagde heeft erkend dat zij akkoord is gegaan met de afspraak om slechts de helft van de kosten te betalen. De vordering van Yarden, die bestaat uit een hoofdsom van € 2.135,72, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, is toewijsbaar. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld. Het vonnis is op 29 maart 2006 uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.