4.1 Namens de gemeente is betoogd dat de ondernemers omtrent het aanleggen van de desbetreffende rotonde voldoende zijn geïnformeerd en dat de overlast dus niet uit de lucht is komen vallen. Ter zitting is echter snel duidelijk geworden dat het de ondernemers niet gaat om de aanleg van die rotonde - daar zijn ze het wel mee eens - maar wel om de afsluiting van de Uitvalsweg die vervolgens korte tijd later plaatsvond.
4.2 De gemeente beroept zich onder meer op artikel 34 van het Besluit Administratieve Bepalingen Wegverkeer waarin is bepaald dat voor tijdelijke maatregelen geen verkeersbesluit nodig is, dat er sprake is van een zwaarwichtig maatschappelijk belang, de verkeersveiligheid, en dat de aanleg van de rotonde en de afsluiting van de Uitvalsweg zijn te beschouwen als rechtmatige uitoefening van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid. Verder verwijst zij naar de omleidingroute zoals ter plekke aangegeven.
4.3 Om met het laatste te beginnen: de omleidingroute werkt, gelet op de grote omzetdaling bij de ondernemers hetgeen vast staat, kennelijk niet ten aanzien van automobilisten/potentiële klanten die vanuit Heerhugowaard de ondernemers willen bezoeken.
4.4 Het belang van verkeersveiligheid is gegeven en dat geldt ook voor de omstandigheid dat de gemeente ter bevordering daarvan maatregelen mag treffen. Dat wil echter niet zeggen dat belangen van derden daardoor zonder meer en onder alle omstandigheden zouden moeten wijken. Niet in geschil is dat aan de zijde van de ondernemers een omzetderving van totaal wellicht zelfs honderdduizenden Euro's heeft plaatsgevonden dan wel nog zal plaatsvinden en meer dan aannemelijk is geworden dat zulks het gevolg is van de afsluiting van de toegangsroute via de Uitvalsweg en de Dorpsstraat. Uit de in het geding gebrachte stukken en ook uit het verhandelde ter zitting kan niet worden opgemaakt dat de gemeente die belangen van de ondernemers heeft gewogen.
4.5 De gemeente heeft verklaard zich te hebben laten leiden door een advies van de politie, waarin werd gemeld dat handhaving van de inmiddels door de ondernemers voorgestelde (alternatieve) verkeersmaatregelen ter plaatse problematisch is, mede door het ontbreken van voldoende mankracht aan de zijde van de politie. In feite komt het er dus op neer dat door het ontbreken van toezicht tot de rigoureuze maatregel van afsluiting is overgegaan. Een dergelijke omstandigheid - ontbreken van mankracht voor toezicht- kan de ondernemers, gelet op hun enorme belang zoals hiervoor gemeld, niet worden tegengeworpen. Het tijdelijk inhuren van extra mankracht en/of het stellen van tijdelijke andere prioriteiten staat wat betreft de kosten immers niet in verhouding tot het geschonden belang van de ondernemers. Daar komt bij dat ter zitting is gebleken dat er weliswaar ter plaatse een grote verkeersdrukte na de aanvang van de werkzaamheden aan de rotonde is ontstaan en dat zich filevorming heeft voorgedaan, doch dat enig ongeval niet heeft plaatsgevonden. Die omstandigheid, ofschoon er in het verkeer natuurlijk altijd iets mis kan gaan, wijst vooralsnog niet in de richting van groot gevaar voor verkeersdeelnemers, zeker niet wanneer ter plekke voldoende maatregelen worden genomen, bijvoorbeeld door het toepassen van eenrichtingverkeer, het plaatsen van tijdelijke verkeerslichten, het verbieden van vrachtverkeer en/of het vaststellen van een lage maximum snelheid, waarbij vervolgens ook op doelmatige wijze wordt gehandhaafd.
4.6 Gelet op het vorenstaande moet in redelijkheid worden geoordeeld dat het aanbrengen en handhaven van de afsluiting van de Uitvalsweg als onrechtmatig jegens de ondernemers worden aangemerkt, welke gevolgtrekking tot toewijzing van de gevorderde voorziening leidt en wel op na te melden ten aanzien van de termijn enigszins beperkte wijze.
4.7 Voor het opleggen van een dwangsom is geen aanleiding, zeker omdat de gemeente heeft toegezegd een veroordelend vonnis onverkort te zullen nakomen.
4.8 De gemeente zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding.