ECLI:NL:RBALK:2005:AV1132

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
5 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
169263-04-3561 WG
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke ontbinding van een koopovereenkomst van een zitbank

In deze zaak heeft eiseres, een consument uit Den Helder, de koopovereenkomst van een zitbank buitengerechtelijk ontbonden. De kern van het geschil is of deze ontbinding gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van het geval. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiseres de koopovereenkomst niet buitengerechtelijk heeft kunnen ontbinden. De rechter overweegt dat eiseres de zitbank in een showroom heeft kunnen bekijken en dat zij voldoende gelegenheid heeft gehad om te beoordelen of de bank aan haar wensen voldeed. Eiseres heeft niet ingegaan op een aanbod van gedaagde, de verkoper, om nieuwe kussens te leveren, wat de klachten van eiseres had kunnen verhelpen.

De procedure begon met een dagvaarding van eiseres op 3 augustus 2004, waarin zij verzocht om een verklaring dat de koopovereenkomst was ontbonden en om restitutie van de koopsom van € 2.150,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat er sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde adequaat heeft gereageerd op de klachten van eiseres en dat er geen bewijs is geleverd voor de gestelde verkleuring van de stof.

Na een comparitie op 24 mei 2005, waarin partijen hebben geprobeerd het geschil in der minne te regelen, heeft de kantonrechter uiteindelijk vonnis gewezen. De rechter concludeert dat de buitengerechtelijke ontbinding niet gerechtvaardigd was en wijst de vordering van eiseres af. Eiseres wordt in de proceskosten veroordeeld, die voor gedaagde op nihil worden vastgesteld. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter J.H.A.C. Everaerts, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 169263-04-3561 WG
Uitspraakdatum: 5 oktober 2005
Vonnis in de zaak van:
[eiser] te Den Helder
eisende partij
verder ook te noemen: [eiser]
gemachtigde: oorspronkelijk is mr. M. Berbee, advocaat te Den Helder, doch met ingang van 3 november 2004 heeft hij zich onttrokken en procedeert [eiser] in persoon
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. Woongalerie Bergerhof, wonende althans zaakdoende te Bergen
gedaagde partij
verder ook te noemen: [gedaagde]
in persoon procederende.
Het procesverloop
[Eiser] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 3 augustus 2004.
[Gedaagde] heeft bij antwoord verweer gevoerd.
Vervolgens is gediend van repliek en dupliek.
[Eiser] heeft zich bij akte nog uitgelaten over de door [gedaagde] bij dupliek overgelegde producties.
Bij vonnis d.d. 26 januari 2005 is er een comparitie ter plaatse (woonhuis van [eiser]) gelast, die is gehouden op 24 mei 2005, in aanwezigheid van de heer [eiser] namens [eiser] en [gedaagde].
Vervolgens heeft [gedaagde] nog een akte genomen, waarna [eiser] een antwoordakte heeft genomen.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
De vordering
1. [Eiser] heeft gevorderd dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor recht zal verklaren dat de tussen partijen gesloten koopovereenkomst terzake een zitbank buitengerechtelijk is ontbonden. Voorts vordert [eiser] veroordeling van [gedaagde] tot restitutie van de koopsom groot € 2.150,00 te vermeerderen met de wettelijke rente en een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten, en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
2. [Eiser] heeft haar vordering - kort samengevat - gebaseerd op het volgende. [Eiser] heeft op 7 februari 2003 van [gedaagde] een zitbank gekocht welke naar haar mening niet beantwoordt aan de eisen die daaraan ingevolge de koopovereenkomst mogen worden gesteld. Het zitgedeelte van de bank zakt door en de bekleding van de bank blijkt sterk te verkleuren. Deze klachten hebben zich vrijwel direct na de aankoop van de zitbank gemanifesteerd. [Eiser] heeft zich vervolgens tot [gedaagde] gewend, doch laatstgenoemde heeft naar de mening van [eiser] verzuimd een toereikende oplossing aan te dragen, reden waarom [eiser] de koopovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden en teruggave van de koopprijs verlangt.
Het verweer
3. [Gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Daarop zal hierna bij de beoordeling van het geschil - voor zover vereist - nader worden ingegaan. Het verweer komt er in het kort op neer dat - anders dan door [eiser] is gesteld - adequaat en tijdig is gereageerd op de door [eiser] genoemde klachten. Door [eiser] is aanvankelijk slechts geklaagd over het doorzakken van het zitgedeelte van de bank en pas veel later over een verkleuring van de stof. [Gedaagde] heeft [eiser] een tweetal keren bezocht en bij die gelegenheid zijn geen noemenswaardige verkleuringen aan de bank geconstateerd. Namens de stoffenfabrikant is ook een bezoek aan [eiser] gebracht en ook toen is de door [eiser] gestelde stoffenverkleuring niet of nauwelijks waargenomen. In overleg met de stoffenfabrikant is [eiser] het voorstel gedaan om geheel nieuwe zitkussens te leveren, maar [eiser] weigerde hierop in te gaan. Bij schrijven van 17 november 2003 (productie 2 bij de inleidende dagvaarding) heeft [gedaagde] vervolgens opnieuw een drietal voorstellen gedaan, doch ook hierop werd niet gereageerd.
De beoordeling van het geschil
4. Partijen hebben na de op 24 mei 2005 gehouden comparitie getracht de zaak alsnog in der minne te regelen. Daartoe zijn wederzijds voorstellen gedaan, doch een en ander is niet succesvol geweest. Dit brengt thans met zich dat de kantonrechter vonnis zal moeten wijzen en in dat kader gaat het uitsluitend om het antwoord op de vraag of [eiser] - gegeven de toenmalige omstandigheden - de onderhavige koopovereenkomst buitengerechtelijk geheel heeft kunnen ontbinden. Daarbij dient het volgende tot uitgangspunt. Een tekortkoming in de nakoming geeft de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Blijkens de wetsgeschiedenis kan hierbij worden gedacht aan het geval dat herstel bijzonder eenvoudig is of aan het geval dat de koper de zaak al enige tijd in gebruik heeft, herstel eenvoudig is en de verkoper dit ook aanbiedt.
5. De kantonrechter neemt voor de beoordeling als vaststaand aan dat [eiser] tijdig haar bezwaar ter zake van het doorzakken van het zitgedeelte van de bank aan [gedaagde] kenbaar heeft gemaakt. Vast staat immers dat [gedaagde] ergens in april 2003 bij [eiser] naar aanleiding van zo’n klacht thuis naar de zitbank is gaan kijken ter gelegenheid waarvan door partijen over dit probleem is gesproken.
6. Daarmee is evenwel nog niet gegeven dat de zitbank die door [eiser] is gekocht op dit punt niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Namens [gedaagde] is onweersproken gesteld dat het hier een showroommodel betrof welke kant en klaar bij [gedaagde] in de winkel heeft gestaan en waarop [eiser] samen met haar man meerdere malen heeft kunnen proefzitten. Met [gedaagde] is de kantonrechter dan ook van mening dat [eiser] ruimschoots de gelegenheid heeft gehad althans heeft kunnen hebben om te beoordelen of de door haar destijds gewenste zitbank aan haar wensen en verlangens tegemoet kwam.
7. De kantonrechter acht met [gedaagde] niet uitgesloten dat de zitbank [eiser] nadien minder goed is bevallen, doch indien hieraan uitsluitend een subjectieve waardering ten grondslag heeft gelegen maakt dit enkele gegeven niet dat een non-conforme zaak is geleverd.
8. Indien [eiser] evenwel zou worden gevolgd in haar stelling dat dit doorzakken zich eerst later na de aanschaf op voor haar kenbare wijze zou hebben gemanifesteerd vermag de kantonrechter evenmin in te zien dat daarmee de buitengerechtelijke ontbinding kan worden gerechtvaardigd. Vast staat dat [gedaagde] [eiser] op dit punt nog voordat zij bij schrijven van 2 februari 2004 formeel in gebreke werd gesteld tegemoet is willen komen door in overleg met de fabrikant [eiser] een hele nieuwe set kussens te leveren en de bank kosteloos weer in orde te maken waarbij de kussens steviger gevuld zouden worden en de stof er strakker omheen zou worden getrokken. Niet kan worden staande gehouden dat dit voorstel - beoordeeld naar de toenmalige omstandigheden - niet aangemerkt zou kunnen en moeten worden als een onder de omstandigheden aanvaardbare tegemoetkoming jegens [eiser].
9. Hetzelfde geldt ten aanzien van de tweede klacht van [eiser] voor zover die betrekking heeft op de verkleuring van de stof van de zitkussens van de bank. Onder deze omstandigheden zal de kantonrechter het antwoord op de vraag wanneer [eiser] deze klacht precies bij [gedaagde] kenbaar heeft gemaakt alsmede of deze klacht destijds ook reeds reëel genoemd kon worden in het midden laten.
10. Dat laatstgenoemde vervolgens om haar moverende redenen van de door [gedaagde] aangedragen oplossing geen gebruik heeft willen maken dient naar het oordeel van de kantonrechter - in aanmerking genomen hetgeen hiervoor onder punt 4 is overwogen - voor rekening en risico van [eiser] te worden gebracht. Dat er geen garantie werd gegeven op de nieuwe kussens doet daaraan niet af.
11. Dat er destijds ook reeds sprake was van verkleuring van de rest van de bankbekleding, is niet aannemelijk geworden, noch overigens door [eiser] aangetoond. Een concreet en gespecificeerd bewijsaanbod is door [eiser] op dit punt niet gedaan, zodat dit aspect bij de beoordeling van de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring geen gewicht in de schaal zal kunnen leggen. Dat deze verkleuring thans wellicht evidenter is dan destijds, behoort de kantonrechter buiten verdere bespreking te laten, aangezien hij dient te toetsen aan de omstandigheden zoals die zich ten tijde van de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring voordeden.
12. Het vorenstaande voert tot de conclusie dat de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring niet in stand kan worden gelaten zodat de vordering van [eiser] voor afwijzing in aanmerking komt.
13. [Eiser] wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld en zal mitsdien met de proceskosten worden belast.
De beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Verwijst [eiser] in de proceskosten, die tot heden voor [gedaagde] worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr.drs. J.H.A.C. Everaerts, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter