ECLI:NL:RBALK:2005:AU7698

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
25 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
194303 WM VERZ 05-276
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van administratieve sancties voor snelheidsovertredingen en de vraag naar de mogelijkheid tot correctie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Alkmaar is behandeld, heeft de kantonrechter op 25 november 2005 uitspraak gedaan in een Mulderzaak. De betrokkene had twee administratieve sancties opgelegd gekregen wegens overschrijding van de maximumsnelheid. De betrokkene stelde dat er sprake was van één gedraging, waardoor er volgens hem slechts één sanctie opgelegd had moeten worden. De kern van de zaak was of de betrokkene na de eerste constatering van snelheidsovertreding een redelijke mogelijkheid had om zijn snelheid te corrigeren. De kantonrechter oordeelde dat de afstand tussen de meetpunten, enkele honderden meters, voldoende was voor de betrokkene om zijn snelheid te verlagen. Het feit dat hij dit niet had gedaan, werd als zijn eigen verantwoordelijkheid beschouwd. De rechter concludeerde dat er terecht twee administratieve sancties waren opgelegd. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De kantonrechter bevestigde deze beslissing en verklaarde het beroep ongegrond, waarbij hij ook inging op de procedurele kant van de zaak, namelijk dat de officier van justitie niet verplicht was de betrokkene te horen, gezien de kennelijk ongegronde aard van het beroep. De uitspraak benadrukt het belang van de mogelijkheid tot correctie na een eerste snelheidsovertreding en de verantwoordelijkheden van de betrokkene in dergelijke gevallen.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr.: 194303 WM VERZ 05-276
Uitspraakdatum: 25 november 2005
Beschikking op een beroep ex artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV).
in de zaak van:
[betrokkene]
[adres] Heemstede
hierna te noemen: betrokkene.
Het verloop van de procedure:
Betrokkene heeft bij beroepschrift ingekomen op 11 augustus 2005, beroep ingesteld tegen de beslissingen van de officier van justitie van 8 juli 2005 met betrekking tot de administratieve sancties, CJIB-nummers 83822010 en 83823193.
Ter terechtzitting van 11 november 2005 zijn de officier van justitie en betrokkene gehoord.
Overwegingen:
1. Aan betrokkene zijn administratieve sancties opgelegd terzake van "overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met meer dan 10 km/u en t/m 15 km/u en met meer dan 10 km/u" op 22 mei 2005 met het voertuig met het kenteken [kenteken] op de Martin Luther Kingweg/Bergerweg en de Martin Luther Kingweg/Huiswaarderweg te Alkmaar.
2. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie.
Deze heeft het beroep ongegrond verklaard.
3. Betrokkene heeft het volgende, zakelijk weergegeven, naar voren gebracht.
Betrokkene kan weliswaar erkennen dat hij de maximumsnelheid heeft overschreden, doch hij meent dat gelet op de zeer geringe afstand tussen de meetpunten sprake is van één gedraging. Betrokkene verzoekt derhalve op grond van het beginsel ne bis in idem dan wel de leer van de voortgezette handeling de tweede, en tevens laagste, boete te vernietigen.
Betrokkene beklaagt zich er voorts over dat de officier van justitie heeft nagelaten betrokkene te horen.
4. De officier van justitie geeft in overweging het beroep ongegrond te verklaren.
5. De kantonrechter is het volgende van oordeel.
Uit de processen-verbaal op ambtsbelofte blijkt dat de verbalisanten hebben geconstateerd dat de personenauto met het kenteken [kenteken] de maximumsnelheid heeft overschreden op zowel de kruising Martin Luther Kingweg/Bergerweg als Martin Luther Kingweg/Huiswaarderweg te Alkmaar. Op de eerste kruising is na correctie een snelheid van 82 km/u en op de tweede kruising 77 km/u geconstateerd, terwijl in beide gevallen 70 km/u is toegestaan. Betrokkene, die de geconstateerde gedragingen niet heeft betwist, is daar als kentekenhouder aansprakelijk voor.
Betrokkene voert aan dat er sprake is van één gedraging, zodat er slechts één administratieve sanctie opgelegd dient te worden. In een geval als dit is beslissend voor de vraag of er sprake is van één en dezelfde gedraging dan wel twee afzonderlijke gedragingen of betrokkene, nadat de eerste gedraging is geconstateerd, een redelijke mogelijkheid tot correctie van de gereden snelheid heeft gehad. Daarbij is overigens niet van belang of betrokkene zich bewust is geweest van de eerste constatering.
Als vaststaand kan worden aangenomen dat tussen de beide meetpunten een afstand van enkele honderden meters ligt. Naar het oordeel van de kantonrechter is betrokkene bij een dergelijke afstand tussen de meetpunten en de door hem gereden snelheid afdoende in de gelegenheid geweest zijn snelheid naar beneden aan te passen. Dat hij dit niet heeft gedaan dient voor zijn eigen rekening en risico te blijven. Er zijn derhalve terecht twee administratieve sancties aan betrokkene opgelegd.
Betrokkene meent voorts dat de beschikking vernietigd dient te worden omdat de officier van justitie heeft nagelaten hem te horen. Op grond van art. 7:17 van de Algemene Wet Bestuursrecht juncto art. 7 lid 2 WAHV kan de officier van justitie afzien van het horen van de indiener van een beroepschrift indien het beroep kennelijk ongegrond is. Een beroep is kennelijk ongegrond indien uit het beroepschrift al direct, dat wil zeggen zonder enig verder onderzoek, blijkt dat de aangevoerde bezwaren ongegrond zijn, en er redelijkerwijs geen twijfel is over die conclusie. Gezien hetgeen betrokkene in beroep bij de officier van justitie heeft aangevoerd (hetgeen gelijk is aan het hiervoor verworpen verweer) is de kantonrechter van oordeel dat de officier terecht heeft geconcludeerd dat het beroep van betrokkene kennelijk ongegrond was, zodat hij betrokkene niet in de gelegenheid hoefde te stellen om te worden gehoord.
Gelet op het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
De beslissing:
De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.C. Schlingemann, kantonrechter, bijgestaan door mr. N. Boots, griffier, en op 25 november 2005 in het openbaar uitgesproken.
De griffier,
De kantonrechter,
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,-- bedraagt of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard, omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Alkmaar, sector kanton, locatie Alkmaar, Kruseman van Eltenweg 2 te Alkmaar (postadres: Postbus 251, 1800 BG ALKMAAR) en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn/haar gemachtigde te zijn ondertekend.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd, waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.