ECLI:NL:RBALK:2005:AU4058

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
21 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
177.252 / 04-5691 (H.K.)
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van lesgeld door rijopleiding met verweer van wanprestatie

In deze zaak vorderde de vennootschap onder firma Okido Rijopleiding, gevestigd te Den Helder, betaling van lesgeld door gedaagde, die een rijopleiding had gevolgd. Gedaagde voerde verweer op basis van wanprestatie, stellende dat de lestijden niet tijdig waren doorgegeven, dat er gewisseld was van instructeur, dat er een rijbewijsgarantie was beloofd en dat de kwaliteit van de rijlessen onvoldoende was. De kantonrechter oordeelde dat de verweren van gedaagde niet konden slagen. De kantonrechter stelde vast dat Okido de lestijden tijdig had doorgegeven en dat gedaagde niet tijdig had afgezegd voor lessen die hij niet volgde. De wisseling van instructeur werd niet als wanprestatie aangemerkt, aangezien de wet dit toestaat. De vermeende rijbewijsgarantie werd verworpen, omdat Okido enkel een examengarantie had gegeven, waar gedaagde geen gebruik van had gemaakt. Ook het verweer over de kwaliteit van de lessen werd gepasseerd, omdat gedaagde geen tijdig bezwaar had gemaakt en zelfs extra lessen had bijgekocht. Uiteindelijk werd de vordering van Okido toegewezen, en werd gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.207,57, vermeerderd met rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 177.252 / 04-5691 (H.K.)
Uitspraakdatum: 21 september 2005
Vonnis in de zaak van:
de vennootschap onder firma Okido Rijopleiding, gevestigd en kantoorhoudende te Den Helder
eisende partij
verder ook te noemen: Okido
gemachtigde: gerechtsdeurwaarderskantoor Vermeer-Lagerveld & Van der Vlies B.V. te Den Helder
tegen
[gedaagde], wonende te Alkmaar aan [adres]
gedaagde partij
verder ook te noemen: [gedaagde]
in persoon procederend.
1. Het procesverloop
Okido heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 21 december 2004.
[Gedaagde] heeft bij antwoord verweer gevoerd.
Na beraad heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast, die is gehouden op 18 maart 2005, waarbij Okido is verschenen bij mw. [namen], bijgestaan door hun gemachtigde (J. Schutte, medewerker van het deurwaarderskantoor) en [gedaagde] in persoon. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekening gehouden.
Vervolgens is door Okido een akte genomen, tevens inhoudende een vermeerdering van eis, gevolgd door een antwoordakte zijdens [gedaagde].
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
2. De vaststaande feiten
[Gedaagde] heeft in de periode juli 2002 tot en met mei 2003 bij Okido een rijopleiding gevolgd.
3. Het geschil
3.1 Okido vordert, na vermeerdering van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van:
a) € 990,00 aan hoofdsom;
b) € 81,57 aan rente tot 2 december 2004;
c) € 136,00 aan incassokosten,
derhalve een totaalbedrag van € 1.207,57, rente en kosten rechtens.
3.2 Okido stelt hiertoe, zakelijk samengevat, het volgende.
Voor de door Okido verzorgde rijlessen was een lesgeld verschuldigd van € 35 per lesuur.
De volgende facturen zijn door [gedaagde] onbetaald gelaten:
Factuur d.d. 27 september 2002:
10 losse lessen à € 35: € 350
tussentijdse toets € 80
Tezamen € 430
Factuur d.d. 15 mei 2003:
10 losse lessen à € 35: € 350
Factuur d.d. 15 mei 2003:
6 losse lessen à € 35: € 210
Totale hoofdsom: € 990
Ondanks aanmaning is van deze hoofdsom geen betaling van [gedaagde] te verkrijgen, zodat Okido zich genoodzaakt heeft gezien de vordering uit handen te geven aan haar gemachtigde, waardoor tevens buitengerechtelijke kosten verschuldigd zijn geworden.
De medegevorderde rente ad 6% per jaar is gebaseerd op de toepasselijke voorwaarden.
In reactie op het verweer van [gedaagde], stelt Okido dat op 29 september 2002 en op 15 april 2003 lesroosters aan [gedaagde] zijn gezonden, maar dat [gedaagde] op 4, 11 en 18 oktober 2002, alsmede op 15 april en 22 en 26 mei 12003 lessen heeft verzuimd. Indien een rijles niet kan worden gevolgd, dient dit 48 uur van tevoren te worden gemeld bij Okido; [gedaagde] heeft zich echter nimmer afgemeld. [Gedaagde] heeft ook lessen bijgekocht, welke lessen hij allemaal, op twee na, heeft gereden. Okido heeft nimmer een rijbewijsgarantie afgegeven aan [gedaagde]; hij verwart dit met een examengarantie. Hij heeft echter geen examen afgelegd.
3.3 [Gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, op welk verweer - voor zover van belang - bij de beoordeling van het geschil zal worden ingegaan.
4. De beoordeling
De verweren van [gedaagde] zijn samen te vatten als vermeld onder § 4.1 tot en met 4.4 en zullen hierna afzonderlijk worden beoordeeld.
4.1 De lestijden zijn volgens [gedaagde] niet of niet tijdig doorgegeven door Okido dan wel op tijdstippen gepland die [gedaagde] niet uitkwamen.
De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt.
Volgens Okido zijn aan [gedaagde] tevoren roosters gestuurd met data en tijdstippen. Dit wordt bevestigd uit de door Okido overgelegde kopieën uit haar administratie; met name blijkt dit uit de roosters die op 29 september 2002 en 15 april 2003 (producties 3 en 4 bij dagvaarding) aan [gedaagde] zijn gezonden met vermelding van data en tijdstippen van de lessen. De stelling van [gedaagde] is bovendien niet aannemelijk omdat hij het grootste deel van de lessen wel gevolgd heeft en dus van het tijdstip daarvan op de hoogte was. Gesteld noch gebleken is dat hij voor de lessen waarbij hij niet kwam opdagen tijdig (minimaal 48 uur van tevoren, zoals bepaald in art. 4, onder d van de algemene voorwaarden) heeft afgezegd.
Het niet volgen van de lessen komt dus voor risico en rekening van [gedaagde].
4.2 Tijdens de rijopleiding werd van rij-instructeur gewisseld, hetgeen [gedaagde] als onprettig heeft ervaren.
Het feit dat op zeker moment de instructeur is gewijzigd is naar het oordeel van de kantonrechter geen wanprestatie; uit de bepaling van art. 7:404 van het Burgerlijk Wetboek volgt dat de rijlessen niet door dezelfde persoon behoeven te worden gegeven. Gesteld noch gebleken is dat de opvolgend instructeur niet voldoende gekwalificeerd was. Dit verweer van [gedaagde] wordt derhalve ook gepasseerd.
4.3 Volgens [gedaagde] was door Okido een rijbewijsgarantie afgegeven.
Naar het oordeel van de kantonrechter is onbetwist door Okido gesteld en met schriftelijke stukken gestaafd dat een examengarantie afgegeven, hetgeen volgens art. 7 van de algemene voorwaarden slechts betekent, dat als de cursist bij het eerste rijexamen niet slaagt, hij op kosten van Okido herexamen mag doen. In casu heeft [gedaagde] echter in het geheel geen examen afgelegd. Volgens hem is dit te wijten aan Okido, die hem te laat op de hoogte heeft gesteld van het tijdstip daarvan.
Dit verweer van [gedaagde] is afdoende weerlegd door Okido met verwijzing naar de door haar overgelegde administratie en de door haar ter terechtzitting gegeven toelichting; uit die overgelegde administratie blijkt dat de tussentijdse toets (TTT) van 22 april 2003 reeds op 29 maart 2003 door Okido was ingekocht bij het CBR en dat Okido op 4 april de oproep voor deze tussentijdse toets aan [gedaagde] heeft gezonden.
Nu door [gedaagde] geen tegenbewijs van dit voorshands afdoende bewezen geachte feit is geleverd en/of aangeboden, dient dit verweer van [gedaagde] te worden gepasseerd.
4.4 [Gedaagde] is niet tevreden over de kwaliteit van de door Okido rijlessen.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] dit verwijt op geen enkele wijze aangetoond, dan wel kunnen aantonen. Onbetwist is door Okido gesteld, dat [gedaagde] niet (tijdig) heeft geklaagd over de kwaliteit van de lessen en overigens is dit standpunt van [gedaagde] in strijd met het gegeven dat hij na de eerste 34 lessen tot tweemaal toe vele extra lessen bij Okido heeft bijgekocht.
4.5 Gelet op het vorenoverwogene is de vermeerderde vordering van Okido toewijsbaar, als na te melden en dient [gedaagde] als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
5. De beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt [gedaagde] om aan Okido tegen kwijting te betalen een bedrag van € 1.207,57, te vermeerderen met de contractuele rente ad 6% per jaar over € 990,-- vanaf 2 december 2004 tot de dag van betaling.
Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die tot heden voor Okido worden vastgesteld op een bedrag van € 446,40, waaronder begrepen een bedrag van € 225,-- voor salaris van de gemachtigde van Okido (waarover [gedaagde] geen BTW verschuldigd is).
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Schlingemann, kantonrechter, bijgestaan door J.A.J. Kreijger, griffier en op 21 september 2005 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter