ECLI:NL:RBALK:2005:AU4057
Rechtbank Alkmaar
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Kort geding over betaling van achterstallig loon en medische kosten
In deze zaak vorderde de eiser in kort geding betaling van achterstallig loon op grond van artikel 7:629 BW en vergoeding van medische informatiekosten. De kantonrechter van de Rechtbank Alkmaar verklaarde de eiser niet-ontvankelijk in zijn vordering en veroordeelde hem in de proceskosten. De rechter oordeelde dat er sprake was van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht, zoals bedoeld in artikel 7:629a lid 6 BW. De eiser had de procedure voortgezet ondanks het ontbreken van een spoedeisend belang en de noodzakelijke verklaring van een deskundige voor de toewijzing van de vordering.
De eiser, wonende te Heerhugowaard, had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met de gedaagde, een besloten vennootschap gevestigd te Heerhugowaard. Eiser had zich ziek gemeld na een arbeidsongeval en vorderde betaling van zijn salaris over de periode van 13 oktober 2004 tot en met 31 december 2004, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. De gedaagde weigerde echter het salaris te betalen, stellende dat de eiser ongeoorloofd afwezig was en dat hij in staat was om vervangende werkzaamheden te verrichten.
De kantonrechter overwoog dat de eiser geruime tijd had gewacht met het indienen van de vordering en dat zijn spoedeisend belang niet aannemelijk was gemaakt. De gemachtigde van eiser had aangegeven dat het spoedeisend belang was afgenomen door de toekenning van een WW-uitkering. De rechter concludeerde dat de eiser niet in zijn vordering kon worden ontvangen, en dat, zelfs als hij dat wel had kunnen, de vordering zou zijn afgewezen wegens het ontbreken van de vereiste deskundigenverklaring. De rechter oordeelde dat de eiser in de proceskosten moest worden veroordeeld, omdat er sprake was van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.
Het vonnis werd op 30 september 2005 in het openbaar uitgesproken door de kantonrechter A.S. Friedberg, bijgestaan door de griffier.