ECLI:NL:RBALK:2005:AU0380

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
3 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
81537/HAZA 05-622
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de Rechtbank Alkmaar inzake arbeidsongeschiktheid en betaling door NS Reiziger B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 3 augustus 2005 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen eiseres, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NS Reiziger B.V., en gedaagde, die niet is verschenen. Eiseres heeft gevorderd dat gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 29.463,41, vermeerderd met een bedrag van € 70,56 per dag voor elke dag dat de arbeidsongeschiktheid voortduurt na 31 december 2004. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gevorderde hoofdsom betrekking heeft op het netto loon van een werknemer over de periode van september 2003 tot en met april 2005. De rechtbank heeft geconstateerd dat de hoofdsom reeds het door eiseres doorbetaalde loon tot en met april 2005 omvatte, en heeft daarom de vordering toegewezen. De rechtbank heeft gedaagde ook veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 746,93 aan verschotten en € 579,00 aan salaris voor de procureur. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
CVZ
zaak- en rolnummer: 81537/HAZA 05-622
datum: 3 augustus 2005
Vonnis van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NS REIZIGER B.V.,
statutair gevestigd te Utrecht,
EISERES bij dagvaarding van 27 juni 2005,
procureur mr. H.R.M. Jenné,
advocaat mr. H.E. Eelkman Rooda te Rotterdam,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
GEDAAGDE,
n i e t v e r s c h e n e n .
Tegen gedaagde is verstek verleend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken.
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Eiseres heeft gesteld en gevorderd als vermeld in de aan dit vonnis in fotokopie gehechte en als hier ingelast geldende dagvaarding.
2. DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan derhalve worden toegewezen, behoudens het navolgende.
Eiseres heeft in het petitum van de dagvaarding onder meer gevorderd - kort gezegd - dat gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van in hoofdsom € 29.463,41 te vermeerderen met een bedrag ad € 70,56 per dag dat de arbeidsongeschiktheid voortduurt na 31 december 2004.
In het lichaam van de dagvaarding heeft eiseres echter gesteld dat de hoofdsom van
€ 29.463,41 het netto loon van [slachtoffer] over de maanden september 2003 t/m april 2005 betreft. Nu een optelling van het door eiseres over de maanden september 2003 t/m december 2004 doorbetaalde loon, op een lager bedrag uitkomt dat de thans gevorderde hoofdsom, dient het er voor te worden gehouden dat eiseres in de hoofdsom reeds het door haar doorbetaalde loon tot en met april 2005 heeft doorberekend. Daarom ziet de rechtbank aanleiding de vordering toe te wijzen, zoals hierna vermeld.
De gevorderde wettelijke rente is telkens toewijsbaar vanaf de datum waarop het loon is doorbetaald, nu niet aannemelijk is dat zij de schade bestaande uit de wettelijke rente op een eerder moment heeft geleden.
De in het petitum onder 2 gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure zal bij gebrek aan belang worden afgewezen, nu eiseres niet heeft gesteld welke andere schade zij heeft geleden, dan de schade die in de onderhavige procedure aan de orde is.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat onvoldoende is gesteld of gebleken dat kosten zijn gemaakt dan wel (voldoende) werkzaamheden zijn verricht anders dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een vergoeding plegen in te sluiten.
3. DE BESLISSING
De rechtbank:
Bij verstek
Veroordeelt gedaagde tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen
€ 29.463,41 (zegge: NEGENENTWINTIGDUIZEND VIERHONDERD DRIEËNZESTIG EURO EN EENENVEERTIG CENT), vermeerderd met een bedrag van € 70,56 per dag dat de arbeidsongeschiktheid voortduurt na 30 april 2005 en eiseres deze loonkosten daadwerkelijk heeft betaald en vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag telkens vanaf de data waarop het loon is doorbetaald tot aan de dag der algehele voldoening;
Verwijst gedaagde in de kosten van dit geding tot op deze uitspraak aan de zijde van eiseres begroot op € 746,93 aan verschotten en op € 579,= aan salaris procureur;
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M. van der Linde en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 augustus 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.