ECLI:NL:RBALK:2005:AT6210
Rechtbank Alkmaar
- Voorlopige voorziening
- mr. [rechter]
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake ingebruikneming hospice Den Helder
Op 25 mei 2005 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ingebruikneming van een hospice in Den Helder. Verzoekers, bewoners van de omgeving, hadden een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen die de ingebruikneming van het hospice zou beletten. De voorzieningenrechter overwoog dat verzoekers geen zwaarwegende belangen hadden aangevoerd die tegen de ingebruikneming pleitten. In tegenstelling tot de belangen van de verzoekers, was er een zwaarwegend maatschappelijk belang dat pleitte voor een spoedige ingebruikneming van het hospice. De voorzieningenrechter stelde vast dat er concreet uitzicht bestond op de verlening van de vereiste vrijstelling voor de ingebruikneming, wat de situatie verder versterkte.
De voorzieningenrechter baseerde zijn oordeel op artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht, dat de mogelijkheid biedt om een voorlopige voorziening te treffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De rechter concludeerde dat de bezwaren van de verzoekers niet zwaarwegend genoeg waren om de ingebruikneming te beletten. De Stichting die het hospice beheert, had voldoende aangetoond dat er geen reële parkeeroverlast te verwachten was en dat de negatieve effecten voor omwonenden niet waarschijnlijk waren. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook af, met de overweging dat de belangen van de Stichting bij een spoedige ingebruikneming groot waren en dat de gemeente de intentie had om de benodigde vrijstelling te verlenen.
De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er werd geen rechtsmiddel tegen deze beslissing open gesteld. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.