ECLI:NL:RBALK:2004:AR2118

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
10 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/1656
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding dieetpreparaat ProSure door zorgverzekeraar onvoldoende gemotiveerd

Op 10 september 2004 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar uitspraak gedaan in een zaak waarin een kankerpatiënte, vertegenwoordigd door mr.drs. N.U.N. Kien, een verzoek indiende om vergoeding van het dieetpreparaat ProSure door de Onderlinge Waarborgmaatschappij Agis Zorgverzekeringen U.A. De zorgverzekeraar had eerder een machtiging verstrekt voor andere dieetpreparaten, maar weigerde deze voor ProSure, wat leidde tot bezwaar van de verzoekster. De voorzieningenrechter oordeelde dat de afwijzing van het verzoek onvoldoende gemotiveerd was.

De rechtbank stelde vast dat de verzekerde op grond van de geldende wetgeving recht had op farmaceutische zorg, inclusief dieetpreparaten, mits er sprake was van een ernstige medische indicatie. De voorzieningenrechter concludeerde dat de zorgverzekeraar geen adequaat onderzoek had gedaan naar de noodzaak van ProSure voor de verzoekster, die aan een ernstige vorm van kanker leed. De argumenten van de zorgverzekeraar waren niet voldoende onderbouwd en de rechtbank vond dat de verzoekster recht had op het dieetpreparaat, gezien haar medische situatie.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, wat betekent dat de zorgverzekeraar verplicht werd om de kosten van ProSure te vergoeden vanaf 17 augustus 2004 tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Daarnaast werd de zorgverzekeraar veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de verzoekster. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door zorgverzekeraars en de noodzaak om medische noodzaak adequaat te onderbouwen.

Uitspraak

Rechtbank Alkmaar
Sector Bestuursrecht
Voorzieningenrechter
PROCES-VERBAAL VAN MONDELINGE UITSPRAAK
op grond van artikel 8:84 juncto artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht
Reg.nr: ZFW 04/1656
Inzake: [eiseres], geboren op [geboortedatum], wonende te [woonplaats], verzoekster,
tegen: de Onderlinge Waarborgmaatschappij Agis Zorgverzekeringen U.A., verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Het besluit van verweerder van 3 augustus 2004.
2. Zitting
Datum: 10 september 2004.
Verzoekster is verschenen bij gemachtigde mr.drs. N.U.N. Kien, juridisch adviseur bij KienLegal te Rotterdam.
Verweerder is verschenen bij gemachtigde C.J.A. Sleurink, advocaat te Utrecht en bijgestaan door M. Helder, adviserend geneeskundige van verweerder.
3. Ontstaan en loop van het geding
Bij brief van 27 juli 2004 is namens verzoekster door het Abbott Voeding Informatie Centrum bij verweerder een aanvraag vergoeding van dieetpreparaten ingediend. Verweerder is hierbij verzocht om vergoeding van het middel ProSure, omdat verzoekster, die aan een ernstige vorm van kanker lijdt, andere dieetpreparaten slecht verdraagt.
Bij besluit van 3 augustus 2004 heeft verweerder een machtiging verstrekt voor het dieetpreparaat Nutridrink en Ensini etc. en daarbij geweigerd een machtiging te verstrekken voor het dieetpreparaat Prosure, voornoemd.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 20 augustus 2004, door verweerder ontvangen op diezelfde datum, bezwaar gemaakt.
Bij brief van 20 augustus 2004 heeft verzoekster voorts de voorzieningenrechter verzocht om toepassing te geven aan artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Bij brief van 31 augustus 2004 heeft verweerder de op de zaak betrekking hebbende stukken toegezonden.
Vervolgens is het geding op 10 september 2004 ter zitting behandeld.
4. Beslissing
Bij mondelinge uitspraak van 10 september 2004, na sluiting van het onderzoek ter zitting in aanwezigheid van partijen uitgesproken, heeft de voorzieningenrechter
-het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen;
- bepaald dat verzoekster het dieetpreparaat Prosure vanaf 17 augustus 2004, zijnde de datum van de eerste nota, vergoed krijgt tot zes weken na verzending van de beslissing op bezwaar;
- bepaald dat de Onderlinge Waarborgmaatschappij Agis Zorgverzekeringen U.A. aan verzoekster het griffierecht ten bedrage van € 37,00 vergoedt;
-verweerder veroordeelt in de aan de zijde van verzoekster redelijkerwijs gemaakte proceskosten ten bedrage van € 644,00;
-de Onderlinge Waarborgmaatschappij Agis Zorgverzekeringen U.A. aangewezen als de rechtspersoon die de proceskosten moet vergoeden;
- bepaald dat de betaling van € 644,00 dient te worden gedaan aan verzoekster.
5. Gronden van de beslissing
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Tot het treffen van een voorlopige voorziening zal in het algemeen slechts aanleiding bestaan indien op grond van de beschikbare gegevens moet worden geoordeeld dat zonder die voorziening het voor verzoekster uit het bestreden besluit voortkomend nadeel onevenredig is in verhouding tot het met dat besluit te dienen belang. Het antwoord op de vraag of er sprake is van een nadeel dat behoort te worden voorkomen door het treffen van een voorlopige voorziening is in belangrijke mate mede afhankelijk van een -voorlopig- oordeel omtrent de vraag of op grond van de beschikbare gegevens moet worden geoordeeld dat er een redelijke mate van waarschijnlijkheid bestaat dat het in de bodemprocedure bestreden besluit niet in stand kan blijven.
De voorzieningenrechter heeft dienaangaande het volgende overwogen.
Ingevolge artikel 8, eerste lid, aanhef en onder j, van de Zfw hebben de verzekerden, voor zover daarop geen aanspraak bestaat ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, ter voorziening in hun geneeskundige verzorging aanspraak op farmaceutische zorg.
Ingevolge artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c, van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering omvat farmaceutische zorg de aflevering van polymere, oligomere, monomere en modulaire dieetpreparaten.
Ingevolge het derde lid, aanhef en onder d, van dit artikel omvat de farmaceutische zorg, in afwijking van het eerste lid, niet de aflevering van dieetpreparaten, tenzij het een verzekerde betreft die lijdt aan een ernstige slikstoornis, een ernstige passagestoornis, een ernstige resorptiestoornis, een ernstige voedselallergie, een ernstige stofwisselingsstoornis, chronisch obstructief longlijden, cystische fibrose of een ernstig congenitaal hartfalen en bij dat hartfalen een dreigende groeiachterstand heeft.
Niet in geding is dat verzoekster op grond van artikel 9, derde lid, van het Verstrekkingenbesluit in aanmerking komt voor dieetpreparaten.
Ingevolge artikel 2a, eerste lid, van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering (het Verstrekkingenbesluit) kan de aanspraak op een verstrekking slechts tot gelding worden gebracht voor zover de verzekerde, gelet op zijn behoefte en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening, redelijkerwijs daarop naar aard, inhoud en omvang is aangewezen.
Verweerder heeft in het onderhavige geval geen onderzoek gedaan naar de vraag of er voor verzoekster een effectief alternatief voor ProSure voorhanden was. Desondanks heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat hier geen sprake is van een middel dat dient tot doelmatige zorgverlening als bedoeld in artikel 2a, eerste lid van het Verstrekkingenbesluit.
Verweerder heeft zich hierbij gebaseerd op inzichten van eigen adviserend artsen omtrent de meerwaarde van ProSure in het algemeen. Deze inzichten zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter niet controleerbaar en inzichtelijk onderbouwd door middel van bijvoorbeeld rapportages van eigen analyses. Daarentegen heeft verweerder zijn standpunt gebaseerd op verwijzingen naar een aantal publicaties in de medische vakliteratuur. Uit deze publicaties blijkt echter zowel een meerwaarde van ProSure als ook twijfel aan deze meerwaarde.
De voorzieningenrechter kan dit vooralsnog niet als voldoende onderbouwing zien voor het standpunt dat verzoekster, gelet op haar behoefte en uit het oogpunt van doelmatige zorgverlening, niet redelijkerwijs op dit middel zou zijn aangewezen.
Niet onaannemelijk is voorts, gelet op de verklaringen van de behandelend oncoloog en diëtiste, dat verzoekster is aangewezen op het dieetpreparaat ProSure als meest doelmatige middel om conditieverbetering te bereiken dan wel verder gewichtsverlies te voorkomen.
Gelet op het vorenstaande bestaat er volgens de voorzieningenrechter een redelijke mate van waarschijnlijkheid dat het besluit van 3 augustus 2004 niet in stand kan blijven nu het niet zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd.
Gelet hierop en gelet op verzoeksters precaire gezondheidstoestand wegen verzoeksters belangen bij een voorlopige voorziening naar het oordeel van de voorzieningenrechter zwaarder dan verweerders restitutierisico.
Het verzoek om voorlopige voorziening moet wordt derhalve toegewezen zoals hiervoor in rubriek 4 is weergegeven.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
w.g. w.g.
Mr. P. Verweel, Mr. M.F.G.H. Beckers,
griffier voorzieningenrechter
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.