Rolnummer:158833 CV EXPL 04-1027 aki
Uitspraakdatum: 3 mei 2004
Sector kanton - locatie Alkmaar
De kantonrechter als voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:
Stichting Woonwaard Noord Kennemerland, alsmede te Heerhugowaard
eisende partij in kort geding
gevestigd en kantoorhoudende te Alkmaar,
verder ook te noemen: Woonwaard
gemachtigde: mr. K. van der Meij, advocaat te Alkmaar
[Gedaagde], wonende te [postcode en plaats], [straatnaam en huisnummer]
gedaagde partij in kort geding
verder ook te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. J. de Haan, advocaat te Alkmaar
Woonwaard heeft bij dagvaarding d.d. 16 maart 2004 -waarvan het originele exemplaar ter zitting is overgelegd - een voorziening gevorderd.
[Gedaagde] heeft voor de zitting een tweetal producties overgelegd.
De zaak is behandeld op de terechtzitting van 19 april 2004, alwaar zijn verschenen namens Woonwaard de heer [woonconsulent], woonconsulent van rayonkantoor Noord en mevrouw [gedaagde]; partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden. Tevens is verschenen de heer T. Leek, brigadier van politie en werkzaam bij politiebureau De Mare te Alkmaar Noord; deze heeft inlichtingen verstrekt.
Woonwaard heeft de vordering bij monde van haar gemachtigde toegelicht aan de hand van pleitnotities en producties. [Gedaagde] heeft tegen de vordering verweer doen voeren. De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Na afloop van de behandeling is heden uitspraak bepaald.
De uitgangspunten
Als niet of onvoldoende weersproken wordt van het volgende uitgegaan:
1. Uit hoofde van een tussen partijen op 7 augustus 1989 gesloten schriftelijke huurovereenkomst met bijgevoegd huurreglement heeft Woonwaard, voorheen het Gemeentelijk Woningbedrijf c.q. R.K. Woningbouwvereniging "Goed Wonen", aan [gedaagde] de woning aan de [straatnaam en huisnummer] te Alkmaar verhuurd.
Het geschil
2. Woonwaard vordert bij wege van voorziening ex artikel 254 lid 4 BRv bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van de woning aan de [straatnaam en huisnummer] te Alkmaar, binnen 5 dagen na betekening van het te wijzen vonnis, onder afgifte van de sleutels en met machtiging tot - kort gezegd - zonodig ontruiming met de sterke arm, alsmede de proceskosten.
3. Woonwaard stelt ter onderbouwing van haar vordering, zakelijk weergegeven, dat [gedaagde] tekort schiet in de nakoming van haar verplichtingen uit de tussen partijen gesloten huurovereenkomst. Sedert 1989, bij aanvang van de huurovereenkomst, zijn er meldingen van overlast geweest, terwijl de overlast vanaf 1999 in aard en omvang steeds ernstiger geworden is. Er zijn klachtbrieven van omwonenden door Woonwaard ontvangen en op 28 september 1999 is een waarschuwingsbrief aan [gedaagde] gestuurd. Medio 2003 komen er wederom klachten van de omwonenden. Zij ondervinden ernstige overlast en voelen zich bedreigd en geïntimideerd. Ondanks sommatie aan [gedaagde] haar overlast veroorzakend gedrag onmiddellijk te staken, heeft [gedaagde] aan deze oproep geen gehoor gegeven en Woonwaard ziet zich, gezien de ernst van de situatie, de constante overlast en de agressiviteit van [gedaagde], genoodzaakt tot het vorderen van deze voorlopige voorziening tot ontruiming.
4. [Gedaagde] concludeert in haar verweer tot afwijzing van de vordering en voert hiertoe, zakelijk weergegeven, aan dat de overlast niet zo ernstig is als Woonwaard doet voorkomen. Volgens afspraak zou tussen 21.00 uur en 08.00 uur geen geluidsoverlast door [gedaagde] plaatsvinden. [Gedaagde] erkent dat er wel eens tussen die tijdstippen muziek gemaakt werd hetgeen overlast kon veroorzaken, maar de flat is zeer gehorig. Die mogelijke overlast rechtvaardigt echter geen ontruiming. [Gedaagde] betwist dat zij bedreigingen heeft geuit of gevaarzettende handelingen ten aanzien van de bewoners heeft verricht.
De beoordeling
5. De spoedeisendheid van de zaak vloeit uit het gestelde voort en is in voldoende mate gebleken.
6. Uit het over en weer betoogde, de overgelegde stukken en de omstandigheid dat de onderhavige procedure zich niet leent voor (nadere) bewijsvoering is de kantonrechter voorshands, rekeninghoudende met de vermoedelijke beslissing in de eventueel te entameren bodemzaak, het volgende van oordeel.
7. Uit de schriftelijke verklaringen van de omwonenden en de inlichtingen die de brigadier van politie, T. Leek, ter zitting heeft verschaft, blijkt dat er sedert 2002 vele malen officieel geluidsoverlast is gemeld, waarvan niet gebleken is dat deze meldingen onjuist zijn. Ook is uit de verklaringen voldoende aannemelijk geworden dat het gedrag van [gedaagde], alsmede dat van haar huisgenoten, zodanig agressief en bedreigend is geweest, dat de omwonenden zich bijzonder onveilig voelen. Op deze gronden moet er thans van worden uitgegaan dat er sprake is van structurele en langdurige overlast. Voorts is genoegzaam gebleken dat deze overlast een onhoudbare situatie in de nabije omgeving ten gevolge heeft.
8. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat de overlast te wijten zou zijn aan het feit dat de woning aan de [straatnaam en huisnummer] te Alkmaar slecht geïsoleerd zou zijn.
9. Gebleken is dat Woonwaard [gedaagde] bij brieven van 28 september 1999, 26 augustus 2003, 3 september 2003, 14 september 2003 en 19 december 2003 omtrent de overlast heeft gewaarschuwd en gesommeerd. Tevens is [gedaagde] uitgenodigd bij Woonwaard om over de binnengekomen klachten te spreken, hetgeen niet tot een verbetering in de overlast veroorzakende gedragingen van [gedaagde] heeft geleid.
10. De vordering van Woonwaard dient derhalve te worden toegewezen.
11. [Gedaagde] dient als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
De beslissing in kort geding
- veroordeelt [gedaagde] tot ontruiming van de woning aan de [straatnaam en huisnummer] te [postcode en plaats], met alle daarin van haar aanwezig personen en zaken en wel binnen 5 dagen na betekening dit vonnis onder afgifte van de sleutels aan Woonwaard en met machtiging aan Woonwaard om de ontruiming zonodig te doen bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van justitie en politie, voor zover [gedaagde] met de tijdige ontruiming in gebreke mocht blijven;
- veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die tot heden voor Woonwaard worden vastgesteld op een bedrag van 716,78 euro aan verschotten [inclusief BTW] waaronder een bedrag van 360 euro voor salaris van de gemachtigde van Woonwaard, waarover [gedaagde] geen BTW verschuldigd is;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Schlingemann, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2004.