Parketnummer: 14/010140-03
Datum uitspraak: 23 september 2003
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats en -datum],
thans gedetineerd in PI Utrecht - HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 september 2003.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2003 tot en met 21 mei 2003 in de gemeente Enkhuizen, in elk geval in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], in elk geval van een ander, (telkens) met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte (telkens)
- die [slachtoffer] opgebeld, en/of
- sms-berichten gestuurd naar die [slachtoffer], en/of
- voice-mails van die [slachtoffer] ingesproken, en/of
- e-mails gestuurd naar die [slachtoffer], en/of
- brieven en/of kaarten gestuurd naar die [slachtoffer], en/of
- zich regelmatig bevonden in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer], te weten [adres 1] en/of de woning van een vriend van die [slachtoffer], te weten de [adres 2], en/of
- met zijn, verdachtes, auto door de straat van de woning van die [slachtoffer],
te weten [adres 1] en/of de woning van een vriend van die
[slachtoffer], te weten de [adres 2] gereden, en/of
- mensen benaderd van de [bedrijfsnaam] waar die [slachtoffer] werkt om zo het nieuwe telefoonnummer van die [slachtoffer] te weten te komen, en/of
- een abonnement voor de Telegraaf afgesloten op naam van die [slachtoffer], en/of
- een abonnement op de Veronica gids afgesloten op naam van die [slachtoffer], en/of
- het huistelefoonnummer van die [slachtoffer] bij KPN heeft gewijzigd, en/of
- een bankpas van die [slachtoffer] heeft geblokkeerd;
2.
hij op of omstreeks 22 maart 2003 in de gemeente Enkhuizen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in de hal van de bovenwoning aan de [adres 1], terwijl daarvan gemeen gevaar voor de bovenwoning aan de [adres 1] en/of een of meer belendende en/of nabij gelegen woningen en/of voor de inboedel van een of meer van die woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor [slachtoffer] en/of [naam 1] en/of [naam 2], die zich in de bovenwoning [adres 1] bevonden en/of [naam 3], die zich in de benedenwoning [adres 1] bevond, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was;
3.
hij op of omstreeks 26 maart 2003 in de gemeente Enkhuizen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in de doorgang (een soort poort) van de woningen aan de [adres 3], terwijl daarvan gemeen gevaar voor een of meer van die woningen aan de [adres 3] en/of een of meer belendende en/of nabij gelegen woningen en/of voor de inboedel van een of meer van die woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een of meer van de bewoners die zich in die woningen aan de [adres 3] bevonden, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 maart 2003 in de gemeente Enkhuizen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam met [medeverdachte] is meegegaan - nadat hij, verdachte had gehoord dat die [medeverdachte] zei dat die [medeverdachte] wat in de brand wou steken, en/of nadat die [medeverdachte] een fles spiritus had gepakt- , en/of
(vervolgens) bij die [medeverdachte] is gebleven toen die [medeverdachte] spiritus over een of meer afvalcontainers had gesprenkeld, en/of
(vervolgens) bij die [medeverdachte] is gebleven toen die [medeverdachte] met een aansteker de spiritus aanstak, en/of
nadat hij, verdachte, een blauw vlammetje zag heeft gezegd: "Kom we gaan naar huis" en/of (vervolgens) weg is gelopen ten gevolge waarvan het aan zijn en/of zijn mededaders schuld te wijten is geweest, dat in de doorgang (een soort poort) van de woningen aan de [adres 3] brand is ontstaan, waarbij meterkasten en/of een of meer afvalcontainers geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval dat er brand is ontstaan, terwijl daardoor gemeen gevaar voor een of meer van die woningen aan de [adres 3] en/of een of meer belendende en/of nabij gelegen woningen en/of voor de inboedel van een of meer van die woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar voor een of meer van de bewoners die zich in die woningen aan de [adres 3] bevonden, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen ontstond;
4.
hij op of omstreeks 26 maart 2003 in de gemeente Enkhuizen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een schuur behorende bij een woning gelegen aan [adres 4], terwijl daarvan gemeen gevaar voor de woning gelegen aan [adres 4] en/of een of meer belendende woning(en) en/of voor de inboedel van van die woning aan [adres 4] en/of een of meer belendende woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een of meer bewoner(s) van die woning aan [adres 4] en/of een of meer bewoner(s) van die belendende woning(en), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen te duchten was;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 maart 2003 in de gemeente Enkhuizen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een toegangsdeur van een schuur behorende bij een woning gelegen aan [adres 4], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [eigenaar], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
1.
hij in de periode van 1 maart 2003 tot en met 21 mei 2003 in de gemeente Enkhuizen wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen, niet te doen en vrees aan te jagen, immers heeft verdachte
- die [slachtoffer] opgebeld, en
- sms-berichten gestuurd naar die [slachtoffer], en
- voice-mails van die [slachtoffer] ingesproken, en
- e-mails gestuurd naar die [slachtoffer], en
- brieven en kaarten gestuurd naar die [slachtoffer], en
- zich regelmatig bevonden in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer], te weten [adres 1] en de woning van een vriend van die [slachtoffer], te weten de [adres 2], en
- met zijn, verdachtes, auto door de straat van de woning van die [slachtoffer], te weten [adres 1] en de woning van een vriend van die [slachtoffer], te weten de [adres 2] gereden;
2.
hij op 22 maart 2003 in de gemeente Enkhuizen opzettelijk brand heeft gesticht in de hal van de bovenwoning aan de [adres 1], terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en een belendende woning en voor de inboedel van die woningen, en levensgevaar voor [slachtoffer] en [naam 1] en [naam 2], die zich in de bovenwoning [adres 1] bevonden en [naam 3], die zich in de benedenwoning [adres 1] bevond, te duchten was;
3.
hij op 26 maart 2003 in de gemeente Enkhuizen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk brand heeft gesticht in de doorgang (een soort poort) van de woningen aan de [adres 3], terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woningen en voor de inboedel van die woningen en levensgevaar voor bewoners die zich in die woningen bevonden te duchten was;
4.
hij op 26 maart 2003 in de gemeente Enkhuizen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk brand heeft gesticht in een schuur behorende bij een woning gelegen aan [adres 4], terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en voor de inboedel van die woning te duchten was;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
belaging;
ten aanzien van feit 2:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is;
ten aanzien van feit 4:
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
5. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
6. MOTIVERING VAN DE STRAF.
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft zijn voormalige vriendin gedurende een langere periode stelselmatig lastiggevallen door haar telefonisch te benaderen, haar voice-mail in te spreken, haar sms-berichten, e-mails, brieven en kaarten te zenden en door zich in de nabijheid van zowel haar woning als die van een vriend van haar op te houden. Hierdoor heeft verdachte vergaand inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-vriendin. Voorts heeft hij tot drie keer toe brand gesticht respectievelijk bij de woning van zijn ex-vriendin, in nabij enkele woningen gelegen vuilniscontainers en in een bij een woning behorende schuur. Afgezien van de daardoor veroorzaakte schade is dit voor de personen die hierdoor gevaar liepen een zeer angstige ervaring geweest. Het is niet aan verdachte te danken dat de schade beperkt is gebleven en er geen slachtoffers zijn gevallen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, gedateerd 3 april 2003, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder terzake van brandstichting en belaging tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld.
Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 17 juni 2003 van M. van Wechem, als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland.
- het over de verdachte Pro Justitia uitgebrachte psychologisch rapport gedateerd 22 augustus 2003, van drs. R.E.G. Bini, psycholoog.
Genoemd psychologisch rapport houdt onder meer het volgende in:
Verdachte lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis. Er is sprake van een duidelijke persoonlijkheidspathologie. Indien het ten laste gelegde bewezen wordt kan verondersteld worden dat verdachtes gedrag in zekere mate verklaard kan worden door de omschreven persoonlijkheidspathologie. Alsdan kan verondersteld worden dat hij licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten is. Alsdan kan eveneens, gelet op verdachtes ruime justitiële voorgeschiedenis, een kans op herhaling zeker aanwezig worden geacht. Een behandeling lijkt op zijn plaats, echter verdachte ontkent het hem ten laste gelegde. Rapporteur acht verdachte detentiegeschikt. Verdachte kan zijn eventuele detentie gebruiken om op eigen initiatief een behandeling/opname te regelen, waar hij na zijn vrijlating mee kan beginnen.
De rechtbank neemt de in genoemd psychologisch rapport vervatte conclusies over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat de feiten aan verdachte slechts in licht verminderde mate kunnen worden toegerekend en oplegging van een vrijheidsstraf op haar plaats is.
7. MOTIVERING VAN DE MAATREGEL
De rechtbank is van oordeel, dat het in beslag genomen voorwerp, te weten:
1.00 STK Zakmes Kl: Bruin GEENS dient te worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.
Verder is uit het onderzoek op de terechtzitting het volgende gebleken.
Het voorwerp behoort toe aan de verdachte, is bij gelegenheid van het onderzoek naar de belaging waarvan de verdachte wordt verdacht, aangetroffen en kan dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven.
8. BESLISSING OMTRENT IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De rechtbank is van oordeel, dat het in beslaggenomen voorwerp, te weten:
1.00 STK Naambord Kl: Wit
[slachtoffer]
dient te worden teruggegeven aan: [slachtoffer], wonende [adres 6].
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken, dat deze persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank is van oordeel, dat het in beslaggenomen voorwerp, te weten:
1.00 STK kopieerkaart Kl: Wit,
Horizon
kopieerkaart
dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken, dat thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De benadeelde partij [slachtoffer], wonende [adres 6], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van 1.565,- euro waarvan 1.200,- euro wegens immateriële schade en 365,- euro wegens materiële schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij, voorzover die immateriële schade betreft, van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks immateriële schade heeft geleden tot een bedrag van 1.200,- euro, kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van de benadeelde partij, voor zover deze materiële schade betreft, niet van zo eenvoudige aard dat dit deel van die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is.
De benadeelde kan de delen van de vordering, die tot niet-ontvankelijkheid zullen leiden, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
10. SCHADEVERGOEDING ALS MAATREGEL
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht aan de benadeelde.
De toepassing van de vervangende hechtenis heft de op te leggen verplichting niet op.
11. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36f, 47, 57, 157, 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 30 (dertig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
1.00 STK Zakmes Kl: Bruin
GEENS.
Gelast de bewaring van
1.00 STK kopieerkaart Kl: Wit,
Horizon
kopieerkaart
ten behoeve van de rechthebbende.
Gelast de teruggave aan [slachtoffer], wonende [adres 6], van
1.00 STK Naambord Kl: Wit
[slachtoffer].
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], wonende [adres 6] tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van 1.200,- (twaalfhonderd) euro als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Verklaart de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], wonende [adres 6] te betalen een som geld ten bedrage van 1.200,- (twaalfhonderd) euro, bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 24 (vierentwintig) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. de Klerk, voorzitter,
mr. A.M. van Woensel en mr. P. van Steijnen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.M. Beunk, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 september 2003.