ECLI:NL:RBALK:2003:AN8022

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
12 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
14.010010-02
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misleiding en uitbuiting van kwetsbare vrouwen in de prostitutie

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 12 november 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de uitbuiting van twee Bulgaarse vrouwen. De vrouwen bevonden zich in een kwetsbare en afhankelijke positie en werden misleid met valse beloften van een beter leven in Nederland. De verdachte heeft hen in de periode van 1 december 2001 tot en met 8 januari 2002, samen met anderen, naar Nederland gebracht met het oogmerk hen te dwingen tot het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouwen geen vrije keuze hadden en dat hun geestelijke en lichamelijke integriteit ernstig is geschonden. De verdachte is veroordeeld voor het aanwerven en meenemen van deze vrouwen met het doel hen in Nederland te exploiteren in de prostitutie. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 265 dagen opgelegd, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzittingen van 22 en 29 oktober 2003.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Parketnummer: 14.010010-02
Datum uitspraak: 12 november 2003
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte 6],
geboren te [geboorteplaats en -datum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
bijgestaan door mr. B. Roodveldt, advocaat te Alkmaar.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 22 en 29 oktober 2003.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is primair ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2001 tot en met 8 januari 2002, in/vanuit de gemeente Alkmaar en/of in/vanuit Driel, althans in/vanuit de gemeente Overbetuwe, in ieder geval in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Bulgarije,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling,
die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] in Bulgarije, heeft benaderd en/of aangeboden en/of
voorgesteld en/of overgehaald, in elk geval heeft aangeworven, om zich in Nederland beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling en/of die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] daartoe per auto vanuit Bulgarije naar Driel in Nederland heeft meegenomen.
Aan de verdachte is subsidiair ten laste gelegd dat [verdachte 4] en/of een of meer van zijn mededader(s) op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2001 tot en met 8 januari 2002, in/vanuit de gemeente Alkmaar en/of in/vanuit Driel, althans
in/vanuit de gemeente Overbetuwe, in ieder geval in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Bulgarije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, niet zijnde verdachte, althans alleen, met het oogmerk om [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling,
die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] in Bulgarije, heeft/hebben benaderd en/of aangeboden en/of voorgesteld en/of overgehaald, in elk geval heeft aangeworven, om zich in Nederland beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling en/of die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] daartoe per auto vanuit Bulgarije naar Nederland heeft/hebben meegenomen,
bij of tot het plegen van welk(e), door [verdachte 4] en/of een of meer van zijn mededader(s), niet zijnde verdachte, gepleegde misdrij(f)(ven) verdachte toen en daar door het beschikbaar stellen van zijn, althans een bij hem in gebruik zijnde, auto en/of het, onderweg van Bulgarije naar Nederland en/of in Nederland, besturen van die auto opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij in de periode van 1 december 2001 tot en met 8 januari 2002, in/vanuit Nederland en in/vanuit Bulgarije, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling, die [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] in Bulgarije, heeft voorgesteld en overgehaald om zich in Nederland beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling en die [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] daartoe per auto vanuit Bulgarije naar Driel in Nederland heeft meegenomen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. BEWIJSMIDDELEN
(------------------)
5. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
een persoon aanwerven en medenemen met het oogmerk die persoon in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
6. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
7. MOTIVERING VAN DE STRAF
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Het is van algemene bekendheid dat de levensstandaard in Bulgarije zeer laag is, waardoor het welvarende Nederland grote aantrekkingskracht heeft. Ook verdachte was daarvan op de hoogte. Verdachte heeft samen met zijn mededader - [verdachte 4] - twee Bulgaarse vrouwen in zijn auto naar Nederland gebracht. Verdachte was ervan op de hoogte dat deze vrouwen in Nederland in de prostitutie zouden worden gebracht. Verdachte heeft aldus bijgedragen aan de strafbare exploitatie van de prostitutie in Nederland.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, gedateerd 14 januari 2002, waaruit blijkt dat de verdachte terzake van een verkeersovertreding is veroordeeld tot een geldboete en een ontzegging van de rijbevoegdheid.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 10 april 2002 van S. Steinau als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland, Ressort Arnhem.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een gedeeltelijk onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op haar plaats is.
8. BESLISSING OMTRENT IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De rechtbank is van oordeel, dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
a. een besluit IND [naam] brief advocaat,
b. een stuk papier, vreemdelingendienst Friesland (verblijfsd. [naam]) dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende(n).
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken, dat thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
9. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 250a (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
10. BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 265 DAGEN.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 180 DAGEN niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan de verdachte de in beslag genomen goederen, te weten:
- een stortingsbewijs Frieslandbank fl. 1762,50 rek. 296008796,
- een kopie acceptgiro van [verdachte 4]/[slachtoffer 3] fl. 1762,50,
- een stortingsbewijs van [verdachte 6] rek.nr. 295745150 fl. 1300,
- een stortingsbewijs van [verdachte 6] op rek.nr. 295745150 fl. 1703,
- een telefoonrekening PTT gesprekken naar Bulgarije,
- een rekeningoverzicht Shell,
- een brief, Visadienst betreffende [naam],
- reisbescheiden reizen naar Oekraine,
- een videoband, Sony, beelden van de Achterdam te Alkmaar,
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbenden van de navolgende in beslag genomen goederen:
- een besluit IND [naam] brief advocaat,
- een stuk papier, vreemdelingendienst Friesland (verblijfsd. [naam])
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Westdorp, voorzitter,
mr. H.E.C. de Wit en mr. H.T. van Voorst, rechters,
in tegenwoordigheid van G.A.M. Delis en M. Woudman, griffiers, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 november 2003.