ECLI:NL:RBALK:2003:AN8021

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
12 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
14.010008-02
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting van kwetsbare vrouwen in de prostitutie

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 12 november 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en uitbuiting van vrouwen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 december 2001 tot en met 8 januari 2002, samen met anderen, vrouwen uit Bulgarije naar Nederland heeft gehaald met de belofte van een beter leven en financiële mogelijkheden in de prostitutie. De vrouwen bevonden zich in een kwetsbare en afhankelijke positie en werden misleid door de verdachte, die hen gouden bergen voorspiegeld had. Eenmaal in Nederland werden zij gedwongen om hun verdiensten af te staan en hadden zij geen vrije keuze in hun werkzaamheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geestelijke en lichamelijke integriteit van de slachtoffers ernstig is geschonden. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van andere feiten, waaronder mensenhandel, bevestigd. De rechtbank heeft de op te leggen straffen gegrond op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de persoon van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Parketnummer: 14.010008-02
Datum uitspraak: 12 november 2003
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte 3],
geboren te [geboorteplaats, geboorteland en -datum],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in P.I. Noord-Holland, HvB De Compagnie en Zwaag te Zwaag,
bijgestaan door mr. F. Cuperus, advocaat te Den Helder.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 4 augustus 2003 en 22, 23, 24 en 29 oktober 2003.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is onder 1. ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2001 tot en met 8 januari 2002, in/vanuit de gemeente Alkmaar en/of Driel, in de gemeente Overbetuwe, althans in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Bulgarije,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling,
die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] in Bulgarije, heeft benaderd en/of aangeboden en/of voorgesteld en/of overgehaald, in elk geval heeft aangeworven, om zich in Nederland beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling en/of die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] daartoe per auto vanuit Bulgarije naar Driel in Nederland heeft meegenomen,
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2001 tot en met 8 januari 2002, in/vanuit Alkmaar, althans in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Bulgarije,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling,
die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] in Bulgarije, heeft benaderd en/of aangeboden en/of voorgesteld en/of overgehaald, in elk geval heeft aangeworven, om zich in Nederland beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling en/of die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] daartoe per auto vanuit Bulgarije naar Alkmaar in Nederland heeft meegenomen.
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2001 tot en met 8 januari 2002, in/vanuit Alkmaar, althans in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om [slachtoffer 2] in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling,
die [slachtoffer 2] in Duitsland, heeft benaderd en/of aangeboden en/of voorgesteld en/of overgehaald, in elk geval heeft aangeworven, om zich in Nederland beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling en/of die [slachtoffer 2] daartoe (per auto) vanuit Duitsland, via Groningen, naar Utrecht in Nederland heeft meegenomen.
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2001 tot en met 8 januari 2002, in/vanuit Alkmaar, althans in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Bulgarije,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om [slachtoffer 5] in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling,
die [slachtoffer 5] in Bulgarije, heeft benaderd en/of aangeboden en/of voorgesteld en/of overgehaald, in elk geval heeft aangeworven, om zich in Nederland beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling,
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2001 tot en met 8 januari 2002, in/vanuit de gemeente Alkmaar en/of de gemeente Amsterdam, althans in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Bulgarije en/of Roemenie en/of Hongarije en/of Oostenrijk en/of Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om [slachtoffer 5] in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling,
nadat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 5] daartoe per bus vanuit Bulgarije, via Roemenie en/of Hongarije en/of Oostenrijk en/of Duitsland, naar Amsterdam in Nederland heeft doen of laten komen, die [slachtoffer 5] vervolgens per auto van Amsterdam naar Alkmaar heeft meegenomen,
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 1996 tot en met 1 maart 1997, in/vanuit Alkmaar, althans in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Bulgarije en/of Tsjechië,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om [slachtoffer 3] in een ander land, te weten in Nederland, in de prostitutie te brengen,
die [slachtoffer 3] in Bulgarije, heeft benaderd en/of aangeboden en/of voorgesteld en/of overgehaald, in elk geval heeft aangeworven, om in Nederland in de prostitutie te werken en/of die [slachtoffer 3] (vervolgens) daartoe per trein van Popovo in Bulgarije naar Sofia in Bulgarije en/of (vervolgens) per bus vanuit Sofia naar Praag in Tsjechië en/of (vervolgens) per auto vanuit Praag naar Alkmaar in Nederland heeft meegenomen of heeft doen of laten meenemen
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 1 maart 1998, in/vanuit Alkmaar, althans in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit België,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om [slachtoffer 3] in een ander land, te weten in België, in de prostitutie te brengen,
die [slachtoffer 3] in Nederland, heeft benaderd en/of aangeboden en/of voorgesteld en/of overgehaald, in elk geval heeft aangeworven, om in België in de prostitutie te werken en/of die [slachtoffer 3] (vervolgens), meermalen, althans eenmaal, daartoe (per auto) vanuit Alkmaar, in ieder geval Nederland, naar Antwerpen in België, in ieder geval België, heeft meegenomen of heeft doen of laten meenemen.
Aan de verdachte is onder 2. primair ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2001 tot en met 8 januari 2002 in/vanuit de gemeente Beemster en/of in/vanuit de gemeente Amsterdam en/of in/vanuit de gemeente Alkmaar, in ieder geval in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Bulgarije,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
de (op dat moment) in een zwakke economische en/of financiële positie verkerende [slachtoffer 5], in ieder geval die [slachtoffer 5],
meermalen, althans eenmaal,
- heeft voorgespiegeld en/of voorgehouden en/of doen of laten voorspiegelen en/of voorhouden dat zij in de prostitutie veel geld kon verdienen en/of (later) dat de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden op basis van een verdeling van 50 procent voor die [slachtoffer 5] en 50 procent voor hem, verdachte en/of zijn mededader(s), verdeeld zouden worden en/of
- de werkelijke omstandigheden waaronder die [slachtoffer 5] in Nederland zou verblijven en/of zou werken voor die [slachtoffer 5] heeft verzwegen en/of
- die [slachtoffer 5] in zijn, verdachtes, woning heeft ondergebracht en/of (vervolgens) het vertrouwen van die [slachtoffer 5] heeft gewonnen en/of
- (telkens) een (prostitutie)werkplek in Westbeemster en/of in Alkmaar en/of in Amsterdam, in ieder geval een (prostitutie)werkplek, voor die [slachtoffer 5] heeft geregeld en/of heeft doen en/of laten regelen, in ieder geval die [slachtoffer 5] heeft meegedeeld hoe zij een (prostitutie)werkplek kon regelen en/of
- (telkens) die [slachtoffer 5] van en naar de (prostitutie)werkplek heeft gebracht en/of gehaald en/of heeft doen en/of laten brengen en/of halen en/of
- (telkens) de (prostitutie)werktijden voor die [slachtoffer 5] heeft bepaald en/of
- die [slachtoffer 5] heeft meegedeeld en/of heeft doen of laten meedelen welke prijzen zij diende te hanteren in haar prostitutiewerk en/of
- die [slachtoffer 5] heeft meegedeeld en/of heeft doen of laten meedelen en/of geloven dat zij een schuld bij hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) had, in verband met de reis van haar, [slachtoffer 5], naar Nederland en/of het regelen van en/of het vervoer van en naar de werkplek(ken) en/of huisvesting door verdachte en/of zijn mededader(s) voor die [slachtoffer 5], in ieder geval dat zij een schuld had en/of
- (telkens) de verdiensten van die [slachtoffer 5] geheel of gedeeltelijk heeft ingenomen of haar verdiensten geheel of gedeeltelijk heeft doen afstaan en/of die verdiensten niet (volledig) heeft (terug)gegeven aan die [slachtoffer 5], en/of
die [slachtoffer 5] heeft voorgehouden dat het beter was dat zij haar verdiende geld afgaf aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), in ieder geval die [slachtoffer 5] heeft overgehaald haar verdiende geld af te staan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
die [slachtoffer 5] heeft voorgehouden dat hij/zij het door haar met prostitutie verdiende geld voor haar zou(den) bewaren en/of
(aldus) die [slachtoffer 5] financieel van hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), afhankelijk heeft laten worden en/of heeft laten zijn door (vrijwel) al haar verdiende geld in te nemen en/of haar (vrijwel) niets van het door haar verdiende geld (terug) te geven en/of
- die [slachtoffer 5] (nagenoeg) voortdurend, in de woning waarin zij (ondermeer) met hem, verdachte, verbleef en/of op haar werkplek en/of daarbuiten, onder controle en/of toezicht heeft gehouden en/of heeft laten houden en/of
die [slachtoffer 5] heeft doen geloven dat zij (nagenoeg) voortdurend onder controle werd gehouden of onder toezicht stond en/of
die [slachtoffer 5] heeft belemmerd vrijelijk te gaan en te staan waar zij wilde en/of
- die [slachtoffer 5], op een voor die [slachtoffer 5] dwingende en/of dreigende wijze, heeft meegedeeld dat zij niet eerder dan in januari 2002 naar Bulgarije terug mocht gaan en/of
- misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht dat (mede) door een of meer van bovengenoemde handelingen van verdachte en/of zijn mededader(s) ten opzichte van die [slachtoffer 5] is ontstaan en/of
misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht ten opzichte van die [slachtoffer 5] doordat die [slachtoffer 5] de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig was en/of dat
die [slachtoffer 5] niet of onvoldoende bekend was met het (raam)prostitutiebeleid in de gemeente Alkmaar en/of Beemster en/of Amsterdam, in ieder geval in Nederland en/of die [slachtoffer 5] feitelijk niet of onvoldoende bekend was hoe in de gemeente Alkmaar en/of Beemster en/of Amsterdam, in ieder geval in Nederland, in de (raam)prostitutie werd of kon worden gewerkt,
door welk(e) bovenomschreven geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of door welk(e) bovenomschreven bedreiging met geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) ) en/of door welk(e) bovenomschreven misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of
door welke bovenomschreven misleiding,
verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde [slachtoffer 5] heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met (een) derde(n) tegen betaling, althans onder voornoemde omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde [slachtoffer 5] zich daardoor beschikbaar zou/ging stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met (een) derde(n) tegen betaling.
Aan de verdachte is onder 2. subsidiair ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2001 tot en met 8 januari 2002 in/vanuit de gemeente Beemster en/of in/vanuit de gemeente Amsterdam en/of in/vanuit de gemeente Alkmaar, in ieder geval in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Bulgarije,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
de (op dat moment) in een zwakke economische en/of financiële positie verkerende [slachtoffer 5], in ieder geval die [slachtoffer 5], meermalen, althans eenmaal,
- heeft voorgespiegeld en/of voorgehouden en/of doen of laten voorspiegelen en/of voorhouden dat zij in de prostitutie veel geld kon verdienen en/of (later) dat de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden op basis van een verdeling van 50 procent voor die [slachtoffer 5] en 50 procent voor hem, verdachte en/of zijn mededader(s), verdeeld zouden worden en/of
- de werkelijke omstandigheden waaronder die [slachtoffer 5] in Nederland zou verblijven en/of zou werken voor die [slachtoffer 5] heeft verzwegen en/of
- (telkens) een (prostitutie)werkplek in Westbeemster en/of in Alkmaar en/of in Amsterdam, in ieder geval een (prostitutie)werkplek, voor die [slachtoffer 5] heeft geregeld en/of heeft doen en/of laten regelen, in ieder geval die [slachtoffer 5] heeft meegedeeld hoe zij een (prostitutie)werkplek kon regelen en/of
- (telkens) die [slachtoffer 5] van en naar de (prostitutie)werkplek heeft gebracht en/of gehaald en/of heeft doen en/of laten brengen en/of halen en/of
- die [slachtoffer 5] heeft meegedeeld en/of heeft doen of laten meedelen en/of geloven dat zij een schuld bij hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) had, in verband met de reis van haar, [slachtoffer 5], naar Nederland en/of het regelen van en/of het vervoer van en naar de werkplek(ken) en/of huisvesting door verdachte en/of zijn mededader(s) voor die [slachtoffer 5], in ieder geval dat zij een schuld had en/of
- (telkens) de verdiensten van die [slachtoffer 5] geheel of gedeeltelijk heeft ingenomen of haar verdiensten geheel of gedeeltelijk heeft doen afstaan en/of die verdiensten niet (volledig) heeft (terug)gegeven aan die [slachtoffer 5], en/of
die [slachtoffer 5] heeft voorgehouden dat het beter was dat zij haar verdiende geld afgaf aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), in ieder geval die [slachtoffer 5] heeft overgehaald haar verdiende geld af te staan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en/of
die [slachtoffer 5] heeft voorgehouden dat hij/zij het door haar met prostitutie verdiende geld voor haar zou(den) bewaren en/of
(aldus) die [slachtoffer 5] financieel van hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) afhankelijk heeft laten worden en/of heeft laten zijn door (vrijwel) al haar verdiende geld in te nemen en/of haar (vrijwel) niets van het door haar verdiende geld (terug) te geven en/of
- die [slachtoffer 5] (nagenoeg) voortdurend, in de woning waarin zij (ondermeer) met hem, verdachte, verbleef en/of op haar werkplek en/of daarbuiten, onder controle en/of toezicht heeft gehouden en/of heeft laten houden en/of
die [slachtoffer 5] heeft doen geloven dat zij (nagenoeg) voortdurend onder controle werd gehouden of onder toezicht stond en/of
die [slachtoffer 5] heeft belemmerd vrijelijk te gaan en te staan waar zij wilde en/of
- misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht dat (mede) door een of meer van bovengenoemde handelingen van verdachte en/of zijn mededader(s) ten opzichte van die [slachtoffer 5] is ontstaan en/of misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht ten opzichte van die [slachtoffer 5] doordat die [slachtoffer 5] de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig was en/of dat die [slachtoffer 5] niet of onvoldoende bekend was met het (raam)prostitutiebeleid in de gemeente Alkmaar en/of Beemster en/of Amsterdam, in ieder geval in Nederland en/of die [slachtoffer 5] feitelijk niet of onvoldoende bekend was hoe in de gemeente Alkmaar en/of Beemster en/of Amsterdam, in ieder geval in Nederland in de (raam)prostitutie werd of kon worden gewerkt,
door welk(e) bovenomschreven geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of door welk(e) bovenomschreven bedreiging met geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) ) en/of door welk(e) bovenomschreven misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door welke bovenomschreven misleiding,
verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde [slachtoffer 5] heeft/hebben bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst(en) van haar, [slachtoffer 5]'s, sexuele handelingen met (een) derde(n), door toen en daar aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) haar verdiensten uit prostitutiewerkzaamheden geheel of gedeeltelijk af te staan en (aldus) verdachte en/of zijn mededader(s) te bevoordelen als bedoeld in artikel 250A lid 1 ahf/ond 6 Wetboek van Strafrecht.
Aan de verdachte is onder 3. ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 1997 tot en met 1 maart 1998 in/vanuit de gemeente Alkmaar en/of in/vanuit de gemeente Beemster, in ieder geval in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Bulgarije,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
de (op dat moment) in een zwakke economische en/of financiële positie verkerende [slachtoffer 3], in ieder geval die [slachtoffer 3],
meermalen, althans eenmaal,
- heeft voorgespiegeld en/of voorgehouden en/of doen of laten voorspiegelen en/of voorhouden dat zij in de prostitutie veel geld kon verdienen en/of (later) dat de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden op basis van een verdeling van 50 procent voor die [slachtoffer 3] en 50 procent voor hem, verdachte en/of zijn mededader(s), verdeeld zouden worden en/of
- de werkelijke omstandigheden waaronder die [slachtoffer 3] in Nederland zou verblijven en/of zou werken voor die [slachtoffer 3] heeft verzwegen en/of
- die [slachtoffer 3] in zijn, verdachtes, woning heeft ondergebracht en/of (vervolgens) het vertrouwen van die [slachtoffer 3] heeft gewonnen en/of
- voor die [slachtoffer 3] de bij de prostitutiewerkzaamheden te gebruiken lingerie en/of make-up heeft betaald en/of
- (telkens) een (prostitutie)werkplek in Alkmaar en/of in Westbeemster, in ieder geval een (prostitutie)werkplek, voor die [slachtoffer 3] heeft geregeld en/of heeft doen en/of laten regelen, in ieder geval die [slachtoffer 3] heeft meegedeeld hoe zij een (prostitutie)werkplek kon regelen, en/of
- (telkens) die [slachtoffer 3] van en naar de (prostitutie)werkplek heeft gebracht en/of gehaald en/of heeft doen en/of laten brengen en/of halen en/of
- (telkens) de (prostitutie)werktijden voor die [slachtoffer 3] heeft bepaald en/of
- die [slachtoffer 3] heeft meegedeeld en/of heeft doen of laten meedelen welke prijzen zij diende te hanteren in haar prostitutiewerk en/of dat zij bij de prostitutiewerkzaamheden telkens een condoom diende te gebruiken en/of
- die [slachtoffer 3] heeft meegedeeld dat zij bij menstruatie en/of pijn door moest gaan met haar prostitutiewerkzaamheden en/of gebruik moest maken van sponsjes die zij in haar lichaam moest brengen opdat zij tijdens haar menstruatie haar (prostitutie)werkzaamheden zou voortzetten en/of
- die [slachtoffer 3] heeft meegedeeld dat zij (toen zij wilde trouwen) voor hem in de prostitutie moest blijven werken en/of heeft meegedeeld en/of doen laten geloven dat er een afspraak was dat zij minimaal een jaar voor hem, verdachte, moest werken in de prostitutie en/of
- die [slachtoffer 3] heeft voorgehouden en/of heeft laten geloven dat zij bij hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) een schuld had opgebouwd welke zij diende te betalen en/of
- (telkens) de verdiensten van die [slachtoffer 3] geheel of gedeeltelijk heeft ingenomen of haar verdiensten geheel of gedeeltelijk heeft doen afstaan en/of die verdiensten niet (volledig) heeft (terug)gegeven aan die [slachtoffer 3], en/of
die [slachtoffer 3] heeft voorgehouden dat het beter was dat zij haar verdiende geld afgaf aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), in ieder geval die [slachtoffer 3] heeft overgehaald haar verdiende geld af te staan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
die [slachtoffer 3] heeft voorgehouden dat hij/zij (een deel van) het door haar met prostitutie verdiende geld voor haar zou(den) bewaren en/of (aldus) die [slachtoffer 3] financieel van hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) afhankelijk heeft laten worden en/of heeft laten zijn door (vrijwel) al haar verdiende geld in te nemen en/of haar (vrijwel) niets van het door haar verdiende geld (terug) te geven en/of
- die [slachtoffer 3] (nagenoeg) voortdurend, in de woning waarin zij (ondermeer) met hem, verdachte, verbleef en/of op haar werkplek en/of daarbuiten, onder controle en/of toezicht heeft gehouden en/of heeft laten houden en/of
die [slachtoffer 3] heeft doen geloven dat zij (nagenoeg) voortdurend onder controle werd gehouden of onder toezicht stond en/of
die [slachtoffer 3] heeft belemmerd vrijelijk te gaan en te staan waar zij wilde en/of
- voor die [slachtoffer 3] een bedreigende sfeer heeft gecreëerd, door (telkens) die [slachtoffer 3] agressief te benaderen, door tegen haar te schreeuwen, als die [slachtoffer 3] naar zijn, verdachtes, oordeel te weinig geld had verdiend met haar prostitutiewerkzaamheden en/of haar (als dat het geval was) op agressieve toon mee te delen dat ze dan maar terug moest naar Bulgarije, althans woorden van gelijke strekking, en/of
- misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht dat (mede) door een of meer van bovengenoemde handelingen van verdachte en/of zijn mededader(s) ten opzichte van die [slachtoffer 3] is ontstaan en/of misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht ten opzichte van die [slachtoffer 3] doordat die [slachtoffer 3] de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig was en/of
dat die [slachtoffer 3] niet of onvoldoende bekend was met het (raam)prostitutiebeleid in de gemeente Alkmaar en/of Beemster, in ieder geval in Nederland en/of
die [slachtoffer 3] feitelijk niet of onvoldoende bekend was hoe in de gemeente Alkmaar en/of Beemster, in ieder geval in Nederland in de (raam)prostitutie werd of kon worden gewerkt,
door welk(e) bovenomschreven geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of door welk(e) bovenomschreven bedreiging met geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of
door welk(e) bovenomschreven misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door welke bovenomschreven misleiding,
verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde [slachtoffer 3] tot prostitutie heeft/hebben gebracht, althans onder voornoemde omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde [slachtoffer 3] daardoor in de prostitutie zou belanden.
Aan de verdachte is onder 4. ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 november 2001 tot en met 8 januari 2002 in de gemeente Alkmaar, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in het bezit was van een reisdocument, te weten een paspoort op naam van [valse naam], geboren op [geboortedatum] te Spanje, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was,
bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat:
dat paspoort op naam gesteld is/was van die [valse naam], geboren op [geboortedatum] te Spanje, terwijl degene wiens foto op dat paspoort is/was aangebracht, in werkelijkheid is genaamd [slachtoffer 5], geboren [geboortedatum en -plaats], in ieder geval niet [valse naam], geboren op [geboortedatum] te Spanje.
Aan de verdachte is onder 5. ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2000 tot en met 8 januari 2002 in de gemeente Alkmaar, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in het bezit was van een reisdocument, te weten een (Nederlands) paspoort op naam van [valse naam], geboren op [geboortedatum] te Amsterdam, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was,
bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat dat paspoort op naam gesteld is/was van die [valse naam], geboren op [geboortedatum] te Amsterdam, terwijl degene wiens foto op dat paspoort is/was aangebracht, in werkelijkheid is genaamd [naam] (en/of [naam]), geboren op [geboortedatum en -plaats] in Bulgarije, in ieder geval niet [valse naam], geboren op [geboortedatum] te Amsterdam,
en/of
in het bezit was van een reisdocument, te weten een (Tsjechisch) paspoort op naam van [valse naam], geboren op [geboortedatum en -plaats] (in Tsjechië), waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat dat paspoort op naam gesteld is/was van die [valse naam] geboren op [geboortedatum en -plaats] (in Tsjechië), terwijl degene wiens foto op dat paspoort is/was aangebracht, in werkelijkheid is genaamd [naam] (en/of [naam]), geboren op [geboortedatum en -plaats] in Bulgarije, in ieder geval niet [valse naam], geboren op [geboortedatum en -plaats] (in Tsjechië).
Aan de verdachte is onder 6. primair ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2000 tot en met 8 januari 2002 in de gemeente Alkmaar, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in het bezit was van een reisdocument, te weten een identiteitskaart van de staat Florida (USA) op naam van [valse naam], geboren op [geboortedatum], waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was,
bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat die identiteitskaart op naam gesteld is/was van die [valse naam], geboren op [geboortedatum], degene wiens foto op die identiteitskaart is/was aangebracht, in werkelijkheid is genaamd [naam] (en/of [naam]), geboren op [geboortedatum en -plaats] in Bulgarije, in ieder geval niet [valse naam], geboren op [geboortedatum] te Amsterdam.
Aan de verdachte is onder 6. subsidiair ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2000 tot en met 8 januari 2002 in de gemeente Alkmaar, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een valse of vervalste identiteitskaart van de staat Florida (USA) , - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - voorhanden heeft gehad en/of heeft afgeleverd aan [naam], terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware dat geschrift echt en onvervalst,
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat:
die identiteitskaart op naam gesteld is/was van [valse naam], geboren op [geboortedatum], terwijl degene aan wie die identiteitskaart is/was afgeleverd, en/of (zijnde) degene wiens foto op dat paspoort is/was aangebracht, in werkelijkheid is genaamd [naam] (en/of [naam]), geboren op [geboortedatum en -plaats] in Bulgarije, in ieder geval niet [valse naam], geboren op [geboortedatum].
Aan de verdachte is onder 6. meer subsidiair ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2000 tot en met 8 januari 2002 in de gemeente Alkmaar, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een valse of vervalste identiteitskaart van de staat Florida (USA), op naam van [valse naam], geboren op [geboortedatum], heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen aan [naam], terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die identiteitskaart wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Aan de verdachte is onder 7. ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 8 januari 2002 in/vanuit de gemeente Alkmaar, in ieder geval in/vanuit Nederland en/of in/vanuit Bulgarije, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten de misdrijven als omschreven in de artikelen:
- 250ter lid 1 onder 1 en/of onder 2 en/of lid 2 Wetboek van Strafrecht (oud) en/of
- 250A lid 1 onder 1 en/of onder 2 en/of onder 6 en/of lid 2 Wetboek van Strafrecht en/of
- 231 lid 2 Wetboek van Strafrecht en/of
- 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht en/of
- 416 lid 1 onder a Wetboek van Strafrecht,
in ieder geval een of meer misdrijven.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. VOORVRAGEN
1. Geldigheid van de dagvaarding
De raadsvrouw heeft bij pleidooi een beroep gedaan op de nietigheid van de dagvaarding voor wat betreft het onder 7 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe - kort gezegd - aangevoerd dat de aan verdachte verweten deelneming aan een criminele organisatie onvoldoende feitelijk is ten laste gelegd. Het is, aldus de raadsvrouw, niet mogelijk om een goede verdediging te voeren nu in de tenlastelegging niet concreet is aangegeven uit welk verband van welke personen die organisatie zou bestaan.
De raadsvrouw heeft voorts bij voornoemd pleidooi impliciet een nietigheidsverweer gevoerd voor wat betreft het onder 1, met betrekking tot [slachtoffer 5], ten laste gelegde. Zij heeft daartoe - kort gezegd - aangevoerd dat in dit deel van de tenlastelegging onvoldoende is omschreven welke handelingen haar cliënt op de diverse locaties zou hebben gedaan om [slachtoffer 5] ertoe te bewegen zich in Nederland beschikbaar te stellen voor de prostitutie en dat onvoldoende is omschreven op welke wijze haar cliënt [slachtoffer 5] heeft benaderd, aangeboden, voorgesteld en/of heeft overgehaald om in Nederland in de prostitutie te werken.
De rechtbank begrijpt het verweer van de raadsvrouw aldus, dat zij van mening is dat dergelijke tenlasteleggingen in strijd zijn met artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank overweegt ten aanzien van deze verweren als volgt.
Blijkens recente jurisprudentie zijn de termen deelnemen en organisatie naast hun kwalificatieve betekenis voldoende feitelijk en behoeven zij niet nader te worden omschreven.
Bovendien is ter terechtzitting gebleken dat de aard en de inhoud van hetgeen haar cliënt onder 1 en onder 7 is ten laste gelegd niet in duidelijkheid te kort schiet. Aangezien de dagvaarding ook overigens voldoet aan de eisen gesteld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering verwerpt de rechtbank de verweren van de raadsvrouw.
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is.
2. Bevoegdheid rechtbank
De rechtbank verklaart zichzelf bevoegd tot kennisneming van de zaak.
3. Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De rechtbank stelt vast dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
4. Aanwezigheid van redenen tot schorsing van de vervolging
Uit het onderzoek op de terechtzitting zijn de rechtbank geen gronden gebleken die moeten leiden tot schorsing van de vervolging.
3. VRIJSPRAAK
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 4, feit 6 primair en feit 7 is ten laste gelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1,
2 primair, 3, 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
Ten aanzien van feit 1
hij in de periode van 1 december 2001 tot en met 8 januari 2002, vanuit Nederland, en in Bulgarije, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling, die [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] in Bulgarije heeft voorgesteld en overgehaald om zich in Nederland beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling en die [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] daartoe per auto vanuit Bulgarije naar Driel in Nederland heeft meegenomen,
en
hij in de periode van 1 november 2001 tot en met 8 januari 2002, in Nederland en in Bulgarije, met het oogmerk om [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] in een ander land, te weten in Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling, die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] in Bulgarije heeft aangeworven om zich in Nederland beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met een derde tegen betaling en die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] daartoe per auto vanuit Bulgarije naar Alkmaar in Nederland heeft meegenomen,
en
hij in de periode van 1 januari 1998 tot en met 1 maart 1998, in Nederland en in België, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om [slachtoffer 3] in een ander land, te weten in België, in de prostitutie te brengen, die [slachtoffer 3] in Nederland heeft voorgesteld en overgehaald om in België in de prostitutie te werken en die [slachtoffer 3] vervolgens daartoe per auto vanuit Alkmaar naar Antwerpen in België heeft meegenomen.
Ten aanzien van feit 2 primair
hij in de periode van 1 juni 2001 tot en met 8 januari 2002 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
- de op dat moment in een zwakke economische en financiële positie verkerende [slachtoffer 5], die de Nederlandse taal niet machtig was en die niet bekend was met het prostitutiebeleid in de gemeenten Alkmaar en Beemster en Amsterdam, in zijn, verdachtes, woning heeft ondergebracht en
- telkens een prostitutiewerkplek in Westbeemster en in Alkmaar en in Amsterdam voor die [slachtoffer 5] heeft geregeld en
- die [slachtoffer 5] van en naar de prostitutiewerkplek heeft gebracht en gehaald en heeft laten brengen en halen en
- de prostitutiewerktijden voor die [slachtoffer 5] heeft bepaald en
- de verdiensten van die [slachtoffer 5] gedeeltelijk heeft doen afstaan en die verdiensten niet volledig heeft teruggegeven aan die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 5] heeft voorgehouden dat hij het door haar met prostitutie verdiende geld voor haar zou bewaren en aldus die [slachtoffer 5] financieel van hem, verdachte, en zijn mededader afhankelijk heeft laten worden en
- die [slachtoffer 5] op haar werkplek onder controle en/of toezicht heeft gehouden en heeft laten houden en
- die [slachtoffer 5], op een voor die [slachtoffer 5] dreigende wijze, heeft meegedeeld dat zij niet eerder dan in januari 2002 naar Bulgarije terug mocht gaan,
door welke bovenomschreven bedreiging met een andere feitelijkheid en door welk bovenomschreven misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door welke bovenomschreven misleiding verdachte en zijn mededader voornoemde [slachtoffer 5] hebben gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met derden tegen betaling.
Ten aanzien van feit 3
hij in de periode van 1 januari 1997 tot en met 1 maart 1998 in de gemeente Alkmaar
- de op dat moment in een zwakke economische en financiële positie verkerende [slachtoffer 3], die de Nederlandse taal niet machtig was en die niet bekend was met het raamprostitutiebeleid in de gemeente Alkmaar, in zijn, verdachtes, woning heeft ondergebracht en
- die [slachtoffer 3] heeft voorgespiegeld dat de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden op basis van een verdeling van 50 procent voor die [slachtoffer 3] en 50 procent voor hem, verdachte, verdeeld zouden worden en
- voor die [slachtoffer 3] de bij de prostitutiewerkzaamheden te gebruiken lingerie en make-up heeft betaald en
- een prostitutiewerkplek in Alkmaar voor die [slachtoffer 3] heeft geregeld en
- die [slachtoffer 3] van en naar de prostitutiewerkplek heeft gebracht en gehaald en heeft laten brengen en halen en
- die [slachtoffer 3] heeft meegedeeld welke prijzen zij diende te hanteren in haar prostitutiewerk en dat zij bij de prostitutiewerkzaamheden telkens een condoom diende te gebruiken en
- die [slachtoffer 3] heeft meegedeeld dat zij bij menstruatie en/of pijn door moest gaan met haar prostitutiewerkzaamheden en
- die [slachtoffer 3] heeft meegedeeld dat zij (toen zij wilde trouwen) voor hem in de prostitutie moest blijven werken en heeft meegedeeld dat er een afspraak was dat zij minimaal een jaar voor hem, verdachte, moest werken in de prostitutie en
- die [slachtoffer 3] heeft laten geloven dat zij bij hem, verdachte, een schuld had opgebouwd welke zij diende te betalen en
- telkens de verdiensten van die [slachtoffer 3] geheel heeft doen afstaan en die verdiensten niet heeft teruggegeven aan die [slachtoffer 3] en aldus die [slachtoffer 3] financieel afhankelijk van hem, verdachte, heeft laten worden en
- die [slachtoffer 3] nagenoeg voortdurend op haar werkplek onder controle en/of toezicht heeft gehouden en
- voor die [slachtoffer 3] een bedreigende sfeer heeft gecreëerd, door telkens, als die [slachtoffer 3] naar zijn, verdachtes, oordeel te weinig geld had verdiend met haar prostitutiewerkzaamheden, haar mee te delen dat ze dan maar terug moest naar Bulgarije,
door welke bovenomschreven bedreiging met een andere feitelijkheid en door welk bovenomschreven misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door welke bovenomschreven misleiding, verdachte voornoemde [slachtoffer 3] tot prostitutie heeft gebracht.
Ten aanzien van feit 5
hij in de periode van 01 januari 2000 tot en met 8 januari 2002 in de gemeente Alkmaar in het bezit was van een reisdocument, te weten een Nederlands paspoort op naam van [valse naam], geboren op [geboortedatum] te Amsterdam, waarvan hij, verdachte, wist dat het reisdocument vervalst was, bestaande de vervalsing hieruit dat dat paspoort op naam gesteld was van die [valse naam], geboren op [geboortedatum] te Amsterdam, terwijl degene wiens foto op dat paspoort was aangebracht, in werkelijkheid is genaamd [naam] (of [naam]), geboren op [geboortedatum en -plaats] in Bulgarije,
en
in het bezit was van een reisdocument, te weten een Tsjechisch paspoort op naam van [valse naam], geboren op [geboortedatum en -plaats] (Tsjechië), waarvan hij, verdachte, wist dat het reisdocument vervalst was, bestaande de vervalsing hieruit dat dat paspoort op naam gesteld was van die [valse naam] geboren op [geboortedatum en -plaats] (Tsjechië), terwijl degene wiens foto op dat paspoort was aangebracht, in werkelijkheid is genaamd [naam] (of [naam]), geboren op [geboortedatum en -plaats] in Bulgarije.
Ten aanzien van feit 6 subsidiair
hij in de periode van 01 januari 2000 tot en met 8 januari 2002 in de gemeente Alkmaar opzettelijk een valse identiteitskaart van de staat Florida (USA) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande die valsheid hierin dat:
die identiteitskaart op naam gesteld is van [valse naam], geboren op [geboortedatum], terwijl degene aan wie die identiteitskaart is afgeleverd, en zijnde degene wiens foto daarop is aangebracht, in werkelijkheid is genaamd [naam] (of [naam]), geboren op [geboortedatum en -plaats] in Bulgarije.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
6. BEWIJSMIDDELEN
(-------------------------)
7. BEWIJSVERWEREN
De raadsvrouw heeft bij pleidooi gesteld dat de verklaringen van [slachtoffer 5], afgelegd tegenover de politie, dienen te worden uitgesloten voor het bewijs nu deze verklaringen onder druk zijn afgelegd en derhalve onrechtmatig zijn verkregen.
De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken van ongeoorloofde druk van de zijde van de politie om de verklaring van [slachtoffer 5] te verkrijgen.
Zij is door de politie als verdachte gehoord met betrekking tot het bezit van een vals reisdocument. Ten aanzien van dat feit is haar telkens de cautie gegeven. Bij gelegenheid van die verhoren zijn haar in breder verband vragen gesteld.
Niet is gebleken van enige omstandigheid waaruit zou kunnen worden afgeleid dat het feit dat [slachtoffer 5] als verdachte en niet als getuige is gehoord, op haar een zodanige druk legde dat zij haar verklaringen in de onderhavige zaak niet in vrijheid heeft kunnen afleggen.
De verklaringen van [slachtoffer 5], afgelegd tegenover de politie zijn, behoudens die zij in eerste instantie heeft medegedeeld met betrekking tot de herkomst van het valse paspoort, naar het oordeel van de rechtbank betrouwbaar mede gelet op de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
Voorts heeft de raadsvrouw bij pleidooi gesteld dat de verklaring van de getuige [slachtoffer 10], afgelegd bij de politie, buiten beschouwing dient te blijven nu deze verklaring de schijn heeft van onder druk te zijn verkregen.
De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken van enige ongeoorloofde druk, uitgeoefend van de zijde van de politie, om de verklaring van [slachtoffer 10] te verkrijgen.
Haar verklaring kan derhalve voor het bewijs gebruikt worden.
8. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
een persoon aanwerven en meenemen met het oogmerk die persoon in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
en
een persoon aanwerven en meenemen met het oogmerk die persoon in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, meermalen gepleegd
en
mensenhandel, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 2 primair:
een ander, door bedreiging met een andere feitelijkheid dwingen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 3:
mensenhandel.
Ten aanzien van feit 5:
in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vervalst is, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 6 subsidiair:
het opzettelijk voorhanden hebben van vals geschrift als ware het echt en onvervalst, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.
8. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
9. MOTIVERING VAN DE STRAF
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft, al dan niet samen met anderen, vrouwen die zich in economisch en financieel opzicht in een zwakke positie bevonden vanuit Bulgarije aangeworven en meegenomen of mee laten nemen en met gebruik van ongeoorloofde middelen in Nederland tot de prostitutie gebracht. Hij heeft door zijn handelen meegewerkt aan de instandhouding van een illegaal circuit dat zich aan iedere controle onttrekt.
Dergelijke feiten, die onder de tot 1 oktober 2000 geldende wetgeving werden gekwalificeerd als mensenhandel, rechtvaardigen een lange onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
Dit geldt te meer nu deze vrouwen, die zich in een kwetsbare en afhankelijke positie bevonden, zijn misleid en uitgebuit doordat hen in Bulgarije "gouden bergen" werden voorgespiegeld waardoor zij naar Nederland kwamen of zich lieten meenemen, waarna zij door verdachte en/of zijn mededaders in Nederland werden te werk gesteld.
Eenmaal te werk gesteld in Nederland is de vrouwen voorgehouden dat zij een schuld hadden opgebouwd die zij eerst dienden terug te verdienen. Zij werden door verdachte en/of zijn mededaders regelmatig gecontroleerd. Hun werkplekken en werktijden werden door anderen voor hen bepaald. Bovendien werden de vrouwen verplicht, buiten de gemaakte afspraken om, om hun verdiensten geheel of gedeeltelijk af te staan aan verdachte en zijn partner. Mede hierdoor werd het voor de vrouwen onmogelijk gemaakt ten aanzien van het uitoefenen van de prostitutie vrije keuzes te maken en zelfstandig beslissingen te nemen.
Verdachte en/of zijn mededaders hebben door aldus te handelen de geestelijke en lichamelijke integriteit van de slachtoffers ernstig geschonden.
Naast de bovengenoemde feiten heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in het bezit en/of voorhanden hebben van vervalste reisdocumenten en een vals identiteitsdocument. Door dergelijke feiten wordt het vertrouwen dat in het internationaal personenverkeer kan worden gesteld geschaad.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, gedateerd 14 januari 2002, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder terzake enig misdrijf is veroordeeld.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 27 maart 2002 van mevrouw J. Emanuels als reclasseringswerkster verbonden aan de Reclassering Nederland.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op haar plaats is.
10. MOTIVERING VAN DE BIJKOMENDE STRAF
De rechtbank is van oordeel, dat de in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 1, 2, 42, 70 en 71 op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen dienen te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is het volgende gebleken.
Het bewezen verklaarde onder feit 1 ( met betrekking tot [slachtoffer 8], [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] ) is met behulp van het voorwerp onder nummer 2 begaan.
Het bewezen verklaarde onder feit 2 is met behulp van het voorwerp onder nummer 1 begaan.
De voorwerpen onder de nummers 42, 70 en 71 zijn geheel door middel van de bewezen verklaarde strafbare feiten onder 2 primair en 3 verkregen.
Voorts is komen vast te staan dat genoemde voorwerpen toebehoren aan de verdachte.
11. BESLISSING OMTRENT DE OVERIGE IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De rechtbank is van oordeel, dat de in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 3 tot en met 41, 46 tot en met 66a, 67 tot en met 69 op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen dienen te worden teruggegeven aan de verdachte en dat het in beslag genomen voorwerp onder nummer 66 op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen dient te worden teruggegeven aan [verdachte 2].
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken, dat deze personen als rechthebbende kunnen worden aangemerkt.
12. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen ( bijkomende ) straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 57, 225, 231, 250a (oud) en 250ter van het Wetboek van Strafrecht.
13. BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder feit 4, 6 primair en feit 7 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde onder feit 1, feit 2 primair, feit 3, feit 5, feit 6 subsidiair, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van drie jaren.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd: de in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 1, 2, 42, 70 en 71 op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 3 tot en met 41, 46 tot en met 66a, 67 tot en met 69 op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen.
Gelast de teruggave aan de rechthebbende, [verdachte 2], van het in beslag genomen voorwerp onder nummer 66 op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Westdorp, voorzitter,
mr. H.E.C. de Wit en mr. H.T. van Voorst, rechters,
in tegenwoordigheid van M. Woudman en G.A.M. Delis, griffiers, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 november 2003.