Parketnummer: 14.010009-02
Datum uitspraak: 12 november2003
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats en -land] op [geboortedatum],
wonende te [adres]
bijgestaan door mr. C. Hofmans, advocaat te Alkmaar.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 4 augustus 2003, 22 en 29 oktober 2003.
Aan de verdachte is onder 1. ten laste gelegd dat [verdachte 2] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2000 tot en met 30 september 2000 in/vanuit de gemeente Alkmaar, in ieder geval in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Bulgarije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, de (op dat moment) in een zwakke economische en/of financiële positie verkerende [slachtoffer 1], in ieder geval die [slachtoffer 1],
meermalen, althans eenmaal,
- heeft voorgespiegeld en/of voorgehouden en/of doen of laten voorspiegelen en/of voorhouden dat zij in de prostitutie veel geld kon verdienen en/of (later) dat de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden op basis van een verdeling van 50 procent voor die [slachtoffer 1] en 50 procent voor hem, [verdachte 2] en/of zijn mededader(s), verdeeld zouden worden en/of
- de werkelijke omstandigheden waaronder die [slachtoffer 1] in Nederland zou verblijven en/of zou werken voor die [slachtoffer 1] heeft verzwegen en/of
- (telkens) een (prostitutie)werkplek in Alkmaar, in ieder geval een (prostitutie)werkplek, voor die [slachtoffer 1] heeft geregeld en/of heeft doen en/of laten regelen, in ieder geval die [slachtoffer 1] heeft meegedeeld hoe zij een (prostitutie)werkplek kon regelen, en/of
- (telkens) die [slachtoffer 1] van en naar de (prostitutie)werkplek heeft gebracht en/of gehaald en/of heeft doen en/of laten brengen en/of halen en/of
- die [slachtoffer 1] heeft meegedeeld en/of heeft doen of laten meedelen welke prijzen zij diende te hanteren in haar prostitutiewerk en/of
- die [slachtoffer 1] heeft meegedeeld dat zij bij gebruik kon maken van sponsjes die zij in haar lichaam kon brengen opdat zij tijdens haar menstruatie haar (prostitutie) werkzaamheden zou kunnen voortzetten en/of
- die [slachtoffer 1] heeft meegedeeld en/of doen laten geloven dat er een afspraak was dat zij minimaal tot het einde van het jaar 2000 voor hem, [verdachte 2], en/of zijn mededader(s) moest werken in de prostitutie en/of
- die [slachtoffer 1] heeft voorgehouden en/of heeft laten geloven dat zij bij hem, [verdachte 2], en/of zijn mededader(s) een schuld ter grootte van ƒ 6000,00 had opgebouwd welke zij diende te betalen en/of
- (telkens) de verdiensten van die [slachtoffer 1] geheel of gedeeltelijk heeft ingenomen of haar verdiensten geheel of gedeeltelijk heeft doen afstaan en/of die verdiensten niet (volledig) heeft (terug)gegeven aan die [slachtoffer 1], en/of
die [slachtoffer 1] heeft voorgehouden dat het beter was dat zij haar verdiende geld afgaf aan hem, [verdachte 2] en/of zijn mededader(s), in ieder geval die [slachtoffer 1] heeft overgehaald haar verdiende geld af te staan aan hem, [verdachte 2] en/of zijn mededader(s), en/of die [slachtoffer 1] heeft voorgehouden dat hij/zij (een deel van) het door haar met prostitutie verdiende geld voor haar zou(den) bewaren en/of (aldus) die [slachtoffer 1] financieel van hem, [verdachte 2], en/of zijn mededader(s) afhankelijk heeft laten worden en/of heeft laten zijn door (vrijwel) al haar verdiende geld in te nemen en/of haar (vrijwel) niets van het door haar verdiende geld (terug) te geven en/of
- die [slachtoffer 1] (nagenoeg) voortdurend (op haar werkplek en/of daarbuiten) onder controle en/of toezicht heeft gehouden en/of heeft laten houden en/of die [slachtoffer 1] heeft doen geloven dat zij (nagenoeg) voortdurend onder controle werd gehouden of onder toezicht stond en/of die [slachtoffer 1] heeft belemmerd vrijelijk te gaan en te staan waar zij wilde en/of
- voor die [slachtoffer 1] een bedreigende sfeer heeft gecreëerd, door (telkens) die [slachtoffer 1] agressief te benaderen, door tegen haar te schreeuwen, als die [slachtoffer 1] naar het oordeel van hem, [verdachte 2], te weinig geld had verdiend met haar prostitutiewerkzaamheden en/of
haar (als dat het geval was) op agressieve toon mee te delen dat hij, [verdachte 2], haar, haar moeder en/of haar zus in Bulgarije zwart zou maken en/of dat hij haar zou willen slaan en/of dat hij haar paspoort zou verscheuren, althans woorden van gelijke strekking, en/of
- misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht dat (mede) door een of meer van bovengenoemde handelingen van hem, [verdachte 2], en/of zijn mededader(s) ten opzichte van die [slachtoffer 1] is ontstaan en/of
misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht ten opzichte van die [slachtoffer 1] doordat die [slachtoffer 1] de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig was en/of dat die [slachtoffer 1] niet of onvoldoende bekend was met het (raam)prostitutiebeleid in de gemeente Alkmaar, in ieder geval in Nederland en/of
die [slachtoffer 1] feitelijk niet of onvoldoende bekend was hoe in de gemeente Alkmaar, in ieder geval in Nederland in de (raam)prostitutie werd of kon worden gewerkt,
door welk(e) bovenomschreven geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of door welk(e) bovenomschreven bedreiging met geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of door welk bovenomschreven misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door welke bovenomschreven misleiding, [verdachte 2] en/of zijn mededader(s), niet zijnde verdachte, voornoemde [slachtoffer 1] tot prostitutie heeft/hebben gebracht,
onder welke voornoemde omstandighe(i)d(en) hij, verdachte, toen in de gemeente Alkmaar, in ieder geval in Nederland, enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat voornoemde [slachtoffer 1] daardoor in de prostitutie zou belanden, bestaande die handeling(en) uit het meermalen, althans eenmaal, (op haar werkplek en/of daarbuiten) onder controle en/of toezicht houden van die [slachtoffer 1] en/of
die [slachtoffer 1] doen laten geloven dat zij (nagenoeg) voortdurend onder controle werd gehouden of onder toezicht stond en/of
die [slachtoffer 1] (daardoor) belemmeren vrijelijk te gaan en te staan waar zij wilde,
of
bij of tot het plegen van welk(e), door [verdachte 2] en/of een of meer van zijn mededader(s), niet zijnde verdachte, gepleegde misdrij(f)(ven) verdachte toen, in de gemeente Alkmaar, in ieder geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (op haar werkplek en/of daarbuiten) onder controle en/of toezicht te houden en/of die [slachtoffer 1] te doen laten geloven dat zij (nagenoeg) voortdurend onder controle werd gehouden of onder toezicht stond en/of die [slachtoffer 1] (daardoor) te belemmeren vrijelijk te gaan en te staan waar zij wilde.
Aan de verdachte is onder 2. ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 oktober 2000 tot en met 7 oktober 2000 in/vanuit de gemeente Alkmaar en/of te Drachten, in de gemeente Smallingerland, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet toen en daar die [slachtoffer 1] tegen haar wil meegenomen in een auto naar Drachten en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] tegen haar wil ondergebracht in een woning in Drachten, in ieder geval die [slachtoffer 1] belemmerd vrijelijk te gaan en/of te staan waar zij wilde.
Aan de verdachte is onder 3. ten laste gelegd dat [verdachte 2] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2001 tot en met 8 januari 2002 in/vanuit de gemeente Groningen en/of in/vanuit de gemeente Utrecht en/of in/vanuit de gemeente Beemster en/of in/vanuit de gemeente Amsterdam en/of in/vanuit de gemeente Alkmaar, in ieder geval in/vanuit Nederland, en/of in/vanuit Duitsland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, de (op dat moment) in een zwakke economische en/of financiële positie verkerende [slachtoffer 2], in ieder geval die [slachtoffer 2], meermalen, althans eenmaal,
- na die [slachtoffer 2] van een souteneur, voor wie die [slachtoffer 2] erg bang was, te hebben overgenomen, in zijn, verdachtes, woning heeft ondergebracht, in ieder geval die [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, woning heeft ondergebracht en/of (vervolgens) het vertrouwen van die [slachtoffer 2] heeft gewonnen en/of
- die [slachtoffer 2] heeft overgehaald of voorgesteld en/of heeft doen of laten voorstellen en/of overhalen om voor hem, [verdachte 2], en/of zijn mededader(s) in de prostitutie te gaan werken, in ieder geval die [slachtoffer 2] in de prostitutie heeft doen of laten werken en/of
- (telkens) een (prostitutie)werkplek voor die [slachtoffer 2] heeft geregeld en/of heeft doen en/of laten regelen, in ieder geval die [slachtoffer 2] heeft meegedeeld hoe zij een (prostitutie)werkplek kon regelen en/of
- (telkens) de (prostitutie)werktijden voor die [slachtoffer 2] heeft bepaald en/of
- die [slachtoffer 2] heeft meegedeeld en/of heeft doen of laten meedelen welke prijzen zij diende te hanteren in haar prostitutiewerk, in ieder geval die [slachtoffer 2] heeft verboden om onder de prijs van ƒ 100,00 per klant te werken en/of
- (telkens) die [slachtoffer 2] van en naar de (prostitutie)werkplek heeft gebracht en/of gehaald en/of heeft laten en/of doen brengen en/of halen en/of
- (nagenoeg) voortdurend in de woning waarin zij (ondermeer) met hem, [verdachte 2], verbleef en/of op haar werkplek en/of daarbuiten onder controle en/of toezicht heeft gehouden en/of
heeft doen geloven dat zij (nagenoeg) voortdurend onder controle werd gehouden of onder toezicht stond en/of
- (telkens) de verdiensten van die [slachtoffer 2] geheel of gedeeltelijk heeft ingenomen of haar verdiensten geheel of gedeeltelijk heeft doen afstaan en/of die verdiensten niet (volledig) heeft (terug)gegeven aan die [slachtoffer 2], en/of
die [slachtoffer 2] (telkens) heeft voorgehouden dat het te gevaarlijk was om het door die [slachtoffer 2] verdiende geld op de (prostitutie)werkkamer te bewaren en/of
die [slachtoffer 2] heeft voorgehouden dat het beter was dat zij haar verdiende geld afgaf aan hem, [verdachte 2], en/of zijn mededader(s), in ieder geval die [slachtoffer 2] heeft overgehaald haar verdiende geld af te staan aan hem, [verdachte 2], en/of zijn mededader(s) en/of
die [slachtoffer 2] heeft voorgehouden dat hij/zij het door haar met prostitutie verdiende geld voor haar zou(den) bewaren en/of
- misbruik heeft gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht dat hij, [verdachte 2], en/of zijn mededader(s) (mede) door een of meer van voornoemde handelingen en/of omstandigheden over die [slachtoffer 2] had(den),
door welk(e) bovenomschreven geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of door welk(e) bovenomschreven bedreiging met geweld en/of een of meer (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of door welk bovenomschreven misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door welke bovenomschreven misleiding, die [verdachte 2] en/of zijn mededader(s), niet zijnde verdachte, voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met (een) derde(n) tegen betaling, onder welke voornoemde omstandighe(i)d(en) hij, verdachte, toen en daar enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat voornoemde [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou/ging stellen tot het verrichten van sexuele handelingen met (een) derde(n) tegen betaling, bestaande die handeling(en) uit het begeleiden van voornoemde [verdachte 2] toen deze voornoemde [slachtoffer 2] heeft overgenomen van die souteneur en/of
het (vervolgens) (samen met [verdachte 2]) van Groningen naar Utrecht vervoeren en/of begeleiden van die [slachtoffer 2] en/of
het gerust stellen van die [slachtoffer 2], althans het trachten die [slachtoffer 2] gerust te stellen, en/of
het tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat zij in goede handen was, althans woorden van gelijke strekking,
of
bij of tot het plegen van welk(e), door [verdachte 2] en/of een of meer van zijn mededader(s), niet zijnde verdachte, gepleegde misdrij(f)(ven) verdachte toen in de gemeente Groningen en/of in de gemeente Utrecht, in ieder geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door die [verdachte 2] te begeleiden toen deze voornoemde [slachtoffer 2] heeft overgenomen van die souteneur en/of door die [slachtoffer 2] (vervolgens) (samen met [verdachte 2]) van Groningen naar Utrecht te vervoeren en/of te begeleiden en/of
door die [slachtoffer 2] gerust te stellen, althans door te trachten die [slachtoffer 2] gerust te stellen, en/of
door tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat zij in goede handen was, althans woorden van gelijke strekking.
Aan de verdachte is nadat een vordering van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de tenlastelegging is toegelaten, onder 4. ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 08 januari 2002 in de gemeente Alkmaar, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, te weten een pistool, merk Makarov en/of Browning, kaliber 9 mm, in ieder geval een pistool en/of munitie van categorie III, te weten 6 patronen, in ieder geval munitie van de categorie II of III, voorhanden heeft gehad.
Aan de verdachte is onder 5. ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 3 juni 2001 tot en met 8 januari 2002 in de gemeente Alkmaar, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (blanco) Grieks paspoort, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat paspoort wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Aan de verdachte is onder 6. ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2000 tot en met 8 januari 2002 in de gemeente Alkmaar, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in het bezit was van een reisdocument, te weten een (Italiaans) paspoort op naam van [valse naam], geboren op [geboortedatum en -plaats], waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat op/van dat paspoort op naam van die [valse naam], [geboortedatum en -plaats], de oorspronkelijk op het paspoort aangebrachte pasfoto vervangen was/is door een andere pasfoto,
in het bezit was van een reisdocument, te weten een (Pools) paspoort op naam van [valse naam], [geboortedatum en -plaats], waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat op/van dat paspoort op naam van die [valse naam], geboren op [geboortedatum en -plaats], de oorspronkelijk op het paspoort aangebrachte pasfoto vervangen was/is door een andere pasfoto.
Aan de verdachte is onder 7. ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 8 januari 2002 in/vanuit de gemeente Alkmaar, in ieder geval in/vanuit Nederland en/of in/vanuit Bulgarije, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten de misdrijven als omschreven in de artikelen:
- 250ter lid 1 onder 1 en/of onder 2 en/of lid 2 Wetboek van Strafrecht (oud) en/of
- 250A lid 1 onder 1 en/of onder 2 en/of onder 6 en/of lid 2 Wetboek van Strafrecht en/of
- 231 lid 2 Wetboek van Strafrecht en/of
- 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht en/of
- 416 lid 1 onder a Wetboek van Strafrecht, in ieder geval een of meer misdrijven.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2, 3, 5, 6 en 7 is ten laste gelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde onder 1 en 4 heeft begaan, met dien verstande, dat
dat [verdachte 2] in de periode van 1 juni 2000 tot en met 30 september 2000 in/vanuit Nederland en in Bulgarije,
- de op dat moment in een zwakke economische en financiële positie verkerende [slachtoffer 1], die de Nederlandse taal niet machtig was en die niet bekend was met het raamprostitutiebeleid in de gemeente Alkmaar, heeft voorgespiegeld en heeft laten voorspiegelen dat zij in de prostitutie veel geld kon verdienen en dat de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden op basis van een verdeling van 50 procent voor die [slachtoffer 1] en 50 procent voor hem, [verdachte 2], verdeeld zouden worden en
- een prostitutie werkplek in Alkmaar voor die [slachtoffer 1] heeft geregeld en
- die [slachtoffer 1] naar de prostitutie werkplek heeft gebracht en
- die [slachtoffer 1] heeft meegedeeld welke prijzen zij diende te hanteren in haar prostitutiewerk en
- die [slachtoffer 1] heeft meegedeeld dat zij gebruik kon maken van sponsjes die zij in haar lichaam kon brengen opdat zij tijdens haar menstruatie haar prostitutie werkzaamheden zou kunnen voortzetten en
- die [slachtoffer 1] heeft meegedeeld dat zij minimaal tot het einde van het jaar 2000 voor hem, [verdachte 2], moest werken in de prostitutie en
- die [slachtoffer 1] heeft voorgehouden dat zij bij hem, [verdachte 2], een schuld ter grootte van ƒ 6000,00 had opgebouwd welke zij diende te betalen en
- telkens de verdiensten van die [slachtoffer 1] geheel of gedeeltelijk heeft doen afstaan en die verdiensten niet volledig heeft teruggegeven aan die [slachtoffer 1] en aldus die [slachtoffer 1] financieel van hem, [verdachte 2], afhankelijk heeft laten worden en
- die [slachtoffer 1] op haar werkplek onder controle en/of toezicht heeft gehouden en heeft laten houden en
- voor die [slachtoffer 1] een bedreigende sfeer heeft gecreëerd door tegen haar te schreeuwen, toen die [slachtoffer 1] naar het oordeel van hem, [verdachte 2], te weinig geld had verdiend met haar prostitutiewerkzaamheden en haar mee te delen dat hij, [verdachte 2], haar moeder en haar zus in Bulgarije zwart zou maken en dat hij haar zou willen slaan en dat hij haar paspoort zou verscheuren
door welke bovenomschreven bedreiging met geweld en andere feitelijkheden en door welk bovenomschreven misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door welke bovenomschreven misleiding, [verdachte 2], voornoemde [slachtoffer 1] tot prostitutie heeft gebracht, bij het plegen van welk, door [verdachte 2], gepleegde misdrijf verdachte toen, in de gemeente Alkmaar, opzettelijk behulpzaam is geweest door die [slachtoffer 1] meermalen op haar werkplek onder controle en/of toezicht te houden;
dat hij op 8 januari 2002 in de gemeente Alkmaar, een wapen van categorie III, te weten een pistool, merk Makarov, kaliber 9 mm, en munitie van de categorie II of III, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
5. BEWIJSMIDDELEN
(---------------------)
De raadsman heeft bij pleidooi ten aanzien van feit 1 de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van de verklaring van de aangeefster [slachtoffer 1] betwist.
De rechtbank is echter van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1], afgelegd op 9 oktober 2000, 16 oktober 2000 en 12 januari 2002 tegenover de politie en haar verklaring, afgelegd tegenover de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank op 18 juni 2002, voor het bewijs kunnen worden gebezigd, nu deze verklaringen op essentiële punten consistent zijn en ook overigens voldoende steun vinden in de overige bewijsmiddelen.
7. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan mensenhandel
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie, meermalen gepleegd
8. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
9. MOTIVERING VAN DE STRAF
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan de strafbare exploitatie van prostitutie. Door zijn handelen heeft hij meegewerkt aan de instandhouding van een illegaal circuit dat zich aan iedere controle onttrekt.
Deze strafbare exploitatie, die onder de tot 1 oktober 2000 geldende wetgeving werd gekwalificeerd als mensenhandel is een ernstig misdrijf dat op zichzelf een lange vrijheidsstraf rechtvaardigt. Verdachtes aandeel bestond uit het meermalen in de gaten houden van één slachtoffer op haar werkplek en het controleren of zij zich aan de door één van de hoofdverdachten gestelde regels hield. Mede hierdoor werd het slachtoffer, dat de Nederlandse taal niet machtig was en niet op de hoogte was van het raamprostitutiebeleid in de gemeente Alkmaar, in een afhankelijke positie gehouden.
De verdachte heeft door zijn handelen er mede toe bijgedragen dat de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer is geschonden. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het slachtoffer al geruime tijd psychische schade als gevolg van dit feit ondervindt en ook nog zal ondervinden.
Voorts is tijdens de doorzoeking in de woning van de verdachte een vuurwapen met bijbehorende munitie gevonden. Een dergelijk wapen kan in handen van onbevoegden een gevaar voor de algemene veiligheid in de samenleving opleveren.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, gedateerd 10 januari 2002, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 3 april 2002 van L. Strik als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland, Arrondissement Alkmaar.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur een passende reactie vormt.
10. MOTIVERING VAN DE MAATREGEL
De rechtbank is van oordeel, dat de in beslag genomen voorwerpen, vermeld onder de nummers 20, 21, 22, 36 en 37 op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.
Voorts is uit het onderzoek ter terechtzitting gebleken dat feit 4 met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 36 en 37 is begaan.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de tijdens de doorzoeking in de woning aangetroffen en in beslag genomen voorwerpen, vermeld onder de nummers 20, 21 en 22 dienen te worden onttrokken aan het verkeer op grond van artikel 13a van de Opiumwet.
11. BESLISSING OMTRENT IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De rechtbank is van oordeel, dat in beslag genomen voorwerpen vermeld onder de nummers 25, 38, 49, 50 en 51 op de lijst van in beslaggenomen voorwerpen, dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende[n].
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken, dat thans geen persoon/instantie als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Voorts is de rechtbank is van oordeel, dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten de nummers 1 tot en met 19, 24, 26 tot en met 35, 39 tot en met 48, 52 en 53 op voormelde lijst dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken, dat deze persoon als rechthebbende kunnen worden aangemerkt.
Mr. C. Piepers-Praagman heeft als gemachtigde van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende [adres], vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van EURO 30.000,00 wegens materiële en immateriële schade die de verdachte met zijn mededader aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard is dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
13. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 48, 57, 250a (oud) van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie en artikel 13a van de Opiumwet.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 2, 3, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 en 4 ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 8 MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: de in beslag genomen voorwerpen vermeld onder de nummers 20, 21, 22, 36 en 37 op de aan dit vonnis gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen voorwerpen vermeld onder de nummers 1 tot en met 19, 24, 26 tot en met 35, 39 tot en met 48, 52 en 53.
Gelast de bewaring van de in beslag genomen voorwerpen, vermeld onder de nummers 25, 38, 49, 50 en 51 op voornoemde lijst, ten behoeve van de rechthebbende.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [adres], niet ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Westdorp, voorzitter,
mr. H.E.C. de Wit en mr. H.T. van Voorst, rechters,
in tegenwoordigheid van G.A.M. Delis en M. Woudman, griffiers, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 november2003.