ECLI:NL:RBALK:2002:AF1896

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
13 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
363/2002
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van gekraakte onroerende zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar op 13 december 2002 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eisers, gezamenlijk aangeduid als [naam] c.s., en gedaagden, waaronder [gedaagde 1], [gedaagde 3] en [gedaagde 4]. Eisers hebben gedaagden in kort geding gedagvaard met het verzoek om de onroerende zaak gelegen aan [adres] te ontruimen. De eisers stelden dat gedaagden zonder recht of titel in het pand verbleven, nadat zij op of omstreeks 9 september 2002 het pand hadden gekraakt. Eisers voerden aan dat zij een spoedeisend belang hadden bij de ontruiming, omdat het pand voor zakelijke doeleinden werd gebruikt door de besloten vennootschap Decora B.V., waarvan alle eisers aandeelhouder zijn.

Tijdens de zitting op 6 december 2002 zijn gedaagden sub 1, 3 en 4 verschenen, terwijl gedaagde sub 2 en andere krakers verstek hebben laten verlenen. De voorzieningenrechter heeft de vordering van eisers beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken en pleitnotities. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagden zonder recht of titel in het pand verblijven, maar heeft ook geoordeeld dat eisers onvoldoende spoedeisend belang hebben aangetoond. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet aannemelijk was dat het pand ten tijde van de kraakactie daadwerkelijk door eisers werd gebruikt voor zakelijke of privé-doeleinden, mede gezien de staat van het pand en de verklaringen van omwonenden.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de gevorderde ontruiming geweigerd en eisers veroordeeld in de kosten van het geding. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de kostenveroordeling onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ongeacht een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

DE RECHTBANK TE ALKMAAR
KG nummer: 363/2002 FV
Uitspraak: 13 december 2002
De voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar, rechtdoende in kort geding, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:
1. [eiser 1],
2. [eiser 2],
3. [eiser 3],
allen wonende te [woonplaats],
EISERS IN KORT GEDING,
procureur mr. F.P. Klaver,
tegen:
1. [gedaagde 1],
verblijvende te [woonplaats],
in persoon verschenen,
2. [gedaagde 2],
verblijvende te [woonplaats],
niet verschenen,
3. [gedaagde 3],
verblijvende te [woonplaats],
procureur mr. F.J.J. Baars,
4. [gedaagde 4],
verblijvende te [woonplaats],
procureur mr. F.J.J. Baars,
5. zij die verblijven in de onroerende zaak of in een gedeelte daarvan staan[adres]aan de [adres] [woonplaats],
GEDAAGDEN IN KORT GEDING.
Eisers worden hierna gezamenlijk genoemd [naam] c.s. en gedaagden sub 1, 3 en 4 ieder afzonderlijk [gedaagde 1], [gedaagde 3] en [gedaagde 4].
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[naam] c.s. heeft gedaagden sub 3,4 en 5 in kort geding anoniem doen dagvaarden tegen de openbare terechtzitting van 6 december 2002. [naam] c.s. heeft toen op de in de dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd -zakelijk weergegeven- dat de voorzieningenrechter gedaagden veroordeelt de onroerende zaak staande [adres] de [adres] [woonplaats] te ontruimen en ontruimd te houden, met machtiging van [naam] c.s. om zonodig zelf de ontruiming te bewerkstelligen met behulp van politie en justitie.
Ter terechtzitting zijn, naast gedaagde sub 1, twee bewoners van het gekraakte pand verschenen. Zij hebben zich bekend gemaakt als [gedaagde 3] en [gedaagde 4]. Andere krakers zijn niet verschenen. Tegen hen is verstek verleend. Tegen gedaagde sub 2 is eveneens verstek verleend.
Vervolgens heeft [naam] c.s. gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Gedaagden hebben de vordering bestreden.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van [naam] c.s. en van [gedaagde 3] en [gedaagde 4] pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
1. De uitgangspunten
1.1. [naam] c.s. is eigenaar van de onroerende zaak gelegen aan de [adres] te [woonplaats], hierna te noemen het pand.
1.2. Op of omstreeks 9 september 2002 hebben gedaagden het pand gekraakt. Zij hebben zich toegang tot het pand verschaft door een ruit te breken. Vervolgens hebben zij de sloten vervangen.
1.3. [naam] c.s. heeft, via zijn raadsman, bij schrijven van 23 september 2002 gedaagden gesommeerd het pand te ontruimen. Daaraan hebben gedaagden niet voldaan.
1.4. Op 1 oktober 2002 heeft eiser sub 2 aangifte tegen gedaagden gedaan wegens huisvredebreuk en wederrechtelijk ingebruikname.
2. De vordering en de standpunten van partijen
2.1. [naam] c.s. vordert dat gedaagden het pand ontruimen. [naam] c.s. stelt zich hiertoe op het standpunt dat gedaagden zonder recht of titel in de woning verblijven.
2.2. Voorts betoogt [naam] c.s. dat hij een spoedeisend belang heeft bij de vordering, stellende dat hij het pand tot het moment van kraak verscheidene keren per maand heeft gebruikt ten behoeve van de besloten vennootschap Decora B.V. te [woonplaats], waarvan alle eisers aandeelhouder zijn. [naam] c.s. betoogt dat het pand gebruikt werd als vergader- en bespreekruimte, vooral vanaf 1998. Bovendien vonden er volgens [naam] c.s. onder andere besprekingen met sollicitanten plaats, vergaderingen tussen bestuurders en aandeelhouders en besprekingen met accountants. Daarnaast geeft [naam] c.s. te kennen het pand voor vorenstaande doeleinden ook in de toekomst te willen gebruiken.
2.3. Ten slotte stelt [naam] c.s. schade te lijden als gevolg van de kraakactie, aangezien hij reeds diverse besprekingen heeft moeten uitstellen of op een andere locatie heeft moeten houden.
2.4. Gedaagden betwisten dat [naam] c.s. het pand in gebruik heeft en zij stellen zich op het standpunt dat het pand reeds langer dan 12 maanden niet is gebruikt. Daarnaast wijzen gedaagden erop dat de politie geconstateerd heeft dat er reeds lang sprake is van leegstand.
2.5. Partijen hebben hun wederzijdse standpunten nader uiteengezet onder meer aan de hand van de overgelegde pleitnotities en producties. Voorzover nodig voor de beslissing zal daarop hierna afzonderlijk en uitdrukkelijk worden ingegaan.
3. De gronden van de beslissing
3.1. Vast staat dat gedaagden zonder recht of titel in het pand verblijven, nu niet is gebleken dat tussen partijen een huurovereenkomst is gesloten of dat gedaagden uit andere hoofde rechtsgeldig in het pand verblijven. Voorts is onweersproken gebleven dat gedaagden geweigerd hebben te voldoen aan de sommatie van 23 september 2002 om het pand te verlaten.
3.2. Vastgesteld kan worden dat [naam] c.s. in beginsel aanspraak kunnen maken op ontruiming door gedaagden. Thans staat evenwel ter beoordeling of hij een voldoende spoedeisend belang heeft om die ontruiming met behulp van een kort geding vonnis te mogen afdwingen.
3.3. Een voldoende spoedeisend belang kan onder meer worden aangenomen indien [naam] c.s. de desbetreffende onroerende zaak feitelijk in gebruik heeft.
3.4. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is thans onvoldoende aannemelijk geworden dat [naam] c.s. het pand ten tijde van de kraakactie voor zowel zakelijke als privé-doeleinden in gebruik had. Immers, ter terechtzitting hebben [gedaagde 3] en [gedaagde 4] verscheidene foto's overgelegd, waaruit blijkt dat het pand in- en uitwendig in een behoorlijk verregaande staat van verval verkeert. [naam] c.s. heeft niet weersproken dat het gaat om foto's van het onderhavige pand noch dat de foto's daags na de kraakactie genomen zijn. De voorzieningenrechter acht het onwaarschijnlijk dat een dergelijk pand voldoende representatief geacht kan worden voor het houden van sollicitatiegesprekken en andere zakelijke besprekingen, te meer daar Decora B.V. een reclameadviesbureau is.
3.5. Voorts is uit schriftelijke verklaringen van diverse omwonenden, waaronder de bewoners van de woning direct naast het pand, in voldoende mate gebleken dat er nauwelijks enige activiteit bij of in het pand plaatsvindt. De stelling van [naam] c.s. dat het voor omwonenden zeer lastig is om dergelijke waarnemingen te doen, is onvoldoende onderbouwd.
3.6. Uit het vorenstaande volgt dat een spoedeisend belang aan de zijde van [naam] c.s. onvoldoende uit de verf is gekomen, hetgeen toewijzing van de vordering tot ontruiming bij wijze van voorziening in de weg staat. De gevorderde voorziening zal dan ook ten aanzien van alle gedaagden worden geweigerd, met veroordeling van [naam] c.s., als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van het geding.
DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- weigert de gevorderde voorziening;
- veroordeelt [naam] c.s. in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van de verschenen gedaagden begroot op € 193,- aan verschotten en op € 703,- aan salaris van de procureur;
- verklaart dit vonnis ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Gewezen door mr. R.C. Schlingemann, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2002 in tegenwoordigheid van mr. F. Vermeij, griffier.