ECLI:NL:RBALK:2002:AE5196

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
10 juli 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
14.018046-01
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan gewelddadige diefstal en rijden onder invloed

In deze zaak heeft de rechtbank Alkmaar op 10 juli 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die medeplichtigheid aan een gewelddadige diefstal en rijden onder invloed ten laste was gelegd. De verdachte heeft aan een kennis gedetailleerde informatie verstrekt over zijn ex-werkgever, 'Partycentrum Uitgeest', wat heeft geleid tot een brutale overval. De overvallers hebben zich toegang verschaft tot het pand door middel van braak en hebben daarbij geweld gebruikt tegen de aanwezige slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat zonder de informatie van de verdachte, de overval niet had plaatsgevonden. Daarnaast is de verdachte beschuldigd van het besturen van een voertuig onder invloed van alcohol, waarbij het alcoholgehalte van zijn adem 470 microgram per liter bleek te zijn.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide tenlasteleggingen. Voor de medeplichtigheid aan de diefstal is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan de uitvoering is opgeschort onder de voorwaarde van een proeftijd van twee jaar. Tevens is er een taakstraf van veertig uren opgelegd. Voor het rijden onder invloed is een geldboete van 400 euro opgelegd, met vervangende hechtenis van acht dagen bij niet-betaling. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, die blijk gaf van een positieve wending in zijn leven.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de jongste rechter niet in staat was het vonnis te ondertekenen. De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van 10 juli 2002, na een onderzoek op de zitting van 26 juni 2002.

Uitspraak

De RECHTBANK van het arrondissement ALKMAAR
Parketnummer:14.018046-01
Datum uitspraak: 10 juli 2002
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de rechtbank van het arrondissement Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 juni 2002.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is onder 1. ten laste gelegd, dat
[mededader 1] en/of [mededader 2] op of omstreeks 22 augustus 1999 in de gemeente Uitgeest tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand aan de Westerwerf (waarin "Partycentrum Uitgeest" is gevestigd) heeft weggenomen een portemonnee (inhoudende een geldbedrag van [ongeveer] f 450,--, althans enig geldbedrag en/of een spaarpas van de Vomar) en/of een portemonnee (inhoudende een geldbedrag van [ongeveer] f 25,--, althans enig geldbedrag), in elk geval enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of een of meer andere personen, in elk geval aan een ander of anderen dan die [mededader 1] en/of [mededader 2] en/of verdachte, waarbij die [mededader 1] en/of [mededader 2] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die geld en/of goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
- [mededader 1] en/of [mededader 2] met een (bedrijfs)auto, merk Nissan, type Cabstar, (waarop/waaraan een stalen pilaar/paal was bevestigd die aan de achterzijde van de auto [ongeveer 1,20 meter] uitstak) achteruit rijdend tegen een gevel van dat pand zijn/is gereden, achter welke gevel een kantoorruimte was gelegen en in welke ruimte die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] zich bevonden, waardoor die pilaar/paal door (een ruit in) die gevel is geramd ter hoogte van de plaats waar die [slachtoffer 1] was gezeten, en/of
- [mededader 1] en/of [mededader 2] (vervolgens) (met een bivakmuts op het hoofd) door de aldus ontstane opening dat pand zijn/is binnengegaan en die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hebben/heeft toegevoegd:"Pak de sleutel van de kluis" en/of "Open the safe" en/of "Money, money", althans woorden van dergelijke [dreigende] strekking en/o hebben/heeft geroepen:"Pak het pistool, pak het pistool", althans woorden van dergelijke [dreigende] strekking,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01 januari 1999 tot en met 22 augustus 1999 in de gemeente [woonplaats] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [mededader 1] en/of [mededader 2] te informeren over
- de aanwezigheid van (een grote som) geld in het (kantoorgedeelte van) Partycentrum Uitgeest en/of
- het aantal mensen dat in het kantoor werkten en het tijdstip dat er weinig mensen in het kantoor aanwezig waren en/of
- de indeling van het kantoor en/of
- de wijze van het verschaffen van toegang tot het kantoor;
Aan de verdachte is onder 2. ten laste gelegd, dat
hij op of omstreeks 02 januari 2001 in de gemeente [woonplaats] als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 470 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
ten aanzien van feit 1:
[mededader 1] en [mededader 2] op 22 augustus 1999 in de gemeente Uitgeest tezamen en in vereniging met elkaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand aan de Westerwerf waarin "Partycentrum Uitgeest" is gevestigd, heeft weggenomen een portemonnee (inhoudende een geldbedrag van f 450,-- en een spaarpas van de Vomar) en een portemonnee (inhoudende een geldbedrag van ongeveer f 25,--), toebehorende aan [slachtoffer 1] respectievelijk aan een andere persoon, waarbij die [mededader 1] en [mededader 2] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en dat geld en die goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming en welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- [mededader 1] met een bedrijfsauto, merk Nissan, type Cabstar, waarop een stalen pilaar was bevestigd die aan de achterzijde van de auto ongeveer 1,20 meter uitstak achteruit rijdend tegen een gevel van dat pand is gereden, achter welke gevel een kantoorruimte was gelegen en in welke ruimte die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] zich bevonden, waardoor die pilaar door een ruit in die gevel is geramd ter hoogte van de plaats waar die [slachtoffer 1] was gezeten, en
- [mededader 2] vervolgens met een bivakmuts op het hoofd door de aldus ontstane opening dat pand is binnengegaan en die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft toegevoegd:"Pak de sleutel van de kluis" en "Open the safe" en "Money, money" en heeft geroepen:"Pak het pistool, pak het pistool",
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 01 januari 1999 tot en met 22 augustus 1999 in de gemeente [woonplaats] opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door die [mededader 1] te informeren over
- de aanwezigheid van een grote som geld in het kantoorgedeelte van Partycentrum Uitgeest en
- het aantal mensen dat in het kantoor werkten en het tijdstip dat er weinig mensen in het kantoor aanwezig waren en
- de indeling van het kantoor en
- de wijze van het verschaffen van toegang tot het kantoor;
ten aanzien van feit 2:
hij op 02 januari 2001 in de gemeente [woonplaats] als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 470 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
medeplichtigheid tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen en waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
ten aanzien van feit 2:
overtreding van artikel 8, tweede lid aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994.
STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
MOTIVERING VAN DE STRAFFEN
De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft aan een kennis zeer gedetailleerde inlichtingen verstrekt over het bedrijf van zijn ex-werkgever "Partycentrum Uitgeest". Deze inlichtingen hebben geleid tot een zeer brutale overval, waarbij de kans dat er slachtoffers hadden kunnen vallen door de wijze waarop de overvallers zich de toegang tot het onderhavige pand verschaften, zeker niet ondenkbeeldig is.
Zonder de informatie van verdachte, zou genoemde kennis, naar zijn zeggen, nooit op het idee zijn gekomen om "Partycentrum Uitgeest" te overvallen.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het besturen van een personenauto na het gebruik van alcoholhoudende drank.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Justitieel Documentatie-register, gedateerd 5 juni 2002, waaruit blijkt dat de verdachte eerder tot straf is veroordeeld, zij het voor andersoortige delicten;
- het met betrekking tot de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 26 september 2001 van [reclasseringsambtenaar] van Reclassering Nederland, Arrondissement Alkmaar, alsmede op hetgeen [reclasseringsambtenaar] voornoemd ter terechtzitting van 26 juni 2002 met betrekking tot verdachte heeft verklaard.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat terzake het onder 1. bewezenverkaarde oplegging van een voorwaardelijke vrijheidsstraf op haar plaats is en dat daarnaast terzake datzelfde feit tevens een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, behoort te worden opgelegd, een en ander op de wijze zoals hierna in de rubriek BESLISSING zal worden aangegeven.
Ter terechtzitting is gebleken van instemming.
De rechtbank is voorts van oordeel dat terzake het onder 2. bewezenverklaarde een geldboete behoort te worden opgelegd. Bij de bepaling van de hoogte en de wijze van voldoening daarvan heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte, blijkens zijn eigen verklaring en die van [reclasseringsambtenaar] voornoemd, op daadkrachtige wijze bezig is zijn leven een positieve wending te geven.
De rechtbank vindt hierin aanleiding om, ook al is met name het onder 1. bewezenverkaarde een ernstig feit, het door de officier van justitie gevorderde aantal uren werkstraf aanzienlijk te matigen.
TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 48, 57, 63, 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders tenlaste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezenverklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het onder 1 bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 5 (vijf) maanden.
Beveelt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt de verdachte voor het onder 1 bewezenverklaarde voorts tot een taakstraf voor de duur van 40 (veertig) uren.
Beveelt voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht dat in plaats van de taakstraf vervangende hechtenis wordt toegepast, welke vervangende hechtenis wordt vastgesteld op 20 dagen.
Bepaalt, dat deze taakstraf bestaat uit een werkstraf.
Veroordeelt de verdachte voor het onder 2. bewezenverklaarde tot een geldboete van 400,-- (vierhonderd) euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 8 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. de Klerk, voorzitter,
mr. H.E.C. de Wit en mr. W. van der Haak, rechters,
in tegenwoordigheid van M. Woudman, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 juli 2002.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Parketnr. 14.018046-01
Datum uitspraak: 10 juli 2002