ECLI:NL:RBALK:2002:AD9387
Rechtbank Alkmaar
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs op basis van geestelijke geschiktheid en alcoholgebruik
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar op 4 februari 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en de Minister van Verkeer en Waterstaat. De verzoeker was opgeroepen om zich te onderwerpen aan een onderzoek naar zijn geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen, nadat er vermoedens waren gerezen over zijn geestelijke geschiktheid en alcoholgebruik. De Minister had op basis van een rapport van psychiater N. van Loenen en een tweede rapport van psychiater A. Korzec geconcludeerd dat de verzoeker niet geschikt was om een rijbewijs te bezitten, wat leidde tot de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de Minister niet de juiste procedure had gevolgd. De rechter stelde vast dat de onderzoeken naar de geestelijke geschiktheid van de verzoeker niet voldoende waren onderbouwd en dat er geen bewijs was dat de verzoeker daadwerkelijk geestelijk ongeschikt was. De rechter benadrukte dat de verplichting om een onderzoek te ondergaan een inbreuk op de persoonlijke integriteit van de verzoeker met zich meebracht en dat deze inbreuk niet groter mocht zijn dan noodzakelijk.
De voorzieningenrechter heeft het bestreden besluit van de Minister geschorst en gelast dat de verzoeker onverwijld weer in het bezit wordt gesteld van zijn rijbewijs. Tevens werd bepaald dat de Staat der Nederlanden het griffierecht van € 109,-- aan de verzoeker diende te vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij het opleggen van onderzoeken naar geschiktheid en de bescherming van de rechten van de betrokkenen.