ECLI:NL:RBALK:2001:AB2208

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
13 juni 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
14/025361-00
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende zorgvuldigheid bij reparatie jetstream-installatie leidt tot dodelijk ongeval

In deze zaak heeft de rechtbank Alkmaar op 13 juni 2001 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een technisch medewerker van BV X een ondeugdelijke reparatie aan een jetstream-installatie heeft uitgevoerd. De verdachte werd verweten dat hij onvoldoende zorgvuldigheid in acht had genomen bij het verhelpen van een defect aan de installatie, wat resulteerde in een dodelijk ongeval waarbij een 12-jarige jongen om het leven kwam. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door niet regelmatig te controleren of de reparatie goed was uitgevoerd, een gevaar heeft gecreëerd dat zich op tragische wijze heeft verwezenlijkt. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2000 tot en met 2 maart 2000, te De Koog, gemeente Texel, aanmerkelijk onvoorzichtig en nalatig heeft gehandeld. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, die voorwaardelijk werd opgelegd met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan de benadeelde partij van ƒ 19.115,--. De rechtbank overwoog dat het onzorgvuldig handelen van de verdachte ernstige gevolgen had gehad, maar dat hij niet eerder was veroordeeld en dat de zaak ook hem zwaar had aangegrepen. De rechtbank besloot tot een voorwaardelijke straf, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK te ALKMAAR
Parketnummer : 14/025361-00
Datum uitspraak : 13 juni 2001
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de arrondissementsrechtbank te Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
wonende te [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 mei 2001.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is, ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2000 tot en met 2 maart 2000 te De Koog, gemeente Texel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meermalen grovelijk, althans
aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig:
A. in een (hotel) zwembad ondeugdelijk - namelijk niet met de voor het betreffende materiaal meest geschikte lijm, het spandeel van een kunststof afdichtplaat heeft gelijmd.
Deze afdichtplaat diende de aanzuigopening van een jetstream-installatie af te dichten, althans te beveiligen, aangezien deze aanzuigopening zich bevond beneden de waterlijn/spiegel van dat zwembad en aangezien door deze opening bij inwerking zijn van de jetstreaminstallatie [ongeveer] 600 tot 900 liter water per minuut gepompt wordt. En/of
B. na in gebruikname van het zwembad (na de onder A. genoemde reparatie) onvoldoende heeft getest en/of gecontroleerd (en/of geïnformeerd bij de installateur van voornoemde jetstream-installatie en/of fabrikant van
voornoemde lijm) of voornoemde reparatie goed en/of correct was uitgevoerd en/of het defect hierdoor blijvend was hersteld en/of
C. (hierna) niet voldoende is blijven controleren of voornoemde aanzuigopening afgedekt was en/of bleef door die kunststof afdichtplaat.
Hierdoor is het aan zijn/hun schuld te wijten geweest dat [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]) zodanig letsel, te weten een (opvallend rond) hematoom, zeer scherp begrensd en diverse schaafwonden aan de linker elleboog en/of respiratoire en circulatoire insufficiëntie (bij near
drowning,in zwembad water) heeft bekomen, dat deze aan de gevolgen daarvan is overleden.
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
BV [X] en/of [technisch medewerker van BV X] heeft/hebben op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2000 tot en met 2 maart 2000 te De Koog, gemeente Texel, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meermalen grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig:
A. in een (hotel) zwembad ondeugdelijk - namelijk niet met de voor het betreffende materiaal meest geschikte lijm, het spandeel van een kunststof afdichtplaat heeft gelijmd.
Deze afdichtplaat diende de aanzuigopening van een jetstream-installatie af te dichten, althans te beveiligen, aangezien deze aanzuigopening zich bevond beneden de waterlijn/spiegel van dat zwembad en aangezien door deze opening bij inwerking zijn van de jetstreaminstallatie [ongeveer] 600 tot 900 liter water per minuut gepompt wordt. En/of
B. na in gebruikname van het zwembad (na de onder A. genoemde reparatie) onvoldoende heeft getest en/of gecontroleerd (en/of geïnformeerd bij de installateur van voornoemde jetstream-installatie en/of fabrikant van
voornoemde lijm) of voornoemde reparatie goed en/of correct was uitgevoerd en/of het defect hierdoor blijvend was hersteld en/of
C. (hierna) niet voldoende is blijven controleren of voornoemde aanzuigopening afgedekt was en/of bleef door die kunststof afdichtplaat.
Hierdoor is het aan haar/zijn/hun schuld te wijten geweest dat [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]) zodanig letsel, te weten een (opvallend rond)hematoom, zeer scherp begrensd en diverse schaafwonden aan de linker elleboog en/of respiratoire en circulatoire insufficiëntie (bij near
drowning,in zwembad water) heeft bekomen, dat deze aan de gevolgen daarvan is overleden.
Zulks terwijl verdachte toen aldaar (als (adjunct-)directeur van die BV [X]) tot vorenomschreven feit opdracht heeft gegeven en/of aan vorenomschreven verboden gedraging feitelijke
leiding heeft gegeven;
meer subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2000 tot en met 2 maart 2000 te De Koog, gemeente Texel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als houder van een zweminrichting (het zwembad behorende bij [X]) gelegenheid tot zwemmen in die inrichting heeft gegeven, terwijl niet was voldaan aan de met betrekking tot die inrichting krachtens de artikelen 3, 4 en/of 7 van de Wet
Hygiene Veiligheid Zwemgelegenheden geldende voorschriften.
Immers was/waren toen aldaar (een) opening(en) beneden de waterspiegel niet zodanig uitgevoerd dat zwemmers niet kunnen worden vastgezogen of bekneld kunnen raken.
meest subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
BV [X] heeft op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2000 tot en met 2 maart 2000 te De Koog, gemeente Texel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als houder van een zweminrichting (het zwembad behorende bij [X]) gelegenheid tot zwemmen in die inrichting gegeven, terwijl niet was voldaan aan de met betrekking tot die inrichting krachtens de artikelen 3, 4 en/of 7 van de Wet Hygiene Veiligheid Zwemgelegenheden geldende voorschriften.
Immers was/waren toen aldaar (een) opening(en) beneden de waterspiegel niet zodanig uitgevoerd dat zwemmers niet kunnen worden vastgezogen of bekneld kunnen raken.
Zulks terwijl verdachte toen aldaar (als (adjunct-)directeur van die BV [X]) tot vorenomschreven feit opdracht heeft gegeven en/of aan vorenomschreven verboden gedraging feitelijke
leiding heeft gegeven.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2000 tot en met 2 maart 2000 te De Koog, gemeente Texel, tezamen en in vereniging met anderen aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig:
A. in een (hotel) zwembad ondeugdelijk, namelijk niet met de voor het betreffende materiaal meest geschikte lijm, het spandeel van een kunststof afdichtplaat heeft gelijmd.
Deze afdichtplaat diende de aanzuigopening van een jetstream-installatie te beveiligen, aangezien deze aanzuigopening zich bevond beneden de waterlijn/-spiegel van dat zwembad en aangezien door deze opening bij inwerking zijn van de jetstream-installatie [ongeveer] 600 tot 900 liter water per minuut gepompt wordt en
B. na in gebruikname van het zwembad (na de onder A. genoemde reparatie) onvoldoende heeft getest en gecontroleerd en geïnformeerd bij de installateur van voornoemde jetstream-installatie en fabrikant van
voornoemde lijm of voornoemde reparatie goed was uitgevoerd en het defect hierdoor blijvend was hersteld en
C. niet voldoende is blijven controleren of voornoemde aanzuigopening afgedekt was en bleef door die kunststof afdichtplaat.
Hierdoor is het aan hun schuld te wijten geweest dat [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]) zodanig letsel, te weten een opvallend rond hematoom, zeer scherp begrensd en diverse schaafwonden aan de linker elleboog en respiratoire en circulatoire insufficiëntie bij near drowning,in zwembad water heeft bekomen, dat deze aan de gevolgen daarvan is overleden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. BEWIJSVERWEREN
Causaal verband
Van de zijde van de verdachte is aangevoerd dat het causale verband tussen de verweten gedragingen en het overlijden van [slachtoffer] niet zou zijn bewezen. De rechtbank verwerpt dit verweer.
Uit de verklaringen van het broertje en de moeder van [slachtoffer] blijkt dat [slachtoffer] met zijn linkerarm vastgezogen heeft gezeten aan de aanzuigopening van de jetstream-installatie. Dit strookt met de bevindingen van de verbalisanten, die een verse wond op de linkerarm van [slachtoffer] hebben geconstateerd, waarvan de vorm overeenkwam met die van de opening. Hieruit volgt noodzakelijkerwijs dat de afdichtplaat op dat moment niet op de aanzuigopening was bevestigd.
Uit het zeer uitgebreide medisch dossier van het AMC en het rapport van de schouwarts blijkt voorts dat [slachtoffer] korte tijd later is overleden aan de gevolgen van (bijna)verdrinking gevolgd door orgaanuitval (secundary drowning en multiple organ failure). De rechtbank is van oordeel dat gelet op het voorgaande het causale verband genoegzaam vast staat. Een andere doodsoorzaak is niet aannemelijk geworden.
Schuld
Van de zijde van de verdachte is voorts aangevoerd dat het primair tenlastegelegde feit niet bewezen kan worden, nu geen sprake is geweest van schuld in de zin van artikel 307 Sr. Ook dit verweer wordt door de rechtbank verworpen. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Reeds in januari 2000 werd geconstateerd dat het zogenaamde spandeel van de afdichtplaat van de jetstream-installatie was afgebroken. Deze afdichtplaat vormt een essentieel onderdeel van de installatie, in die zin dat het ontbreken daarvan een reëel gevaar oplevert voor zwemmers. Dit gevaar was kenbaar voor verdachte en de [technisch medewerker van BV X]. Dit brengt mee dat op hen de plicht rustte om dit euvel op zorgvuldige wijze te (laten) verhelpen.
Ondanks het feit dat noch de verdachte noch de [technisch medewerker van BV X], zoals zij ook ter terechtzitting hebben verklaard, specifieke deskundigheid bezaten, hebben zij verzuimd informatie in te winnen bij de fabrikant en/of installateur van de installatie ten aanzien van de wijze waarop het defect diende te worden verholpen. Evenmin hebben zij de oorzaak van de breuk onderzocht of laten onderzoeken. In plaats daarvan hebben zij het gebroken spandeel gerepareerd door het te lijmen, zonder zich te laten voorlichten omtrent de juiste lijmsoort voor de specifieke toepassing die zij voor ogen hadden. De enkele vermelding op de verpakking van de gebruikte lijm dat deze waterbestending was, is onder deze omstandigheden onvoldoende, gelet op het feit dat het te lijmen onderdeel zich permanent onder water zou bevinden, welk water diverse chemicalien bevatte. Bovendien zou het onderdeel aan grote krachten onderhevig zijn.
Zowel verdachte als de [technisch medewerker van BV X] hebben ter terechtzitting verklaard dat zij eerst zouden proberen het spandeel te lijmen, en wanneer dat niet afdoende zou blijken te zijn, zij zouden uitkijken naar andere mogelijkheden. Hieruit volgt dat zij het risico hebben ingecalculeerd dat het defect niet blijvend was verholpen. Bovendien geldt als feit van algemene bekendheid dat gelijmde breuken extra kwetsbaar zijn. Deze omstandigheden leiden tot een verzwaring van de zorgplicht ten aanzien van het testen en controleren van de reparatie. Gebleken is dat het onderhavige onderdeel, na het vullen van het zwembad, niet meer is getest. Evenmin heeft een behoorlijke controle plaatsgevonden nadat de jetstream-installatie was
ingeschakeld.
De rechtbank overweegt te dien aanzien nog dat, nu het zwembad regelmatig door kinderen werd bezocht en er geen permanent toezicht plaatsvond, extra zorg voor de in dat zwembad aanwezige technische installaties was geboden.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van schuld in de zin van artikel 307 Sr.
5. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
Primair:
Medeplegen van
Het aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn
6. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
7. MOTIVERING VAN DE STRAFFEN
De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De verdachte wordt verweten dat hij tezamen met de [technisch medewerker van BV X] op ondeugdelijke wijze een defect aan de jetstream-installatie heeft verholpen. Onder de rubriek BEWIJSVERWEREN heeft de rechtbank reeds overwogen waarop het verwijt dat de verdachte wordt gemaakt, is gebaseerd. Kort gezegd heeft de verdachte er bij het repareren van het defect onvoldoende rekening mee gehouden dat het hier niet een alledaags gebrek betrof maar een defect dat met meer dan gebruikelijke zorg gerepareerd diende te worden. Het betreffende onderdeel diende immers ter beveiliging van de aanzuigopening van deze installatie. Als gevolg van het ondeugdelijke reparatie heeft het kunnen gebeuren dat de afdekplaat opnieuw is losgeraakt. Verdachte heeft voorts het onderdeel na de reparatie niet regelmatig gecontroleerd, zodat dit losraken onopgemerkt is gebleven.
Door aldus te handelen heeft verdachte een gevaar in het leven geroepen, welk gevaar zich in de meest extreme vorm heeft verwezenlijkt. Een 12 jarige jongen is aan de aanzuigopening vastgezogen en dientengevolge overleden. Dit overlijden heeft bij de nabestaanden onherstelbaar leed veroorzaakt, dat ongetwijfeld nog gedurende vele jaren hun leven ingrijpend zal beïnvloeden.
Meer in algemene zin heeft het overlijden van een kind grote beroering veroorzaakt.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat het onzorgvuldig handelen van verdachte dit ernstige en ingrijpende gevolg heeft gehad. Anderzijds heeft de rechtbank meegewogen dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Tevens is meegewogen het feit dat de dood van een kind ook de verdachte bijzonder heeft aangegrepen.
De rechtbank ziet alles overwegende aanleiding een vrijheidsstraf op te leggen in geheel voorwaardelijke vorm.
8. MOTIVERING VAN DE BIJKOMENDE STRAF
De rechtbank is van oordeel, dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
a. 1 stuks lijm, Bison-Epoxylijm;
b. een deksel, kleur wit, t.b.v. jetstream-installatie,
dienen te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met betrekking tot/met behulp van genoemde voorwerpen is begaan.
9. BENADEELDE PARTIJ
De benadeelde partij [benadeelde partij], heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van ƒ 19.115,-- wegens schade die de verdachte met zijn mededaders aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder primair bewezenverklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte -ook al zijn andere daders daarbij betrokken- rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag kan de vordering worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De verdachte is niet tot vergoeding gehouden voorzover het toewijsbare reeds door de mededaders aan de benadeelde partij is voldaan.
10. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47 en 307 van het Wetboek van Strafrecht.
11. BESLISSING
De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot de volgende beslissing.
De rechtbank:
Verklaart bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders tenlaste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezenverklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van drie(3) maanden.
Beveelt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Verklaart verbeurd:
a. 1 stuks lijm, Bison-Epoxylijm;
b. een deksel, kleur wit, t.b.v. jetstream-installatie.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van ƒ 19.115,--(negentienduizendhonderdvijftien gulden) aan de benadeelde partij [benadeelde partij] als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Bepaalt dat de verdachte niet tot betaling gehouden is indien en voorzover de verschuldigde bedragen reeds door de mededaders zijn voldaan.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C. Haverkate, voorzitter,
mr. J.F. Aalders en mr. M. Stratum, rechters,
in tegenwoordigheid van W. Veenstra, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 juni 2001.