ECLI:NL:RBALK:2000:AA5840
Rechtbank Alkmaar
- Voorlopige voorziening
- M. Zijp
- Rechtspraak.nl
Inzage in declaraties Secretaris-Generaal op basis van de Wet openbaarheid van bestuur
In deze zaak heeft de president van de Arrondissementsrechtbank Alkmaar op 15 maart 2000 uitspraak gedaan in een verzoek om inzage in documenten op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Verzoeker had de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verzocht om inzage in diverse documenten, waaronder rekeningafschriften en declaraties. Het verzoek werd afgewezen door de Minister, die stelde dat de gevraagde documenten niet onder de Wob vallen. Verzoeker maakte bezwaar tegen deze afwijzing en vroeg de president om een voorlopige voorziening.
De president oordeelde dat de declaraties van de Secretaris-Generaal en zijn plaatsvervanger wel degelijk onder de Wob vallen, aangezien zij betrokken zijn bij de beleidsvorming en uitvoering van het bestuursorgaan. De president stelde vast dat de afwijzing van het verzoek om inzage op onjuiste gronden was gebaseerd, en dat de belangen van openbaarheid zwaarder wegen dan de belangen van privacy in dit geval. De president schorste het bestreden besluit en bepaalde dat de Minister uiterlijk op 29 maart 2000 een beslissing moest nemen op het bezwaarschrift van verzoeker.
De president benadrukte het belang van de Wob, die dwingende termijnen voorschrijft voor het beslissen op verzoeken om informatie. De uitspraak onderstreept de verantwoordelijkheid van bestuursorganen om transparant te zijn in hun financiële verantwoording, en dat de openbaarheid van informatie over bestuurlijke aangelegenheden van groot belang is voor de democratische controle door de Tweede Kamer. De president concludeerde dat de Minister het griffierecht van verzoeker moest vergoeden, aangezien het verzoek om inzage ten onrechte was afgewezen.